Zatnrdag 14 Juli.
I
1
WOENSDAG El ZATERDAG.
«1°. 56
1866
ten
Besturen enAdministratiën
Afkondiging.
Bmnenlandsche Tijdingen,
Buitenlandsche Tijdingen.
terdam.
ZIERIKZEESCHE COURANT
PRIJS DER ADVERTENTIE N.
Gewone 12'/a cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
jjoodberigten van 1 6 regels i f 1 behalve het zegelregt
VEKSCHIJNT:
ABONNEMENT SP R IJ S.
1 Per drie maanden f 2,00Franco per post f 2,25. Inzen^
ding der Advertentiën daags te voren voor 10 ure'stnorg
8,15
8,15
'an Veen*'
e Vos,
De Burgemeester en Wethouders van
'/.ierikzee doen te weten dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van den
18 Junij 1866, is vastgesteld de volgende
verordening
VEBOKDBNING houdende ver-
ldaring, welke plaatselijke ver.
ordeningen tegen wier overtre
ding strafis bedreigdbij voort
during -van kracht Wijven.
De Gemeenteraad van Zierikzee
Gelet op art. 178 der wet van den 29
Junij 1851 (Staatsblad no. 85)
Besluit:
Ton gevolge der herzieningbedoeld bij
art. 178 der gemeentewet, worden de ver
ordeningen, hieronder vermeld, verklaard
nog geldend te zijn.
1. Het reglement van policie voor deze ge
meente vastgesteld door den Raad den 10
April 1852 zooals het is gewijzigd bij raads
besluit van den 29 Januarij 1866 en met
uitzondering van de artt. 48 2e lid 50 en 51.
2. De verordening op de politie der markten
binnen deze gemeente vastgesteld door den
raad den 15 Januarij 1853 zooals die is ge
wijzigd bij raadsbesluiten van den 21 Decem
ber 1857 en den 8 February 1858.
3. De Verordening tot voorkoming en blus-
sching van brand in deze gemeente vastgesteld
door den raad den 21 Julij en den 5
November 1855 zooals die is gewijzigd bij
raadsbesluiten van den 15 Junij 1861 en
den 29 Januarij 1866.
4. De Verordening op het verkoopen van
brood binnen deze gemeente, vastgesteld door
den raad den 27 December 1855., zooals
die is gewijzigd bij raadsbesluit van den 15
Junij 1861.
5. Het Reglement van Politie voor de haven
dezer gemeente, vastgesteld den 9 Junij en
den 5 Julij 1856 zooals het is gewijzigd
bij raadsbesluit van den 21 December 1857.
6. De Verordening op het grazen en los-
loopen van vee op de openbare wegen en
dijken binnen deze gemeente en op het
schutten van vee, vastgesteld door den raad
den 9 Junij en den 5 Julij 1856.
7. De Verordening houdende maatregelen
tegen de gevolgen van itooge vloedenvast
gesteld door den raad den 15 Januarij 1857.
8. De Verordening op het begraven van
lijken in deze gemeente vastgesteld door
den raad den 21 December 1857.
9. De Verordening van politie op den ver
koop van vleesch in deze gemeente vastgesteld
door den raad deti 29 .Mei 1858.
10. De Verordening houdende maatregelen
tegen de verspreiding van besmettelijke ziekten
op de scholen van lager onderwijs binnen
deze gemeentevastgesteld door den raad
den 7 Maart 1859, zooals die is gewijzigd
bij raadsbesluit van 12 November 1859.
11. De verordening op de riolen en vroonen
der gemeente vastgesteld door den raad den
14 February 1861.
12. De verordening houdende voorschriften
betreffende honden en ter voorkoming der ge
varen van hondsdolheid vastgesteld door den
raad den 15 Junij 1861.
13. De Verordening op het begraven van
gestorven of afgemaakt vee vastgesteld door
den raad den 13 Januarij 1862.
14. De Verordening tot verdeeien der ge
meente in wijken en houdende voorschriften
voor de ingezetenen tot het doen van aau-
giften voor het bijhouden der bevolkingregisters,
vastgesteld door den raad den 23 Junij 1862.
15. De verordening op het bewaren en ver
koopen van petroleum (steenolie) vastgesteld
door den raad den 5 October 1863 met
uitzondering van art. 4.
16. De verordening houdende tijdelijk verbod
van invoer van schapen enz. vastgesteld den
16 September 1865.
17. De verordening houdende tijdelijk verbod
van invoer van rundvee enz., vastgesteld den 29
September 1865.
18. De verordening houdende opheffing van
het verbod van invoer van biggen vastgesteld
den 9 December 1865.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsver
gadering van den 18 Junij 1866.
De Buryemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Zeeland volgens hun be-
l7f5Q
rigt van den 29 Junij 1866 no. ——49,
B no o47a
in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort den 11 Julij 1866.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Dooi' de Staats-Courant worden de
volgende berigten betreffende de cholera
medegedeeld
Sedert het begin der
Den 8 en 9 Julij zijn epidemie zijn
aanget. .overl. aanget. overl.
Leyden 9 10 1220 813
's Gravenhage 33 15 753 424
Schiedam 13 6 294 189
Rotterdam 31 12 1175 727
Dordrecht 6 7 478 287
Gorinchem 0 1 96 56
Gouda 1 3 202 109
Utrecht 55 51 1662 1071
Delft 3 1 597 362
Groningen 14 28 948 509
Te Groningen zijn den 9 dezer aange
geven als door cholera aangetast 45 overleden
35 personen; den 10 dezer als aangetast 20
overleden 24. Aldaar zijn in de afgeloopen
week 357 personen overleden bet grootste
cijfer tot hiertoe in deze eeuw bereikt. Zelfs
in de hevige ziekte in 1826 was het getal
dooden in ééne week nooit zoo hoog.
De Staats-Courant heeft medegedeeld
de opgaven betreffende den veetyplius over
de weekbeginnende den 24 en eindigende
den 30 Junij. Daaruit blijkt voor zoo veel
de provincie Zuid-Holland betreft dat in
die week zijn aangetast 208 runderen70
zijn gestorven, 36 afgemaakt en 26 hersteld,
terwijl er 76 in behandeling bleven. Sedert
bet uitbreken der ziekte zijr, in die provincie
50,795 runderen aangetast waarvan er
20,562 stierven 9848 werden afgemaakt
19,969 herstelden en 416 nog ziek zijn.
In de provincie Noord-Holland werden in
die week aangetast 43 runderen; 3 stierven,
46 werden afgemaakt 5 herstelden en 1
bleef nog in behandeling. Sedert het uitbre
ken der ziekte werden 1865 runderen aangetast
waarvan er 549 stierven, 608 werden afgemaakt
en 707 herstelden. In het geheel aldaar nog
ziek 1 rund.
In de provincie Utrecht werden in die
wegk aangetast 84 runderen37 stierven
4 werden afgemaakt en 25 herstelden. Sedert
bet uitbreken der ziekte werden 6225 runderen
aangetast, waarvan 2847 stierven, 139
werden afgemaakt en 3218 herstelden. In
bet geheel zijn nog ziek 50 runderen.
Jl. Dingsdag is te Amsterdam een
dubbele moord gepleegd. In de Groote-
Oostenburgerstraat woont een gezin bestaande
uit tnan vrouw en vijf kindereu. Vier
maanden geleden zijn die lieden gehuwd en
bragten uit bun vorig huwelijk de vijf
kinderen mede. Dikwijls vielen er oneenig-
heden in dit gezin voordoch gisteren ha«
men rustig het middagmaal gebruikt en een
achttienjarige zoon die op de fabriek van
de hk. Paul van Vlissingen er. Dudok van
Heel werkt waar ook zijn vader werkzaam
was had zich weder naar zijne bezigheden
begeventoen zijn vader later de woning
verliet en wel te laat om op zijn tijd aan
de fabriek te kunnen zijn zoodat hij tegen
drie ure terug kwam. Terstond daarna ver
namen de buren eenige woordenwisseling
tusschen de echtelingen doch sloegen daarop
weinig acht omdat zij het gewoon waren.
Eensklaps was alles stil de buren dachten
dat er weder als vroeger eene verzoening
gevolgd was doch vernamen eettigen tijd
later op het geschreeuw van een tienjarig
meisje dat uit de school was gekomende
ontzettende daad die voorgevallen was. Men
vond twee lijken in hun bloed badende
den ntan met een mes naast zich op den
grond liggen de strotten waren letterlijk
doorgesneden. Uit de omstandigheden dat
het lijk van den man nog niet koud was toen
men de daad ontdekteis op te maken dat
hij de aanvallende partij is geweest. De
lijken zijn naar het gasthuis vervoerd.
Een Amsterdammer die dezer dagen
voor familiezaken in du Rijnprovincie wezen
moest drong niet zonder moeite van Frankfort
I waar bij eerst geweest was tot Bingen door.
Daar had hij zijn intrek genomen in den
„Weissen Ross," en achtte zich veilig door
het bezit eener permissie van de Hessen. Des
avonds boort hij de trom roeren ziet soldaten
over de brug trekken en verneemt Van den
kellnerdat de stad Pruissisch is geworden.
Met eenige moeite krijgt hij nn ook eene
permissie van den Pruissischen bevelhebber
om in de stad te vertoeven. Den volgenden
nacht wordt hij wakker door geweerschoten
in de straaten verneemt dat de stad weder
Hessisch iswaarop hij zich weêr te bed
legtin afwachting dat de stad weder Pruisisch
zal worden De inwoners van Bingen
gedroegen zich als hij.
Men meldt uit Grendingen van 8 dezer.
Irt deze streken zijn van de Pruissen orders
uitgegaan tot het leveren van paarden zoodat
het kleine Anbalt twee paarden of 400 thaler
moet opbrengen. Men is hier op de grenzen
algemeen niet gunstig voor Pruissen gestemd.
In de loop van de vorige week zijn te
Laag Keppel twee transporten paarden ge
passeerd een van dertig en een van 10
stuks volgens opgaaf voor Pruissische dienst.
Te Midwolda had dezer dagen een ongeluk
plaatshetwelk wel tot waarschuwing voor
anderen kan strekken. De arbeider D. K.
had de onvoorzigtigheidinet eene zicht
(sikkel) in de hand over eene sloot te springen.
Daarbij kwam dit werktuig zoodanig met zijn
ligchaam in aanrakingdat een schouder
bijna van den hals werd gescheiden. Eene
hevige bloedstorting was hiervan het gevolg.
Slechts aan onmiddelijke en zeer doelmatig
aangebragte geneeskundige hulp heeft de man
het behoud zijns levens te danken.
Men meldt uit Maastricht van 9 dezer.
Dingsdag jl. is een bakkersknecht te Horn
door den bliksem gedood. Het lijk vertoonde
geen spoor van den electriscken stroom
Op denzelfden dag kwam een meisje
van 15 a 16 jaren te Ohe en Laak op die
wijze om het leven. De ongelokkkigo was
voor het onweder onder een boom gaan
schuilen en vond juist daardoor den dood.
Op de wang van het lijk waren zwarte
strepen zigtbaar op sommige plaatsen waren
de kleederen verbrand do klompen waren in
stukken geslagen.
DUITSCHL AND.
De twee volgende mededeelingon ont
leent de eerste aan de Dautziger Zeitung en
de andere aan de Schlesische Zeitung
nemen wij over als bijdragen tot de geschie
denis van den Duitschen oorlog in 1866
doch in de hoop dat de daarin vermelde
feiten onwaar zullen zijn.
1. Blijkens een particulieren brief is dr.
Lohse gelukkig aan een nakend levensgevaar
ontkomen. Hij verbond nl. op het slagveld
een in de dij gekwetsten Oostenrijkschen jager.
Hiermede gereed zijndeverliet hij hem en
wendde zich tot een gekwetsten Pruisom
ook dezen zijne hulp te verleenen. Op
hetzelfde oogenblik greep de Oostenrijker
een naast hem liggend geweer en loste het
als een ware sluipmoordenaar op den arts.
Gelukkig vloog de kogel het hoofd van dr.
Lohse voorbij en deze had alle moeite de
ambulance-bedienden te weerhouden den
vijandeliiken soldaat te dooden, waartoe zij
onmiddelijk aanstalten maakten.
2. De van verschilllende kanten vermelde
gevallen van vergiftiging van Pruissische
soldaten door Bohemers zijn helaasmaar al