n°. 1 Woensdag 24 Jan narij. 1866 WOENSDAG EH ZATURDAG. Besturen en Administratiën Publicatie. Binnenlandsche Tijdingen. Buitenlandsche Tijdingen. ZIERIKZEESCHE COURAN PRIJS DER ADVERTENTIES. Gewone 12'1, cent de regeL Geboorte» Huwelijks- en Doodberigten van 1 6 zegels if 1 behalve het zegelregj VERSCHIJNT: A B O N N E M E N T S-P R IJ S. [Per drie maanden f2 00Franco per post f 2,25. Inzen ding der Adrertentiën daags te voren voor 10 ure 'sinorg Nationals 31 i l i t i e. Burgemeester en Wethouders der ge meente Z ierikzee Gelet op art. 26 der wet van den 19 Au gustus 1861 (Staatsblad no. 72); Brengen bij deze ter kennis van belang hebbenden dat bet register van de in het vorige jaar voor de nationale militie ingeschrevenen be nevens de daaruit opgemaakte alpbabetische lijst voor elk op de Secretarie ter lezing zullen nederleggen van den 23 Jannarij tot 31 Januarij 1866 dat tegen register en lijstbinnen den tijd der nederleggingbezwaren kunnen worden ingebragt bij den Commissaris des Konings in de provincie door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoek schrift op ongezegeld papieronderteekend door hem die ze inbrengtwelk verzoekschrift zal moeten worden overgebragt bij den Burge meester tegen bewijs van ontvang. Zierikzeeden 23 Januarij 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Zierikzee 22 Januarij. Op jl. vrijdag verspreidde zich alhier de treurige mare dat de vrees die er in de laatste dagen alhier bestonddat de Alma zou zijn vergaan helaas I maar al te gegrond was. Op de kust van Ameland was een naambord dat die naam bevatte, aangespoeld en was aldaar een masteloos schip gezien en wat elke twijfel, die nog zou kunnen bestaan, wegnam en de laatste vouk van hoopdie men nog voedde uitdoofde was een alhier ontvangen particulier berigt dat aldaar de scheepspa pieren en twee lijken van een volwassen persoon en jongeling Waren aangespoeld die volgens opgegeven signalement en de letter merken der kleedingstukken geene andere konden zijn dan die van den kapitein der Alma den algemeen geachten II W. Bow- byes en zijn' achttienjarigen zoon James Joseph Bowbyes. De overige equipage der Alma bestond uit: A. IJzelenberg oud 26 jaren J. Zigmondoud 31 jaar en van der Halen oud 17 jaar, allen hier woonachtig. Van deze heeft men nog niets vernomen doch daar volgens gemeld parti* culier berigtde Alma geheel verbrijzeld is is er maar al te veel reden om te vreezeu dat ook zij hun graf in de golven hebben gevonden. Groot was de verslagenheid en deernisdie deze ramp waardoor zooveien hier getroffen worden heeft te weeg gebragt Boven alle beschrijving groot is echter het verliesdat door den dood van den braven gezagvoerder H. W. Bowbyes geleden wordt. Hij toch laat een talrijk, onverzorgd gezin eene weduwe en 8 kinderen van welke de jongste 3 jaren oud —na en zoo van iemand dan kan van hem gezegd worden dat hij alles met zich nam naar het grafdaar zijn schip, zijn eigendom, maar niet verzekerd was. Zijne achtenswaardige familie is door zijn noodlottig sterven in den diepsten rouw gedompeld en beter dan wij het beschrijven kunnen zal elk menschenvriend zich ligt het deerniswaardige van haren toestand kunnen voorstellen en het is zeker aller bede dat die zwaar beproefden mogen ervaren dat God een man der weduwen en een Vader der weezen is die wel slaat maar ook heelt en die bij het kruis ook de krachten geeft. Uit Nieuwe Diep meldt men Vol gens berigt van zeelieden is het zeer denk baar dat tijdens de laatste stormen meerdere schepenmogelijk wel met man en muis zijn vergaan. Zoo rapporteert een der loodsen hier binnengekomen dat hij in het Oude gat het geheele zijstuk van eene stoomboot heeft zien drijven terwijl andere de zee vol groot en klein wrakhout hebben ontmoet. Ware de bemanning van de op de Noorder-Haaks gestrande en dadelijk uit elkander geslagen Holsteiner schoener niet als door een wonder gered geworden dan had men ook van dat schip en zijne bemanning nooit iets meer vernomen. Dr. Murchirson deelt thans ten derde male in de Lancet verschillende bijzonder heden mede betreffende de proefnemingen met de vaccinatie en andere onderzoekingen omtrent de veeziekte. Men schijnt na be paaldelijk zekerheid te verkrijgen dat die ziekte geen andere is dan de pokziekte en dat de inenting bij het vee een even belang rijk behoedmiddel daartegen is als bij de menschen zijnde het gebleken dat de aan vallen der runderpest bij gevaccineerd vee uiterst zwak waren eu het zieke vee ook herstelde. In no. 28 van „de Runderpestbijlage tot de Landbouw-courant" leest men onder het opschrift „ter opmerkinghet volgende „Dezer dagen werden aan de pestziekte sterk lijdende dieren op een stal afgemaaktnaast twee anderen die ook waren aangetast. Deze laatsten slobberden met de grootste graagte het uitstroomende bloed der afge maakt wordende runderen open tot zelfs de laatste droppel werd alsof 't iets zeer smakelijks voor de lijdende dieren warege bruikt. Zou hier ook het instinct de medicijn voor die ziekte hebben aan de hand gegeven Want de aangetaste dieren herstelden zeer spoedig daarna. In allen gevalle zij het tot verdere proefneming aanbevolen. De Delftsche Coarant deelt het volgend schier ongeloofelijk berigt mede „Uit Pijnacker meldt men, dat in de vorige Week in eene naburige stad een zonderling middel is gebezigd om vleesch - afkomstig Van runderen die te Pijnacker aan de heer- schende ziekte Waren gestorven zonder dat daarvan aangifte Werd gedaan in te voeren. Men zou daartoe namelijk gabfuik hebben gemaakt van een lijkwagengevolgd door drie andere koetsen, alles schijnbaar, of er eenebegrafenisplegtigheid plaats had. Intuschen was dit het geval nietmaar waren al de wagens gevuld met min of meer ziek rundvleesch, datter bestemder plaatse aangekomen werd afgeladenom vervolgens door de goê gemeente te worden verorberd." Tusschen Apingadam en Ten Post woont een boerrenteniertoen men hem onlangs eene bijdrage kwam vragen voor nieuwjaars giften te geven aan arme menschen zeide de rentenier aan de leden der commissie „hij had het zelf wel noodig" en gaf niets. De commissie stuurde bij de uitdeeling den ren tenier 1 kop boonen gort een half brood enz er tevens bij latende zeggen dat hij gedurende eenige weken een half brood bij den aangewezen bakker kon halen. De man werd hierop zoo boos en deed eene klacht bij den burgemeesterhoewel men hem zeide dat hij zelf zijne behoefte had te kennen ge geven. Men maakt zich met deze geschiedenis zeer vrolijk. Men verneemt dat onder Dieren reeds een ooijevaar is gezien waaruit men afleidt dat de winter geëindigd is In het Utrechtsch Prov. en Sted. Dag blad komt over het spoorweg-ongeluk te Breukelen een ingezonden stuk voor waarin o. a. het volgende wordt gezegd. Op 14 Januarij jl. wilde de geneesheer van Breukelen met zijn zoontje in een rijtuig gezeten zich over genoemden weg hegeven. Bij de valboomen gekomen begon het.belletje zijn geluid te geven de tijd van het bellen en eene minuut bovendien had hij dus nog over, om ongeveer 30 voet weg af te rijden, vóór de hoornen vielen. Doch de tijd werd hem niet gegund en onverwacht zag hij de boomen voor en achter zich omlaag vallen. Met zijn rijtuig dus dwars op de rails ge plaatst zag hij den exprestrein no. 4 in aantogt reeds het station Breukelen voorbij gesneld terwijl hij nog terug nog vooruit kon. Zijn zoontje en zich zeiven te redden was zijn eerste werk terwijl hij de enkele oogenblikken die nog overschotengebruikte om den aansnellenden trein zooveel mogelijk, voor ongelukken te vrijwaren. Door het paard op zijde te leiden gelukte het hem het paard en een deel van het rijtuig van de rails te voeren zooals echter verwacht werd vernielde hierna de trein het geheele rijtuig terwijl het paard door losbreking van zijn tuig aan den dood ontrukt werd. Yan de 16 jongelieden die den 14 dezer te 's Bosch zijn vertrokken om voor 4 jaren dienst te nemen als zouaven in het pauselijk legerzijn er reeds 2 twee te Antwerpen gedeserteerd die dingsdag weder te 's Bosch zijn aangekomen Het getal jongelieden, dat zich nu weder voor dat doel heeft aangemeld bedraagt thans ruim 50 terwijl het getal nog steeds aangroeit. Als middel om het leggen van eijeren in den winter bij kippen te bevorderen wordt aanbevolenin de maand November de vloer van het kippenhok ter hoogte van l1/, voet met versche paardenmest te bedekken en die daarop vast te trappen. Daardoor wordt eene temperatuur teweeg gebragt bij welke het p uimgedierte niet zal ophouden met leggen. De eenden b v. zullen in aldus toebereide stallen reeds omstreeks nieuwjaar Weder met leggen beginnen. Een voet boven de inge- bragte triest brengt men voor de kippen eene losse vloer van 6 duim breede planken aan waarop zij rusten kunnen. Als' voêr geeft men ze gekookte en gekneede-^aardappelen met klei er, eenige zare melk gemengd. DUITSCHLAND. In eene der voorsteden van Weenen heeft men dezer dagen eene bende dieven, sterk 10 personen, gearresteerd; de oudste dezer personen had den leeftijd van 14 jaren bereikt terwijl de jongste ter naauwernood een weinig meer dan de helft dier jaren telde. Men verneemt dat zeer vele nagemaakte Russische bankbilletten vau 5 z. r. in omloop zijn zij zijn te herkennen aan het dikkere papier dan de echte het onduidelijke watermerk en aan de donkere kleur der uitlonpende krullen welke bij de echte zeer licht, blaauw zij tl. FRANKRIJK. Parijs 18 Januarij. Eene particuliere correspondentie uit Barcelona van den 8 dezer meldt het volgende Den geheelen Zondag en Maandag heerschte eene groote opgewondenheideene talrijke menigte vulde de straten maar alles zag er vreedzaam uit en er heerschte meer nieuwsgie righeid dan onrust. Des Maandags tegen den avond verdrong de elegante wereld zich ais gewoonlijk in den omtrek van het Konings plein de ledigloopers vulden den boulevard en de koffijhuizen en niemand had eetiig ver moeden van hetgeen zon gebeuren. Tege!) 8 ure verscheen een compagnie Mozos de Escuadra om de orde te handhaven Een troep straatjongens meerendeels handelende in lucifers begon te schreeuwen „leve Prim!" Roep leve de koninginzeide de bevel voerende officier „indien gij nog eens leve Prim roept doe ik vuren De officiële organen hebben dit de wettelijke sommatie aan de menigte en de feitelijkheden jegens de troepen genoemd. Toen de straatjongens nu weder Leve Primriepen losten de twintig Mozos hunne geweren niet op de straatjongens maar op de wandelaars die tusschen de pilaren van het koningsplein waren opeengehoopt. Iedere kogel had uitwerking er vielen zeven dooden. De slagtoffers behooren allen tot den hoogereu stand. Dit is niet het eerste staaltje van den buiten gewonen ijver der Mozos. Het bewijs dat deze woeste aanval niet te regtvaardigen is ligt daarin dat de gouverneur ten einde de verontwaardigde bevolking tot bedaren te brengenonmiddelijk te kennen heeft ge geven dat de bevoegde magt zich de zaak had aangetrokken. Toen de commandant der Mozos den volgenden dag zijn gewoon koffijhuis binnentradstonden al de aan wezige officieren geneesheeren koop lieden notarissen scheeps-kapiteinseuz, met afschuw op roepende „Fuera, fuera el assesino (naar buiten, met den moordenaar „Don Miguel" zeide de kastelein tot hem „heb de goedheid u te verwijderenals gij blijft zou n een ongeluk kunnen overkomen!" Uit Parijs meldt men van 17 dezer. De Moniteur du Soir deelt de volgende be- rigten mede Katalonië blijft volkomen rustig. Evenwel jf

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1866 | | pagina 1