V i Ii°. 6 1 h Zaturdag 20 Januarij. 1866 1 WOENSDAG EN ZATURDAG. 31 1,1 Besturen en Administratiën Bekendmaking. Bekendmaking. Binnenlandsche Tijdingen. s. U u 'in. de D a en ,75 en n. iito ge- ]ge vvs. N- ren na- aar de ZIERIKZEESCHE PRIJS DER ADVERTENTIES. Gewone 12'/a cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en Uoodberigten van 1 6 zegels f 1 behalve het zegelreg). VERSCHIJNT: AB O N N E M E N T S-P RIJ S. Per drie maanden f 2.00Franco per post f 2,25. Inzen ding der Advertentiën daags te voren, voor 10 ure'suiorg Burgemeester en Wethouders van Zie- rikzee maken bekend dat op de Secretarie dezer gemeente ter inzage van de ingezetenen is nedergelegd een door de Gebroeders van STOLK te Rotterdam vervaardigd Tabel larisch over si ff t der prijzen van het beste gedeelte der witte Tarwedie uit Zeeland en de Eilanden van Zuid-Ho'land van 1840 tot 3 864 aan de Rotterdamsche markt is aangevoerd; waarbij tevens is gevoegd eene Circulaire van dezelfde Heeren over het belang van den landbouwer ona liet verkoopen van granen bij het gewigt en het afwegen er van in zakken van 100 Ned. ponden of onderdeelen daarvan te doen plaats hebben. Zie,ikzeeden 17 Januarij I860. Burgemeester en Wethouders B. C. CAU. De, Secretaris J. P. N. ËRMERINS. De Burgemeester van Zierikzeemaakt bekenddat het kohier der grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen van deze gemeente, dienstjaar 1866 den 15 dezer door den heer Commissaris des Konings in deze provincie executoir verklaard op heden gesteld wordt in handen van den heer Ontvanger der directe belastingen in deze ge meente, ten fine van invordering, ingevolge de Wei. Zierikzeeden 19 Januarij 1866. B. C. CAU. en^00r keeren Gebr. van Stolk te .cotterdam is aan de gemeentebesturen van Zeeland de eilanden van Zuid-Holland enz. eene circulaire gezonden begeleidende een 25jarig overzigt der prijzen van het beste 3 gedeelte der Witte Tarwe, die uit Zeeland en de eilanden van Zuid Holland aan de Rotterdamsclie markt wordt aangevoerd en welke is opgedragen aan Z. K H. prins Hendrik der Nederlanden. In die circulaire komt onder anderen voor. Wij hebben voor onze behoeften in den handel, ter hetere vergelijking der inlandsche granen met gelijksoortige buitenlatidsclie en ter vergelijking der verschillende inlandsche graansoorten onderlingde prijzen per wigt van 100 Ned. ponden en niet per last mud of zak gestelden wenschen door de toezen ding dezer staathet verkoopen van granen per wigten het afwegen er van in zakken van 100 Ned. ponden of onderdeelen er van in Uwe provinciën ook bij U te doen bespreken. Wij gelooven dat dit onderwerp Uwe over weging ruim waard is niet alleen omdat iedereen, en derhalve ook de landbouwer, beter de hoeveelheid zijner granen kan nagaan door die te wegen maar ooken hierop wenschen wij vooral de aandacht te vestigen omdat de fabriekant die hetgeen hij vervaardigt per wigt moet verkoopen en de koopman die het gemakkelijkst zijn granen per wigt verhandelt bij het koopen van Zeeuwsch en Zuid-Hollandsch graan per maat op mogelijke tegenvallen der wigt moet rekenen eri derhalve tot nadeel daarvan niet den hoogsten prijs daarvoor kan besteden terwijl hij voor het daar naast staande buiten- landsche Geldersche en Limburgsche graan dat in den handel per wigt wordt verkocht met gerustheid den uitersten prijs die hij kan aanleggen betaaltdaar hem daarbij tot het laatste '/2 pond gewaarborgd wordt. Bij het verkoopen naar het buitenland springt dit nog veel meer in het oog omdat overal bijna zonder uitzondering alle granen veelal zelfs koolzaad even als alle andere handelsartikelen per wigt worden verhandeld; menige buitenlandsche order per wigt op uwe granen gegevenkan dan ook tot nadeel onzer landbouw om de onzekerheid der wigt van de vele kleine partijtjes waaruit ladingen of partijen moeten worden samen gesteld niet worden uitgevoerd of leiden wanneer men per maat koopttot teleurstel ling of lusteloosheid om eene proef te her halen. Wil men dus meer algemeene en ruime buitenlandsche orders op onze inland sche voortbrengselen lokken en hiervan voor deel genieten dan kan het ook vvenschelijk worden geacht dat men de betere waarde bepaling per wigtdie reeds algemeen in hel buitenland is aangenomen ook bij u in toepassing brengt. Deze en andere redenen gaven aanleiding dat reeds, in 1860 20 der eerste buiten landsche er. andere graanliuizen en fabrikan ten zicb met ons tot de binnenlandsche graanhandelaren te Rotterdam wendden met verzoek om het verkoopen der inlandsche granen per wigt in de plaats van per inaat te bespreken en te bevorderenen besloot daarop de Rofterdamschw kamer van koop handel bij missive van 12 Maart 1860 om aan ons en de 20 overige buizen kennis te geven dat ook zij het wenschelijk oordeelde, dat d e verkoop per wigt in den door ons verlangden zin gewijzigd werd. Mogten in 1860 de geopperde denkbeel den welligt volgens meening van de meesten der handelaren die eene tafel aan de koorn- markt bezitten, niet genoeg zijn voorbereid, om algemeen te worden aangenomen en wij daarom toen eene openlijke behandeling van dit onderwerp hebben uitgesteld; un de handel steeds sterker eischen doet het verkoopen per wigt van granen uit Uwe provincie in den handel meer en meer plaats heefi en vele landbouwers zelfs daarvoor hunne stem verheffen hebben wij gemeend het verkoopen per wigt en wel per 100 Ned. ponden door de verspreiding van dezen staat algemeen en gelijktijdig in Zeeland en de eilanden van Zuid-Holland ter sprake te moeten brengen ons gelijktijdig bereid ver klarende hetzij hierover vergaderingen bij te wonen of wel alle de vragen te beantwoorden, die men uit een landbouw belang over dit onderwerp tot ons zoude willen rigten. Wij meenden onze lezers geen ondienst te doen dit hier over te nemen. Belangstel lenden kannen van bedoeld overzigt bij Utgerers dezes mede inzage bekomen. In de zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 29 December ji. heeft de afgevaardigde onzer provincie de heer mr. C. van der Lek de Clercq bij de behandeling van het wetsontwerp tot onteigening van perceelen ten behoeve van den spoorweg van Goes laags Middelburg naar VlissiDgen eu van een kanaal van Vlissingen naar Middelburg met daarbij behoorende werken, de volgende rede uitgesproken: Mijnheer de voorzitter geboren in en uit Zeeland afgevaar digd li'jt bet in den aard dor zaak dat ik bij uitnemendheid gehecht ben aan dat gewest. Ik heb daarom zoowel bij ge legenheid van dc behandeling van de spoorwegwetten als bij dit ontwerp met genoegen gezien dat er een spoorweg komt welke een deel van Zeeland doorsnijden zal. Ofschoon door de eigenaardige ligging van dat gewest niet alle localiteiten door dat groote werk zullen bevoorregt worden, zoo acht ilc het toch buiten twijfel dat ook zij die niet coder de bevoor- regle behooren vollen vrede zullen hebben met dit wetsont werp dat inzonderheid Zuid Beveland en Walcheren op bet oog heeft en bevoorregt. Wanneer ik nu naga hetgeen ge sproken is door bet geacht te lid uit Groningen dan zou ik mij langzamerhand kunnen gaan verplaatsen in de discussien bij gelegenheid der behandeling van de verschillende spoorwegwet ten in der tijd gehouden want om eene triviale uitdrukking te gebruiken die ook destijds gebezigd is en heel wat debat heeft veroorzaakthel schijnt ook thans dat iedereen wat van de stokvischvellen hebben wil. Ik heb er nimmer zoo over gedacht en denk er nog zoo niet over; ik beschouw de zaak uit het oogpunt van algemeen belang en ik verklaar plegtig d,at de localiteit waarop ik de meeste betrekking heb door dezen spoorweg niet bijzon der wordt gebaat ja ik zon durven zeggen dat men daar dezen spoorweg even lief heeft als dien van Botterdam naar Keulen. Maar mijnheer de Voorzitter wij zijn hier niet -geroepen om do belangen van enkele localiteiten of enkele provinciën voor te staan maar om voor het gansche land te zorgen en dan vind ik dat er geen lijn nog geprojecteerd is die dat algemeen belang zoo aanzienlijk bevorderen kan als juist deze lijn. Dielijn zal Middelburg zoo ik wenscheene groote mede dingster maken inden handel en scheepvaart met de bestaande koopsteden tk zeg dat niet met het oog op Amsterdam eu Rotterdam want die groote koopsteden in ons land zullen de concurrentie met Vlissingen of Middelburg wel kunnen vol houden, maar ik zeg het daarom, omdat tha lis de groote schepen voor de schoonste haven of liever in het beste zeegat van Nederland het anker laten vallen niet om daar te lossen maar om naar Antwerpen bij de eerste goede gelegenheid verder te gaan. Ik moet het denkbeeld van den minister in dit wetsout iverp neergelegd volkomen huldigen en 9tel er den hoogst en prijs op voornamelijk om de concurrentie met Antwerpen mogelijk te makea voor eene Nederlandsche haven. De geachte afgevaardigde uit Groningen heeft gezegd en daarop moet ik bijzonder wijzen /lat wanneer de afdam ming zal geschieden men het voordeel van de aanslibbing toch zal hebben zonder het kanaal. Dat geloof ik niet. De afdamming staat in onmiddelijk verband met het kanaal door Walcheren. Wanneer men het Sloe wil overbruggen en niet afdammen dan zal cr zeker geen kanaal te pas komen maar wanneer er afgedamd wordt dan moet er een kanaal komen van Vlissingen naar Middelburg ten einde deze steden directe en niet gevaarlijke communicatie zouden hebben met Holland. Dit 19 ook vooral voor Middelburg noodiganders sluit men die stad misschien in door aanslibbing harer haven, heigeen naar mijn inzien door bet afdammen van het Sloe zeer z/t! worden bevorderd zonder behoorlijke spuijing door middel van het nu geprojecteerd kanaal. Het voordeel der aanslibbing de minister heeft er reeds op gewézen is zeer groot. Ten bewijze daarvan zal ik herinneren dat er concessie is aauge- vraagd om het. Sloe af te dammen en een kanaal van Vlissin gen naar Middelburg te graven zooder eenige subsidie te ver langen mits men de voordeelen van d# aanslibbing mogt genieten. Daarom geeft de minister ook de voorkeur aan eene "afdamming boven eene overbrugging, en geschiedt de afdam ming dan ik heb het reeds aangetoond is het kanaal noodig omdat men anders Vlissingen en Middelburg geheel isoleert. Men zal misschien zeggen dat wat Vlissingen betreft, men in de gelegenheid is om het kanaal vau Zuid-Beveland te bevaren. Maar beweert men -dat, dan is men niet bekend met de localiteit. De minister heeft reeds gezegd dat het een zeer gevaarlijk vaarwater is en dat het niet gemakkelijk is van Vlissingen naar Hansweert te komen het begin van het bedoeld kanaal Maar er is nog iets waarop ik moet wijzen met het oog oo het belang van onze scheepvaart en onze marine. Gesteld dat een schip met koopmansgoederen te Vlissingen heeft gelost eu nn naar Rotterdam wil gaan of naar eene andere plaats in Holland, zal het dan op nieuw ballast innemen en buitenom moeten zeileu Is het dan niet veel veiliger en minder kostbaar, aJs het schip doorliet kanaal naar Middelburgen door de Middelburgsche havennaar de Zandkreek en zoo vervolgensdoor eeu stoomschip opgesleept wordt Daar de plaats waar het wezen moet En bij oorlogde Hemel beware ons er voor maar het kan toch gebeuren! wanneer onze active zeemagt, zooveel of zoo weinig als die dan wezen moge iu liet uaatiw wordt gebragt en vlugten moet naar Vlissingen zal zij door dat kanaal zich kunnen redden en weder spoedig op de Ooster- Schelde komen om op nieuw tot de verdediging vau het Vaderland mede te werken, terwijl men anders groot gevaar loopt dat de schepen genomen of iu den grond geboord worden. Jlc zal geen misbruik maken van den reeds ver vers (reken tijd eu mij niet verder met de verdediging inlaten van deze zaak. Ik heb voornamelijk een woord in 't midden willeu brengen en doen opmerken dat het hier niet is een uitsluitend Zeeuwsch belang want ik laat gaarne de verdediging van het wetsontwerp over aan den heer minister van biuuenlaudsche zaken, wetende dat die dan iu goede handen is. Maar men moet dit werk niet aan Zeeland als zulk eeu gunst opdringen of aanrekenen zoodat alle andere belangen van Zeeland daar door op den achtergrond zouden kunnen worden geschoven. Ik beschouw het als een algemeen belang waarbij Zeeland Noord-Braband Limburg ja het gansche land evenzeer be trokken i9 immers bij den vooruitgang van den handel heeft ieder Nederlander belang. Nadat de heer Fransen van de Futte en Schimmelpenninck van der Oije het woord hadden gevoerd zegt de heer mr. C. van der Lek de Clercq nog het volgende Ik heb reeds gezegd, mijnheer de Voorzitter dat het laDg geen kleinigheid ja soms gevaarlijk is ora van Vlissinuen naar Hausweert te komen. Wanneer de heer Schimmel- pennick van der Oije daarop aanmerking maakten dit tegen spreekt dan verschil ik zeer met dien geachten spreker in gevoelen. Ik blijf er bijdat bet daar een zeer moeijelijlc vaarwater is vlak bij de monding der Noordzee, en bij den miusten wind ontstaat er eene groote deining in het water, welke voor geladen schepen het gevaarlijk eu moeijelijk maakt zoo zelfs dut men niet te Hansweert kun komen. Het traject van Vlissingen naar het kanaal van Zuid-Beveland is alleeu bij zeer gunstige omstandigheden voor de meeste schepen te doen dit zal ieder getuigen welke daarmede eenigzins bekend is. Nog een ander punt. Men vreest verzanding van de haven van Middelburg door de afdamming van liet Sloe Ik vrees dit niet zoo zeer, vooral niet wanneer het kanaal van Vlissingen naar Middelburg wordt gegraven in directe correspondentie met de haven van Middelbarg. Men kan door middel van spuijing alle aanslibbing voorkomen en die haven op eene behoorlijke diepte houden wanneer de haven eenmaal daarop is gebragt. Men behoeft daarenboven geene zoo sterke aan slibbing te vreezen, omdat de stroom, langs Veere gaande en zoo door de eilanden Noord- en Zuid-Beveland door do zoogenaamde Zandkreek sterker zal zijn dan ooit en ulzoo mindere aanslibbing der bedoelde haven te weeg brengen; terwij] de diepte der Zandkreek zal toenemen doordien do dam van het Sloe de strooming van het water daarheen zal beletten eu het water geen anderen weg dan door de Zand kreek zal kunnen vinden. De dam zal dus in plaats van eene oorzaak van aans'ibbing, greue moeijelijkheden teweeg brengen voor de haven vau Middelburg; de Zandkreek en het vaar water naar Holland zullen op deze wijze tevens beter worden dan op dit oogenblik althans zal dit, meen ilc hoogst waarschijnlijk het geval zijn, Door liet Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotter dam was de volgende prijsvraag uitgeschre ven „Aangezien het voor de kennis van den waterstaat des lands van belang te achten is bepaalde en Ftatistieke opgaven te bezitten van de verschillende hoofdwaterschappen zoo heelt bet genootschap meerdere uitbrei ding willende geven aan zijne omtrent de provincie Zuid-Holland welgeslaagde bemoei- jingbesloten thans voor te stellen eene statistieke (statistische opgave en beschrij ving van een der hoofdwaterschappon van ^nig ander gewest van ons land Op deze vraag waren twee antwoorden ingekomen in de vergadering van het ge nootschap den 9 September 3 865 gehouden, werd besloten beide antwoorden te bekroonen met de gouden medaille van het genootschap onder voorwaar ie dat de schrijvers door eene gedeeltelijke omwerking van hunne ver handelingen te gemoet kwamen aan eenige gemaakte bedenkingen, die hun zonden wordeu medegedeeld. Wij vernemen dat de schrijvers aan die voorwaarde hebben voldaan en aan ieder hunner eene gouden medaille is toegekend de eer.e schrijver is de heer J. van der Toorningenieur van den waterstaat te Nijmegen die eene beschrijving van den Üommelerwaard boven den Moerdijk heeft ingezondende andere schrijver is ile heer A. van Egmond hoofdopzigter van den Haarlemniermeerpolder te Heemstede die eene beschrijving heeft gegeven van den waterstaat van het hoogheemraadschap van Rijnland. Aan den heer van der Toorn viel reeds twee maal behalve deze keer de eer der bekrooning te beurt, eene onderscheiding wel verdiend door dien werkzamen en veel belezen ingenieurvoor den heer van Kgmonrl is het, meenen wij de eerste maal dat hij met goud bekroond werd, hoewel hij zich door vroeger

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1866 | | pagina 1