Haturdag 21 October.
WOENSDAG Ely ZATURDAG.
1*°. 84
1805
Besturen en Administratiën
Bekendmaking.
Kennisgeving.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Gewone 12'/3 cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
Doodberigten van 1—6 zegels if 1 behalve het zegelregt
VERSCHIJNT:
ABONNEMENTS-PRIjS.
Per drie maanden f 2.00Franco per post f 2,25. Inzen
ding der Advertentiën daags te voren voor 10 ure 'sinorg
Burgemeester en Wethouders van Zie-
rikzee.
Gezien de circulaire van den heer Com
missaris des Konings in deze provincie van
den 9 September jl (Provinciaal blad no. 85)
houdende aanschrijving tot openbare afkon
diging der bepalingen van de artt. 27 en 42
der wet op de personele belasting van 29
Maart 1833 (Staatsblad no. 4) betrekkelijk
de belasting naar tijdsgelang en de suppletoire
aangifte.
Hebben goedgevonden:
De ingezetenen te herinneren aan de be
doelde wetsbepalingen, luidende als volgt:
Art. 27.
1. Zoo wanneer een perceel hetwelk op den tö Mei niet
in gebruik was of ook een woonhuis op hetzelfde tijdstip enkel
en op deu voet bij de laatste zinsnede van art. 26 2 bepaald
door eenen huisbewaarder bewoond zijnde gedurende den loop
des dienatjaars betrokken iu gebruik genomen of van mobilair
voorzien wordtzal de belasting volgeDs de vier eerste grond
slagen naar de hierboven bepaalde regten dsewege moeten
worden voldaan doch slechts naar gelang van dat gedeelte
des dienstjaars hetwelk op het tijdstip der ingebruikneming
betrekking of meubelering overblijft.
2. Ingeval de belastingschuldige welke zoodanig perceel
als bij 1 bedoeld, aanvaard, in het dienstjaar bereids wegens
een ander perceel was aangeslagenen hij dit tot dien tijd toe,
door hem gebruikte perceel verlaat, met wegvoering van alle
roerende goederen hoe ook genaamd en zonder achterlating van
huisbewaarder of van andere personen in zijn dienst zal het
bedrag van het ten zijnen name op het kohier gebragten aan
slag voor al de vier bedoelde grondslagen gezamelijk en in
evenredigheid van het nog te verloopen tijdvak worden afge
trokken van dat der op den voet als boven te doenen aanslag
zonder dat indien deze aanslag minder bedraagt dan de vroe-
;ere er eenige ontheffing zal kunnen worden gevorderd.
3. De uitbreidingvermeerdering,verwisseling of aan-
ichaffing vaa belastingvoorwerpen der vier eerste grondslagen
ia 1B Mei zal behalve in de gevallen bij 1 en 2 hierboven
'ermeld geen grond geven tot een nieuwen of verhoogden
■anslag in den loop des dienstjaars.
4. Ter zake van zoodanige voorwerpen der vijfde en zesde
;rondslagenals na 15 Mei in dienst of gebruik genomen of
langeschalt worden zal de belasting naar gelang van den nog
jverigen tijd des dienstjaars zijn verschuldigd met dien ver
bande dat geene verwisseling van dienstboden of paarden met
idere waarvoor geene hoogere regten verschuldigd zijn op
ich zelve tot het nogmaals aanslaan van denzelfden belasting-
huidige zal kunnen aanleiding geven.
5. Het aanwenden tot belastbaar gebruik van zoodanige
orwerpen van de vijfde en zesde grondslagen als aanvanke-
jk tot onbelastbare einden aangelegd of gebezigd warenzal
it aanschaffing worden gelijk gesteld, zoo mede wat aangaat
paarden 'derzelver geheel verlies van het tweede viertal
nner melktanden in den loop des jaars.
1§ 6. Naargelang der omstandigheden eens belastingschul-
;en, in den loop des dienstjaarBmet betrekking tot deszelfs
irwerpen van de vijfde en zesde grondslagen veranderen
ks dat, volgens de tarieven van art. 17 en 21 der opklimming
op den voet bij de laatste zinsnede van art. 26 §2 bepaald,
belasting ten zijnen aanzien toepasselijk worden zalwegens
dienstboden en paarden aanvankelijk gehouden die ver-
oging van den nog overigen tijd des dienstjaars zijn ver
duld igd.
Deze bepaling is mede van toepassing met betrekking tot de
..arden, bij het opkomen van de omstandigheden aan het
j eiDde van 7 van art. 20 vermeld.
f 7. Paarden bij verschillende personen of gezinnen in
gebruikzullen ingeval die gelijktijdig voor een en hetzelfde
rijtuig worden gespannen hem die zulks doet of wel eigenaar
of gebruiker van het rijtuig ter zake van het grooter aantal
paarden hetwelk alzoo mogt zijn gebezigd, dan waren aange-
gevenmede aan de opklimming der belasting naar 6 doen
onderwerpen.
8. Hooger belastbaar gebruik van dienst- en werkboden
of paarden aanvankelijk minder belastbaar zal de verpligting
tot pene evenredige verhooging der belasting van den nog
overigen tijd des dienstjaars ten gevolge hebben.
9. De tijd waarover de belasting loopt, zal, in betrekking
tot al de grondslagen worden berekend bij vierendeelen jaars
op het dienstjaar overschietende, zonder dat een vierendeel jaars
zal kunnen worden gesplist, en zullen als vierendeelen jaars
worden beschouwd de tijdvakken, aanvangende met primo Mei,
primo Augustus primo November en primo February.
Art. 42.
De zoodanigenwelke door eenige der omstandigheden
voorzien bij art. 27 in den loop des jaars komen te vallen onder
de toepassing van het aldaar bepaalde zullen, alvorens en naar
gelang van het ontstaan dier omstandigheden en op de boete
bij art. 35 en 39 vastgesteld verpligt zijn tot het indienen van
behoorlijke aangiften deswege in voege als bij art. 30 voorge
schreven zullende zij daarvoor een biljet ter invulling bij den
ontvanger knnnen bekomen.
Afgekondigd van het Raadhuis te Zierikzee
den 17 October 1865.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De Burgemeester van Zierikzee, brengt
ter kennis van de ingezetenen dat er op
Woendags den 25 dezer maand des middags
ten 21'/s ure op het Raadhuis alhier, eene
openbare vergadering van den Gemeente-raad zal
gehouden worden.
Zierikzeeden 20 October 1865.
De Burgemeester
B. C. CAU.
(Niet officieel gedeelte)
Openbare Raadsvergadering
gehouden te Zierikzee
den 17 October 1865.
Voorzitter mr. B C. Cau. Secretaris mr.
J. P. N. Ermerins.
Afwezig mr. de Crane.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
Wordt gelezen een adres van de firma
NardtenLiickerhof en Cie. houdende ver
zoek om vrijstelling van boete welke voor
te late oplevering misschien zou kunnen
gevorderd worden het tevens aan de wel
willendheid van den raad over latende om
de extrakosten veroorzaakt door het aanbren
gen van tegenwigten enz.geheel of gedeeltelijk
te vergoeden hetwelk in handen is gesteld
van de commissie voor de gazfabriekwelke
daarop voor zoo veel het Ist* gedeelte betreft
gunstig adviseertdoch niet wat de vergoe
ding van extrakosten betreftals zijnde
volgens contract. Dien overeenkomstig wordt
besloten.
Wordt medegedeeld dat de wijziging in de
stokerij der gazfabriek goed is geslaagd en
dat de teloscoop-gazhouder goed werkt. De
directeur Couvée en de baas van Oorschot
hebben buitengewonen ijver aan den dag
gelegd zoodat Burgemeester en Wethouders
voorstellen den eerste eene gratificatie van
f 100 en den tweede eene van 25, voor
hunne ijverige bemoeijingen te verleenen. Die
uitgaven kunnen uit de voor die verandering
geraamde kosten gevonden worden. Wordt
zonder bedenking aangenomen.
De Voorzitter brengt namens Burgemeester
en Wethouders verslag uit op het verzoek
van den heer J. Strickaertstrekkende tot
gunstige beschikkingbehoudens eene kleine
wijziging tot beperking van eenige ruimte.
Na eenige discussie wordt beslotende be
schikking tot eene volgende vergadering aan
te houden.
Alsnu wordt voortgezel de behandeling
van het voorgedragen besluit tot heffing van
den hoofdelijken omslag.
Art. 10 wordt na eenige discussie aange
nomen.
Op art. 11 betrekkelijk de klassen van
aanslag waarvan de eerste zal bevatten die
een jaarlijksch inkomen hebben van f40000 en
meer, en de laatste of 27ste een inkomen
van f 400 599 stellen Burgemeester en
Wethouders voor, nog eene 28ste klasse toe
te voegen houdende die een jaarlijksch inko
men hebben van 300-f329.
De heer Zuurdeeg zegtdat nu de pro
gressive heffing niet is aangenomen hij de
laagste of 27ste klasse wenscht te doen
vervallenen twee hoogere er bij te voegen
en licht dit toe. Dit wordt door den heer
Koole ondersteund.
De heer Moolenburgh kan er zich niet
mede vereenigen het principe blijft hetzelfde
de laagste klassen moeten ook iets bijdragen
Ofschoon zijnu de progressive heffing is
vervallen, wel meer moeten betalenmoet het
principe toch blijven gelden.
Jhr. de Jonge is ook tegen het amende
ment. De lagere klassen hebben ook genot
van onderwijs en wel in ruimere mate dan
andere fortuinen Hij is het overigens eens
met den heer Moolenburgh.
De heer Zuurdeeg volhardt bij zijn gevoe
len. In het algemeen is het geen bezwaar
maar meerdie lieden komen te kort. Hij
acht het onnoodig om hen te belasten. De
grooten hebben vermogeu dus deze kunnen
getroffen worden.
De Voorzitter zegt dat de ondervinding
heeft geleerddat zóó weinige oninbare
posten juist in die laagste klassen voorkomen,
waaruit is af te leiden dat de belasting
niet te drukkend is.
De heer Zuurdeeg zegtdat als dit idéé
doorgaat, men dan ook een inkomen van
f 300, f 200, /MOO en minder zou moeten
belasten want ook zelfs de bedelaar heeft
belang bij de gemeentezaken en bij het alge-
meene welzijn.
De voorzitter bestrijdt dat denkbeeld.
De heer van der Grijp verlangt weglating
van de later voorgestelde 28ste klasse en
heeft geen bezwaar tegen de hoogere.
De heer van der Vliet zou in elk geval
de laagste klasse niet hooger willen belasten
dan met 2.50 en dan nog eenige midden
klassen brengen, omdat de gapingen van f5000,
f 2,500, f 1000 in verhouding tot die van
f 500 f 250 200 en f 100 in de laagste
klassen Ie groot is.
De Voorzitter acht dit aan veel bezwaar
onderhevig en vreestdat als men de speling
te klein maaktgeen juiste verklaring van
de belastingschuldigen verkrijgen zal.
Mr. Fokker zegt, dat het onderwerp
onuitputtelijk is en dat men er wel 100 dagen
zich mede bezig kan houden. De voordragt
is ingerigt naar onze behoeften.
De lieer Houwer acht, ook wel nog eenige
middenklassen wenschelijkdoch eenigzins
anders als de heer van der V liet.
De Voorzitter volhardt bij zijne meening
dat men onjuiste opgaven zal verkrijgen Bij
de vorige heffing bestond dezelfde evenredig
heid. Hij gelooft niet dat het wenschelijk
zou zijn.
De heer Koole beaamt ten vollewat door
Burgemeester en Wethouders betrekkelijk dit
punt is gezegd. In andere gemeenten zijn
de gapingen nog veel grooter.
De heer van der Vliet zegtdat hij van
zijn voorstel zal af zien als dat van den
heer van der Grijp wordt aangenomen.
Alsnu wordt in omvraag gebragt 1. het
voorstel van den heer Zuurdeegom de
27 klasse te doen vervallen hetwelk met
2 stemmen vóór en 10 tegen wordt afge
stemd en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen om er 2 hoogere klassen bij te
voegen.
2. het voorstel van den heer van der Grijp
om de door Burgemeester en Wethouders
voorgestelde 28ste klasse weg te laten
hetgeen met 7 stemmen vóór en 5 tegen
wordt aangenomen
zoodat dit artikel wordt aangenomen met
29 klassen daar er 2 naar evenredigheid
hooger worden bijgevoegd.
Art. 12 13 en 14 worden overeenkomstig
de voordragt aangenomen.
Bij art. 15 handelende over de aanslagen
van hen die in den loop van een dienstjaar
overlijden had de commissie amendementen
voorgesteld waarover discussie ontstaat.
Een amendement van den heer Zuurdeeg en
een van de commissie werd afgestemdter
wijl de door de commissie voorgestelde laatste
alinea luidende „Ook is de raad bevoegd
om aan de personen in het 1ste lid genoemd,
restitutie of afschrijfing te verleenen wordt
aangenomen.
Het besluit tot heffing wordt hierop in zijn
geheel zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Alvorens over te gaan tot de behandeling
der Verordening op de invordering wordt er
5 minuten pauze gehouden.
Die verordening geeft weder aanleiding tot
langdurige discussien tengevolge der door de
oommissie voorgestelde amendementen. Die
amendementen zijn voor het meerendeel een
gevolg van de meening der commissie dat
het beginsel om aan den belastingschuldige
de vrijheid te geven, om zich zelf te rang
schikken of die rangschikking aan Burge
meester en Wethouders over te laten bij
sommige artikelen is uit het oog verloren.
Die amendementen in stemming gebragt
zijnde blijkt hetdat de meerderheid der
leden zich met het gevoelen der commissie
vereenigd heeftzoodat de amendementen die
tot dit beginsel in betrekking staan
1. op art. 2 met 6 stemmen vóór en 5
stemmen tegendo heer Landsknegt
had zich kort na de pauze verwijderd)
2. haar voorstel om art. 3 geheel te doen
vervallen met 6 stemmen vóór en 5 stem
men tegen
3. op art. 5 om de slotbepaling onvermin
derd de toepasssing, die op die nalatigheid
of weigerachtigheid (nl. om de billetten in
te vullen of terug te geven) bij de wet
gestelde strafmet 7 stemmen vóór en 4
tegen
worden aangenomen.
Al hare overige amendementen behalve
een tweetal worden aangenomen.
De verordening in haar geheel in omvraag
gebragt zijnde wordt met 6 stemmen vóór
en 5 tegen aangenomen.
Wordt voorgesteld door Burgemeester en
Wethouders een concept-besluit bepalende
het met 1 Jannarij 1866 buiten werking
treden voor zoo veel de belasting op den
wijn betreft
1. het besluit tot heffing van eene plaatselijke
belasting op het binnen- en buitenlandsch
gedistilleerd en den wijn van 15 Januarij
1864 en
2. de verordening op de wijze van heffing
van die belasting van 27 Julij 1863.