Woensdag 21 Junij
1865
WOENSDAG EN ZATURDAG.
Bestureneu A dministratiën
Bekendmaking.
Bekendmaking.
Binnenlandsche Tijdingen
IKZEESIIEImlANT
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Gewone 121', cents de regel. Geboorte-, Huwelijks- en
Doodberigtenvanl6 regels af 1 behalve hetzegelregt.
VERSCHIJNT;
ABONNEMENT S-P RIJ S.
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25
Inzending derAdverlentiëndaugstevoren, voor lOure'smor
Burgemeester en Wethouders van Zie
rikzee.
Overwegende dat de voorzorgen tegen
brandgevaar krachtdadig behooren te worden
gehandhaafd.
Gelet op de bepalingen der verordening
tot voorkoming en blussching van brand in
deze gemeentedoor den Raad vastgesteld
den 21 Julij en 5 November 1855.
Op het voorstel van de Directie der
brandweer.
Hebben goedgevonden
1. Tot keurmeesters over het opgeslagen
hooi of veldgewassen in deze gemeente te
benoemen de heeren
G. L. KLOEK D. van der MAAS.
C. van den BOUT P. GERADTS.
aan welke keurmeesters bij deze de zorg wordt
opgedragen om naar aanleiding van art. 21
der verordening tegen het broeijen van op
geslagen hooi behoorlijk te waken en zich
omtrent de vereischte rondgangen tot inspectie
bij de in- en opgezetenen te verstaan met de
directie der brandweer.
2. De in- en opgezetenen te herinneren aan
de voorschriften van meergemeld art. 21
luidende
„Die in de bebouwde kom der gemeente
of op de beide dijken tot aan het Sas in
eenig gebouw, hooi of veldgewassen opslaan,
moeten gedoogen dat een of meer ijzers ter
lengte van twee ellen of naar gelang der
localiteit, daarin gestoken worden die zonder
toestemming van brand- en brandspuitmeesters
der wijk niet mogen worden verwijderd en
ten allen tijde voor ben toegankelijk moeten
zijn. Indien bij broeijing raar meening van
dezegevaar voor brand bestaatis men
gehouden hunne bevelen tot verwerking als
anderzins op te volgen."
Weigering of overtreding van een of ander
wordt gestraft met eene boete van tien gul
den behoudens bevoegdheid van Burgemeester
en Wethoudersom ten koste van den weer-
strevigen eigenaar des noodsmet geweld
te doen verrigten wat zij in het belang dér
algemeene veiligheid noodig oordeelen.
En zal deze tol een ieders informatie en
narigt worden geplaatst in de courantter
wijl afschriften zullen worden gezonden aan
ieder der benoemde keurmeestersmitsgaders
aan de Directie der Brandweer respective-
lijk tot aanstelling en uitvoering en aan den
heer Commissaris van policiemet last om
de naleving dezer bepalingen te handhaven
daartoe uitgenoodigdde keurmeesters op
derzelver rondgangen te vergezellen en tegen
de overtreders te verbaliseren.
Gedaan ten Raadhuize te Zierikzee den
14 Junij 1800 vijf en zestig.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
B. C. C A U Voorzin er.
J. P. N. ERMERLNS Secretaris.
Burgemeester en W etuouders van Zt'e-
rikzeebrengen ter kennis van belangheb
benden dat heeren Commissarissen over de
Tusschenschool in deze gemeente, eene zit
ting zullen houden in het schoollokaal van
den hoofd-onderwijzer L. KARREMAN op
Zaturdag den 24 dezer maand, des avonds ten
5 ure, tot het ontvangen en beoordeelen der
aanzoeken om plaatsing van kinderen op die
schoolen worden ouders of voogden die
hunne kinderen daar wenschen geplaatst te
zien, opgeroepen om zich daartoe aan femel
den aangezien tusschentijds geene kinderen
op de school kunnen worden toegelaten.
Zierikzeeden 16 Junij 1865.
Ve Burgemeester
J. L. de JONGE, Weth. I. B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van Zie
rikzee brengen ter kennis van belangheb
benden dat heeren Commissarissen over de
Armenschool in deze gemeente eene zitting
zullen houden in de Regenten-ICamer van het
Hervormd Diaconie Armen-Gestichtop Za
turdag den 24 dezer des avonds ten half acht ore
tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoe
ken om plaatsing van kinderen op die school
en worden ouders of voogden die hunne kin
deren daar wenschen geplaatst te zien, opge
roepen om zich daartoe aan te melden aan
gezien tusschentijds geene kinderen op de
schooi kunnen worden toegelaten.
Zierikzeeden 36 Junij 1865.
D e Burgemeester
J. L. de JONGE Weth. I. B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Zierikzee 20 Junij. Hoorde men hier
in de laatste dagen meermalen de vraag
„Zal de gedenkdag van Waterloo buitenge
woon feestelijk worden gevierd en werd
dit dan doorgaans met eer. schouderophalen
of ontkennend beantwoorddan is het wel
geen wonder dat men weinig verwachting van
de algemeene feestvreugde op 18 Junij koesterde.
Het was daarom wel eene verrassing dat toch
een en ander van feestzin heeft getuigd. In
veel grooteren getale dan naar gewoonte was
het vlaggedoek niet alleen op 18 Junij maar
ook op 19 Junij uitgestoken- De dienstdoende
schutterij, over welke inspectie werd gehouden
deed een marsch door de stad vergezeld
van het corps muzijkanten dat vaderlandsche
liederen en andere muzijkstukken uitvoerde.
Het carillon werd bij herhaling bespeeld.
Op den 19 was het vooral de jeugddie
blijken gaf van hare feestelijke stemming en
'die kwistig met Oranjelint getooid in groepen
zingende de stad doorkruisten.
De mannen zangvereeniging „Luelor et
Emergo" deed een watertogt ia geïllumineerde
booten, door de Nieuwe en Oude Haven,
waar zich eene ontelbare volksmenigte bevond
die veel behagen schepte in dit zoo eigen
aardig schouwspel hetwelk nog werd ver
hoogd door het ontsteken van bengaalsch
vuur en het oplaten van vuurpijlen. Van
den zang zelve had men weinig genot. Deze
vielom zoo te zeggen in het water. Men
kon er door het gejoel en getier der menigte
bijna niets van hooren. Alleen bij liet einde
toen de menigte minder talrijk en meer be
daard werd maakte de zang beter effect.
Die zangvereeniging heeft zich evenwel ver
dienstelijk gemaakt en verdient allen lof
voor hetgeen zij gedaan heeft om volks
vreugde en feestgenot te verschaffen hetgeen
haar dan ook goed is gelukt daar de avond
van 19 Junij een vrolijke avond is geweest,
die lang in aangename herinnering zal blijven.
Den 10 April 11. overleed in het diaconie
armhuis te Gapinge een meisjewier lijk
dienzelfden dag gekist werd. De kist werd
vervolgens ges'oten zonder verlof der policie,
en het lijk den volgenden dag hegraven, zonder
toestemming van den ambtenaar van den
burgerlijken stand. Een en ander had plaats
op last van J. Vos lid van liet diaconie-
armbestuur die dientengevolge jl. vrijdag
voor de arrondissements-regtbank te Middel
burg teregt stond.
De getuige mr. J. Snijder burgemeester
verklaarde dat bij het feit vernomen er. onder
zocht had doch dat al degenen die in deze
betrokken waren uit onwetendheid hebben
gehandeld. Volgens hem was het te betreuren
dat het hoofd van bet armbestuur zich die
zaak niet heeft aangetrokken. Uit de ver
klaringen der overige getuigen bleek dat het
feit had plaats gehad op last van den be
klaagde, die zulks bt-kende, onder bijvoeging
evenwel dat bij meende dit te hebben mogen
doen.
Het openbaar ministerie wees er op dat
volgens art 53 van het burgerlijk wetboek
het begraven van een lijk niet mag plaats
hebben zonder verlof van den ambtenaar van
den burgerlijken stand welk verlof eerst
36 uren na het overlijden gegeven wordt.
Daar de beklaagde nu last heeft gegeven om
het lijk van een op den 10 April overleden
meisje den volgenden morgen te doen begra
ven zonder liet bij de wet gevorderde ver
lof, heeft hij zich correctionneel strafbaar
gesteld volgens art. 358 van het wetboek van
strafregt. Ook beeft hij het lijk doen kisten
binnen 24 uren na het overlijden en de kist
gesloten zonder vergunning van het hoofd
der policie, welke beide feiten worden ver
boden bij de artt. 1 2 en 3 der verordening
tegen liet begraven van schijndooden in de
gemeente Vrouwepolder. Het kisten en het
sluiten der kist had plaats zeide spreker
op last van den beklaagdedie diaken is^
Daar het evenwel mogelijk is dat deze het
bezwarende van de feiten niet heeft ingezien
wensch ik dat hem de minst mogelijke straf
worde opgelegd en wordt die straf door
hem nog te zwaar geachtdan kan hij zich
tot den koning wenden- Het requisitoir
strekte tot schuldigverklaring van den be
klaagde aan de hem teil laste gelegde feiten
en veroordeeling wegens de beide eerste
tot twee geldboeten van 10 iederen
wegens liet laatste tot eene geldboete, mede
van 10 benevens in de kosten van het
proces.
De regtbank heeft hem schuldig verklaard
aan de verschillende feiten het laatste (het
begraven zonder verlof van den ambtenaar
van den burgerlijken stand) gepleegd onder
verzachtende omstandigheden en hem veroor
deeld tot twee geldboeten elk van 110 ten
bate der gemeente Vrouwepolderen ééns
geldboete van f 1ten behoeve van den
staatalsmede in de kosten.
Voor het provinciaal geregtshof in
Zuid-Holland werd jl, Woensdag da zaak
behandeld van den bij arrest van gemeld hof
van 10 Maart 1865 naar de openbare teregt-
zitting oordeelende in strafzaken verwezen
scheep«gpzag voerder Kool. Zoo als men
reeds weet door vroegere berigten staat de
beschuldigde teregt wegens diefstal van
goederen (de som van 1000), hem in zijne
hoedanigheid van schipper toevertrouwd. Na
het hooren in deze zaak van 13 getuigen,
waaronder 1 a déchargeheeft de adv.-
gen. Terpstra zijn requisitoir genomen. Hij
stelde drie punten vast waarop hij zijne
qualificatie steunde1. dat aan den beschul
digde was toevertrouwd een zak met geld
2. dat die zak met geld hem !was toever
trouwd in hoedanigheid van schipper3. dat
de beschuldigde het hem toevertrouwde zich
arglistig heeft toegeëigend. Hij requireerde
mitsdien dat de beschuldigde zou worden
schuldig verklaard aan diefstal als schipper
vari zaken hem als zoodanig toevertrouwd
en veroordeeling tot eene tuchthuisstraf van
5 10 jaren. De beschuldigde bleef ontkennen
schuldig te zijn aan het hem ten laste gelegd
feit. De verdediger van den beschuldigde
mr. Kappeyne van de Coppellohield eene
korte doch krachtige pleitrede Hij zeide
o. a.: „Er rust op mij eene dure verpligting.
Ik sta als verdediger voor een mar,die zijne
onschuld volhoudteen mandie gedurende
een reeks van jaren voor een en hetzelfde
handelshuis met naauwe pl igtsbetrachtirig heeft
gevaren en zich nimmer jegens dit huis aan
oneerlijkheid heeft schuldig gemaakt." Verder
trad hij in eene bestrijding van de drie door
het O. M. gestelde punten. Hij stelde zich
tot vraag of het overgeven van een zak kan
genoemd worden het toevertrouwen van zulk
een voorwerp. Vervolgens moet er bewezen
worden of de kapitein van bet Indisch leger
goederen aan boord heeft gebragt die niet tot
de lading behoorden en of die goederen aan
den scheepsgezagvoerder in bewaring worden
gegeven om aan boord terug te geven of
wel dat die in Nederland zouden moeten ter
hand gesteld worden in één woord of die
goederen in depöt waren gegeven of tot de
lading behoorden. Dit is niet door de getuigen
bewezen. Vervolgens maakte pleiter de norsche
houding van den beschuldigde jegens den
kapitein van het Indisch leger verklaarbaar
door te wijzen op de gevolgen diu er onstaan
wanneer men iemand in zijne eer aantast.
Na re- en dupliek is de uitspraak in deze
zaak bepaald op a. s. woensdag des middags
ten 3 ure.
Het provinciaal gerechtshof in Gelderland
beeft Dingsdag den stationschef te Veenendaal
in hooger beroep schuldig verklaard aan het
zond«r opzet doen ontstaan van gevaar voor
een spoortrein en hem te dier zake bij verstek
veroordeeld tot eene gevangenisstraf van 45
dagen in eenzame opsluiting te ondergaan.
Het hof heeft aangenomen, dat de beklaagde
door het niet vrijhouden der rails aanleiding
tot het ongeval had gegeven dat hij voor de
berekening van den tijd waarop de rails
vrij en onbelemmerd moeten wezen, verplicht
is zich te houden aan de wettelijk vastgestelde
uren van aankomsten anders handelende
niet gedekt is geweest door last van zijne
superieuren.
Men meldt uit Harlingen van 15 dezer.
Ofschoon de hemel niet van koper is gelijk
in de dagen van Acbab is hij voor ons toch
zoo lang gesloten geweest, dat er bijna totaal
gebrek aan drinkwater bestaat. Het gebrek
aan water en de voortdurende koude weers
gesteldheid honden den groei van het gras
dermate tegendat de landbouwers weder