W.« 45 Woensdag Junij 1865 WOENSDAG ENZATURDAG. ff Biimenlandsche Tijdingen Buitenlandsche Tijdingen IRANI PRIJS DER AD V E RTE NT IEN. Gewone 121/, cents de regel. GeboorteHuwelijks- en Doodberigtenvan 16 regels af 1 behalve hetzegelregt. VERS C HUNT: AB O N N E M E N T S-P RIJ S. Per drie maanden f2,00. Franco per post f 2,25 Inzending derAdverlenliëndaagstevorenvoor 10urc'smorj Ziekikzee, 5 Junij. De kommandant der dienstdoende schutterij alhier de heer H. G' Mulock Houwer vierde gisteren zijn 40sten geboortedag en werd aangenaam verrast door het blijkjpran hoogachting dat hij van de schutterij' ontving daar hem van harentwege ten geschenke werd aangeboden een zilveren keurig bewerkt schenkblad met toepasselijke inscriptie en twee met zilver gemonteerde kristallen schenkkannen. In het begin dezes jaars had hij 10 jaren de betrekking van kommandant bekleed terwijl hij in den loop van dit jaar 15 jaren schutterlyke dienst heeft. Men had dezen dag uitgekozen, met de ge dachte daaraan, om hem als kommandant wiens ijver en humaniteit men hoog waar deert dit blijk van achting en hulde te geven. Het korps muzijkanten bewees hem ook gaarne eer. Het had zich ten zijnen huize hegeven en verhoogde de feestvreugde van den avond door eenige muziekstukken uit te voeren. Om der curiositeits wille deelen wij het volgende geval mede dat te Meppel vertelt wordtEen paar jonggehuwden in het naburige Kuinerwold ontdekten met niet weinig be vreemding dat hun bijna dagelijks eenig kindergoed van de bleek werd ontvreemd. Die gedurig herhaalde diefstallen kwamen hun te raadselachtiger voor wijl voorwerpen van veel meer waarde bleven liggen zoodat het niet om de waarde dan wel om het gemak van het gestolene te doen scheen. Men besluit om des nachts de wacht te houden en nadat men dit eenigen tijd heeft gedaan betrapt men eindelijk den vermetelen indrin ger op heeterdaad die niemand anders bleek te zijn dan een der ooijevaarswelke hun nest op het erf hadden gebouwd. Op deze wijze hadden de ooijevaars hun nest met het vermiste kindergoed belegd en daardoor zeer gemakkelijk en met weinig omslag hunnen jongen eene zachte rustplaats bezorgd. De dieven waren te hoog geplaatst om voor den gewonen regter geroepen te worden. (Kott. Ct.) Weinige menschen in de omstreken van Dokkum heugt het zoo vele ooijevaars aldaar gezien te hebben als thans het geval is. Geen troepjes van een of twee paren maar van tien tot vijftien paren heeft men soms bij elkander en daaronder ook enkelen van eene donkerblaauwe soortalthans veel op den ooijevaar gelijkende. Men meent opge merkt te hebben dat de ooijevaar zich vergast aan de millioen groote rupsen die hier en daar ook reeds in de nabijheid van Dokkum, zulke verwoestingen aanrigten. In het laatst der kermisdagen heeft zich te Groningen een aardig incident voor gedaan. In een der komedietenten op de Groote Markt was een nog al talrijk publiek opgekomen. Onder kout en scherts verbeidde men het oogenblik waarop men vergast zou worden op eene zeer aardige kermis-vaudeville en op de interessante verrigtingen van twee Chinezen in het werpen van mossen entoeren in de goochelkunst .In plaats van aan de hoog gespannen nieuwsgierigheid der bezoekers te voldoenverschijnt bij den aanvang van het tooneel een lid der directie en maakt aan het publiek bekend dat, wegens ontstane woordenwisseling het meerendeel van de acteurs en actrices weigerden op te treden zoodat hij den bezoekers den raad gaf te vertrekkenbij het uitgaan zou aan elk een kaartje worden ter hand gesteld waarop men den volgenden dag zijne betaalde penningen aan het commissariaat van policie kon terug bekomen. Een Californisch dagblad geeft het volgende overzicht betreffende de goud- en zilverproductie sedert de geboorte van Christus. Omstreeks het jaar 14 werd de jaarlijksche productie geschat op 5 millioen dollarsin 1492 was die gedaald tot op 250,000 doll. in 1853 overtrof zij 285 millioen doll, en in 1863 was zij slechts 240 millioen doll. De totale waarde aan goud en zilver aanwezig omstreeks het jaar 14 na Christus wordt be groot op 1327 mill. doll, en in het jaar 1863 op 10,625 mill. doll. Sedert het jaar 14 na Christus tot op 1863 is uit de mijnen te voorschijn gebragt voor eene waarde van 21,272 millioen dollars. Van den consul der Nederlanden in China is dd. Canton 1/10 April 1865 het volgende berigt ontvangen: „Omstreeks het midden der vorige maand is het ijs in de rivier Pei-Ho opgebroken en de communicatie met Tientsin en Peking her opend doch nieuws is van daar weinig ver nomen. Eenige reizigers die gedurende den winter tot aan gene zijde van den grooten muur waren doorgedrongen hadden ook ddér het landvolk in onrust gevonden over stroop- togten van naburige opstandelingen. „De Mohammedanen in het noordwesten moeten onlangs een veldslag tegen de Man darijnen hebben verloren. „Het keizerlijk bestuur schijnt eindelijk ook tot krachtige maatregelen tegen de Taïping opstandelingen nabij Emoi te zijn overgegaan. Eene legermagt van 10,000 4 20,000 man geregelde en vrij wel gewapende Chinesche soldaten bij voorkeur gekozen uit de over blijfselen der korpsen vroeger vreemde officieren in Chekiang aangevoerd en onderwezen zijn te Sanghaï ingescheept aan boord van daartoe bevrachte vreemde schepen en reeds te Emoi aangekomengereed om den veldtogt tegen Tsaug-Tjow te openen. Men gelooft dat de rebellen tegenover deze magt niet zullen stand houden en weder een nieuw hoofdkwartier zullen moeten kiezen indien het hun althans geiukt te ontkomen. Het vroeger als stellig medegedeelde berigt dat zij de haven te Tong Shau ingenomen hadden is gebleken voorbarig te zijn geweestzoo als de Hong- Kongsche speculanten in wapens tot hunne schade hebben ondervonden. Eene stoomboot onder Engelsche vlag heimelijk te Macao van wapens en ammunitie voorzien deed Tong Slian aan vond er geene rebellen doch werd door een voorbijzeilend gouverne- ments-vaartuig in de baai ten anker gezien en van sluikhandel aangeklaagd bij het tolbe- stuur te Emoi dat vervolgens de stoomboot bij hare aankomst aldaar zonder verder proce6 in beslag nam. „Te Shanghai en Hong-Kong heerscht niet weinig consternatieop geruchten omtrent den hagchelijken toestand van vele groote handelshuizen die ten gevolge der verliezen in Engeland op thee en katoen geleden gezegd worden zich niet te zullen kunnen staande houden. Eenige faillissementen hebben dan ook reeds te Hong-Kong en Foo-Choo plaats. In een gebrek aan rijst dat zich onverwachts te Emoi voordeed is van uit Hong-Kong dadelijk door middel van stoom- booten voorzien. Elders schijnt van dit gewas de voorraad nog toereikend zoodat zelfs de voor liet gewas hoogst ongunstige droogte van den dampkring in dit anders zop vochtige jaar getijde, weinig invloed op de prijzen heeft. Voor de koopvaardijvloothier aanwezig is geene bezigheid. DUITSCHLAND. Voor eenige dagen is een jonge reiziger uit Berlijn herkomstig van een hoogen rots wand van den Grossglockner gestortwaarbij bij den regtervoet brak. Met moeite sleepte hij zich voort tot aan eene verlatene hout hakkershut waar hij zes dagen lang zonder hulp bleef liggen zijn brandenden dorst lesschende met sneeuw en ten prooi aan schier onlijdelijke smarten. Het toeval voerde een jager langs dienzelfden weg die den jongeling uitgeput in de bedoelde hut aantrof Terstond begaf de jager zich naar Heiligenblutvan Waar de vereischte hulp spoedig opdaagde. Berigten uit Kiel zeggen dat de ver houding tusschen de bevolking en de militairen aldaar in den laatsten tijd zeer veel te wenschen overlaatinzonderheid na het onlangs in de Deenscbe straat voorgevallene ofschoon de belhamels toen ernstig zijn gestraft. Dat de inwoners aan Pruissenmet name aan het Pruissisch legerhunne bevrijding van Dene marken danken schijnt sedert lang vergeten te zijn alleen de gevreesde annexatie iedereen voor de oogen te zweven en een goed deel der bevolking in de bevrijders van Sleeswijk niets anders dan de vijanden van de regten des hertogdoins te zien. In den nacht van Zaturdag op Zondag ontstonden op nieuw ernstige vecht partijen tusschen burgers en soldaten in een lokaal van openbare uitspanning. De soldaten trokken terstond hun zijdgeweer en verscheiden personen zijn gekwetst terwijl al de venster ruiten en eenige deuren ingeslagen werden. Verscheideneburgers zijn inhechtenis genomen, en er is een onderzoek ingesteld. Prinses Dagmar van Denemarken de bruid van wijlen den grootvorst-troonopvolger van Rusland heeft van keizer Alexander II de hoogste orde gekregendie in Rusland aan dames verleend wordt en tevens schonk hij haar een jaargeld levenslang van 40.0U0 roebels zilver. Tegen het najaar begeeft de prinses zich naar St.-Petersburg om een bezoek bij de keizerlijke familie af te leggen Thans leeft zij in volkomene afzondering. FRANKRIJK. Volgens de Parijsche correspondent in den Times zal de rede door prins Napoleon te Ajaccio gehouden in vlugschrift uitkomen. De prins had afgeslagen het verzoek der keizerin tot deze uitgave niet over te gaan en verklaarde dat de regering hem des ver kiezende vervolgen kon. De toestand der Belgische vrijwilligers in Mexico is vrij wat erger dan de officiële en officieuse bladen die schilderen. Een brief van een dezer vrijwilligers luidt als volgt „Morelia 20 April 1865. "Waarde ouders 1 Indien ik al lang gewacht heb met u te schrijven dan is dat geweest omdat ik eerst nu heb leeren inzien hoe verkeerd ik gehandeld heb door zonder uwe toestemming dienst voor Mexico te nemen terwijl daarbij kwam dat ik vreesde gij on tevreden op mij wezen zoudt. Nu er echter eenigen tijd na mijn vertrek verloopen is durf ik de pen opnemen om u te schrijven in de hoop dat gij mij reeds vergiffenis zult hebben geschenken. Ik hoop ook dat gij allen welvarend zijtik heb geen vuriger wensch. \V at mij betreft ik ben ook wel. Als het maar zoo mag blijven. Sedert wij Frankrijk verlaten hebben heeft nog geen onzer een ander bed gehad dan de planken van het schip de slootkant langs den weg of de steenen vloer van eene kazerne. De Belgische couranten vertellen u dat wij op marsch nooit meer dan drie mijlen daags hebben gemaakt en dat de bevolking van dit land zoo zeer op ons gesteld is dat zij ons met bloemen en vruchten te gemoet komt onder 't geroep van „Daar heb je de Belgen, leve de Belgen." 't. Mogt wat! 't Is precies heeleuiaa! anders. Die dit ver tellen liegen als een dief. Integendeel wij maken niet zelden 20 mijl op een etmaal en de korste dagmarsch was nog altijd 7 of 8 mijlen lang. Wat het „leve de Belgen" be treft in plaats van dat hooren we niets dan scheldwoorden en verwenscliingen. In plaats van met bloemen begroet men ons op eiken hoek van de straat met een alles behalve vriendschappelijkeu dolksteek. Alleen te Puebla en te Mexico hebben wij eenige dagen halt gehouden. Van daar zijn we naar Morelia vertrokken om de gueriliabenden te verjagen die de in het bezit van den keizer zijnde stad bedreigden. Vier compaguien voltigeurswaaronder de 6e waartoe ik behoor, zijn dadelijk op Tacamburo gerigt waar we ook terstond door de benden van generaal Orteaga zijn aangevallen Wij naren overigens bijna onmiddellijk geheel uiieenge- slagen. Onze officieren waren in hunne loge menten bij het kamp toen dat verrast werd. Op 't hooren van 't eerste geweerschot kwam de aanvoerder der kolonne de majoor Tydt- gadt om te zien wat er gaande was. Hij had zijn hoofd naauwelijks over de leuning gebogen of hij viel door verschillende kogels getroffen. Kapitein de Schrymaekermijn kapitein is voor dood op het slagveld blijven liggen. Met hem ook de kapitein Gauchin de luitenant Carlot en de tweede luitenant de Biber. Kapitein Gauchin kommandeerde de 5e kompagnie voltigeurs. De kapitein adjudant Chazalzoon van onzen minister van oorlog de luitenants Petit en Bourdin en de tweede luitenants van der Busch en Palwas zijn ook gesneuveld. De chirurgijn majoor Lejeune is door een kogel doodelijb getroffen op het oogenblik dat hij een ge kwetste vijand hulp verleende. Al de andere zijn gedood of gevangen. Ik was gelukkig op dat oogenblik hier te Morelia in 't hospi taal omdat ik een kwetsuur aan den voet had die mij belette de kolonne te volgen. Dat trof ik want tivee keeren dat onze troep op Tacamburo marcheerdewas ik meê geweest. Nu de derde en nc.sdlottige keer bleef ik gelukkig achter. O 1 wat zijn we hier diep ongelukkig 1 was ik maar thuis. Misschienlieve vaderis er wel een middel op. Ik ben minderjarig en zonder uwe toestemming weggeloopen. Gij hebt dus het regt mij op to vorderen. Ik heb er zoo over gedacht. Rigt uwe petitie

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1865 | | pagina 1