Woensdag 18 Mei. W.° 40. 1864 WOENSDAG ENZATURDAG. Besturen en A dministratiën Bekendmaking. Binnenlandsche Tijdingen ZIFMZEME COURANT PRIJS DER ADVERTENTIES. Gewone 121', cents de regel. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten van l6 regels af 1 behalve hel tegelregl. VERSCHIJNT. ABONNEME N T S-P RIJ S. Per drie maartden f 2,00. Franco per post f 2.25" Intending der Advertentiën daags tevoren, voor 1 Vure'snt.org Bubokmkkstek en Wethouders van Zie- rikzee verwittigen de ingezetenendat het jaarlijksch verslag van den toestand dezer gemeente over 1863, thans in druk ver krijgbaar is gesteld tegen 40 cents per exemplaarter secretarie dezer gemeente. Ziertkzee di n 14 Mei 1864. Je Burgemeester B. C. CAU. Ue Secretaris J. P. N. ERMERINS. Te Zwolle stond dezer dagen iemand uit den fatsoenlijken stand voor het provinciaal geregtshof te regtals beschuldigd van bij zijnen huisheer bij wien hij inwoonde melk gestolen te hebben. Herhaaldelijk dus bleek uit liet ingesteld getuigen-verhoorhad de heer des huizes bemerkt, dat gedurende den nacht de quantiteit melkwelke deze des avonds ont ving, aanzienlijk verminderde. Na dikwerf zijne dienstboden van den diefstal verdacht te hebbenviel eindelijk zijn vermoeden op den bij hem inwonende» persoonen dit vermoeden werd op zekeren avond van de maand December 1863 tot zekerheid. Een der dienstboden had zich onder de tafel van het vertrek verborgen waar de melk dien avond geplaatst was. Circa 11 ure kwam de verdachte van emmer nachtlichtje en kan voorzien binnen en verwij derde zich na de laatste met melk gevuld te hebben. Naanwelijks was hij eeltige schreden verwijderd ot de bespieder sprong op uit zijnen schuilhoek vatte hem bij den kraag en haastte zich zijnen meester te roepen. Nadat de zaak aangegeven n as eischte het openbaar ministerie tegen tien dus op heeterdaad betrapte, toepassing van gevangenisstraf voor één jaarwegens diefstal bij nacht in een bewoond buis. De advocaat des beklaagden trachtte schoon het misdrijf van zijnen cliënt niet loochenendedie trouwens zelf dit erkend had, te betoogen dat hier aan geene arglistigheid te denken viel, noch aan boos opzetterwijl hij hierbij aanvoerde dat de beklaagde van liclit voorzien was toen hij een weinig melk ging leenen enz. Hij conclu deerde dus tot ontslag van alle regtsvervolging. Jl. vrijdag morgen ongeveer 11 '/4 ure, is de persoon van G Hulshof, oud 19 jaren, onder een der wagens van den centraal spoor te Utrecht geraaktmet dat ongelukkig gevolg dat zijn hoofd verbrijzeld en hij ontniddelijk overleden is. Dit geval is aan onvoorzigtigheid toe te schrijven en wel door misstappen toen de jongeling zich op een der wagens wilde begeven. Uit Druten meldt men van 9 dezer. Gisteren morgen had alhier circa 8 ure een buitengewoon uitgaan der R. C. kerk plaats hetwelk wezenlijk ernstige gevolgen had kunnen hebben en waaruit men zien kan steeds voor- zigtig te moeten zijn met de nietigste dingen welke niet zelden magtig genoeg zijn om onge lukken te veroorzakenwaartoe het volgende eene waarschuwing is voor velen. De persoon H." namelijk moést op reis per Geldersche stoombootdoch wensclite voor dier aankomst nog eerst zijne godsdienst in bovengenoemde kerk waar te nemen en had uit voorzorg iemand verzochtindien hij gemelde stoomboot zag aankomen hem uit de kerk te roepen daar de kerk een weinig verwijderd ligt van de aan legplaats. Gemelde persoon kwam en riep fluisterende aan genoemden H. „Ik zie de rook al (der stoomboot) kom gaauw 1 kom gaanw Niemand van die afspraak iets wetende werd die boodschap al zeer spoedig aldus overgebragt daar is zeker brand een derde er is bepaald brand een vierde het brandt alen er was bij de meesten ja bij allen geen twijfel meer aan of er was brand en toen men een alarm begon te maken om het kerkgebouw te verlaten schoten allen in allerijl naar de deuren (welke helaas! even als zoo bij vele kerken nog naar binnen opengaan) en over het altaar, liepen elkander omver; ook de pastoor was zeer ont steld; velen kregen flaauwten ligte wonden en er hadden zeer goed dooden kunnen vallen zoo groot was de verwarring en wat was het gevolg toen men in de open lucht kwam Dat men nergens brand kon bespeuren maar we! een sterken rook, die opging uit den schoorsteen van de van Nijmegen komende stoomboot. Van Luiten schrijft men van 10 dezer „In de Krim aan de Lutterhoufdwijk is eer gisteren door het branden van boekweiten veen een geweldigen brand in de turf van de gebroeders Minke van Avereest ontstaan. De brand woedde verschrikkelijkhet vuur vloog door den feilen storm door de luchtzoodat in een oogenblik tijds alles vol vuur zat. Gisteren avond moet al meer dan 40 dagwerk turf van die heeren verbrand zijn. Dien brand te blus- schen is niet mogelijk bij de tegenwoordige droogte en harden wind en daar hij nog voort- woedt is het te verwachten, zoo de wind stand houdt dat heden de brand even verschrikkelijk zal zijn als gisteren. Behalve nog een groote massa turf, staan een menigte woningen in groot gevaar om door de vlammen verteerd te worden. De bewoners zijn reeds met hun have en goed gevlugt of hebben het ten deele in den grond begraven Men wil dat de advocaat-generaal bij het provinciaal geregtshof in raadkamerhet ont slag van alle regtsvervolging moet gerequireerd hebben van den gewezen predikant van Rijn en wel op grond dat het eerste feit waarvan hij beschuldigd is onbewezen zou zijn en het tweede niet tot de competentie van den Neder- landschen regter zou behooren terwijl alleen het derde puntde aanklagt wegens omkooping van den cipier der gevangeniszou te behan delen zijn. De uitspraak van het hol wordt nu met belangstelling te gemoet zien. Aan den te Zwolle gestationeerden brigadier-majoor derrijks-veldwacht II. J. Damen mogt het dezer dagen gelukken een meisje van 12 jaren te redden. Met vuur over straat loopende .geraakteeen gedeelteharer kleederen in brand. In haren angst ijlt zij, zulks bemer kende naar bare woningterwijl deze beweging weldra hare geheele kleeding doet in brand geraken. De brigadier-majoor ijlt haar na grijpt haar aan maar hield slechts eenige bran dende lappen in de hand. Juist aan het einde van den gang harer woning vat hij haar weder aanwaagt zich zeiven en zijne kleeding en heeft nu het geluk met hulp van eenige andere menschlievenden zijn liefdewerk met dit gevolg bekroond te zien datschoon het kind eenige ernstige brandwonden had ontvangen verdere schromelijke gev olgen voorgekomen werden zoo voor haar zelve als voor de kleine woning ja de belendende percelen zelf. In aangezigt en aan handen deerlijk gebrand heeft hij een paar dagen zijne ambtsverrigtingen niet kunnen waar nemen maar is nu zoowel als de door hem geredde bijna geheel hersteld. LI. Maandag morgen is bij het provinciaal geregtshof Van Drenthe de behandeling voort gezet van de zaak tegen Hendrikje Kolk weduwe Dalsemen Margje Kolk. Er is nog één getuige gehoord daarna zijn de pleidooijen voortgezet en heeft de heer pro cureur-generaal geantwoord op de middelen van verdedigingdoor den verdediger voor gedragen hij betoogde voornamelijk dat ten aanzien der beide beschuldigden het wettig bewijs is geleverd. De verdediger der be schuldigde bekwam daarna het vvooid, trachtte het door den procureur-generaal aangevoerde te ontzenuwen beweerde dat hieren vooral ten aanzien van Margje het wettig bewijs niet was geleverd en bleef de vrijspraak van beiden vragen. De uitspraak is bepaald op lieden. Volgens de Schiedamsche Courant zwer ven er in den omtrek dier gemeente en ook in het nabijgelegen Ketlieldolle honden rond. Jl. zondag isin laatstgenoemde gemeente een boerenzoon door zulk een hond gebeteu- Eenigen tijd geleden vertoonde er zich een in het Spieringhoeksche boseh en beet aldaar den hond van een bouwman en van een tuinder. Eerstgenoemde de bouwman die daarbij tegenwoordig wasontkwan voor zich zelf het gevaar door het dolle dier een blok naar den kop te werpen. Hij liet uit voorzorg zijn hond dadelijk verdrinken. De tuinder was later verpligt zijn hond dood te schieten daar zich kenteekenen van dolheid bij het dier vertoonden. Vele boeren in Kethel en Spaland hebben veiligheidshalve hunne honden afgemaakt en het bestuur heeft het vastleggen der honden bevolen. Ook te Schiedam heeft men dien prijzenswaardigen voorzorgsmaatregel genomen. Te St. IVille! rord (België) hield men sedert eenigen tijd een bakker verdacht van vergiftige bestanddeelen in zijn brood te men gen. De politie deed eindelijk huiszoeking en vond in den kelder eeneflesch met zoogenaamde blaauwe aluin op water gezet. Brooden en deeg werden in beslag genomen en aan het onderzoek van een scheikundige onderworpen die er zwavelzuur in vond, doch in zeer geringe hoeveelheid zoodat deze weinig of geen gevaar voor de gezondheid opleverde. Volgens de wet van 1829 op het vermengen van eetwaren met schadelijke bestanddeelen heeft de correctionele regtbank te Antwerpen bedoelden bakker verwezen tot twee jaren gevangenschap, 425 francs boete, de kosten van het proces aanplakking van het vonnis en berooving van zijn patent gedurende zijnen straftijd In het algemeen overzigt van het Bata- viasch Handelsblad leest men het volgende Bandjermassing1 April. Als een ver volg over de executie op 27 Febr. 11.van Üemang Lehman een onzer meest gevreesde muitelingen in liet Bandjermassingsche rijk kan omtrent zijne zonderlinge gevangenneming thans het volgende worden medegedeeld: Algemeen is het voldoende bekend dat Demang Lehmanna de ontvlugting van Pangerang Hidaijat op 3 Februarij 1863 's gouvernements zijde weder verlaten en zich gedurende geruimen tijd als aanvoerder opge worpen had der opstandelingen in de Riam kanati Alei en Balangan dat herhaalde malen patrouilles cp hem zijn uitgezonden en bet zelfs eenige malen gebeurd is hem van nabij op de hielen te zitten doch kon het den onzen nim mer gelukken in handen te krijgen. Alhoewel in de laatste tijden zijn spoor bijster, zoo vermeende men toch dat hij zich op de grenzen van de Riam kananKoesan, Batoe Litjin en Tjantong Oeloe had opgehouden aangezien volgens in gewonnen berigten eenige roovefbenden op zijnen last invallen hadden gedaan in onze wel gezinde kampongs en ze hadden uitgeplunderd en verbrand. Het kon echter aan de uitge zonden bevolkings-patrouilles niet gelukken zijn verblijf op te sporen daar hij zich dan hier dan daar, in zijne bijna ongenaakbare schuilhoekenmet een gering getal volge lingen verborg. Aan het nieuw benoemde hoofd van Batoe Litjin was door het bestuur opgedragen om geene pogingen onbeproefd të. laten om bijaldien Lehman zich op de grenzen van zijn lijk mogt ophouden te trachten lietn levend of dood in handen te krijgen, en, wanneer het aan evengenoemd hoofd gelukken mogt om de nog steeds zich op de grenzen van Batoe Litjin en Koesan ophoudende destijds van Kalangan gedroschte kettinggangersover te halen Lehman gevangen te nemen hun lijfsgenade toe te zeggen. Spoedig bleek dat deze laatste belofte eene gewenschte uitwerking had aangezien liet weldra aan liet hoofd van deze kettinggangers (die zich den titel van Tommoiigong had toegeëigend) gelukken mogt otri te weten te kotnendat Lehman met slechts een gering aantal volgelingenzich ophield in een hol op den top van den berg Toehgóe!de sluwe Tömmongong begon zich van allen toevoer van rijst en andere levensmiddelen te empareren, zoodat weldra de nijpende honger Lehman dwong zijnen schuilhoek te verlatenom zich te vergewissen wat de reden was hij geene levensmiddelen meer kreeg. De Toramongong ontving hem oogen- schijnlijk zeer hartelijk wees hom eene ledige woning aan en gaf hem de belofte van rijst te zullen voorzien. Het nog in Lehmans bezit zijn van de heilige kris genaamd senkis, en de heilige lans Kalibila genaamd welke hij destijds bij het uitbreken van den oorlog van pangerang Hijdaijat bad ten geschenke gekregen, weerhield den Tom- mongong met zijne volgelingen bent op dat oogenblik gevangen te nemen; gedurende den nacht dat hij sliep werden hem door zekeren Brahim vroeger kettingganger deze heilige wapenen ontstolen waarop bij zijn ontwaken en bij het bespeuren van deze ontvreemding door hein amok werd gemaaktdoch spoe dig door den Tommoiigong gerust gesteld dat hij hem deze wapenen terug zou bezor gen terwijl hij zijne eigene kris voorloopig aan Lehman in gebruik gaf. Bij het verlie zen van de heilige wapenen van Lehman, was ook de vrees vervlogen bij de Tommoii gong en zijne volgelingen om eenen aanval op hem te wagen; naauvvelijks had Lehman een aanvang gemankt met zijn avondgebed of werd van alle zijden aangevallen en na een woedend gevecht gekneveld met dezen buit ging de Tommongong en zijne volge lingen naar het hoofd van Batoe Litjin om van hem de belooning te erlangenwélke hem daarvoor was toegezegd gezamenlijk zakte men de Batoe Litjin rivier af en werd de reis over zee voortgezetzoodat zij den 21sten des namiddags op de hoofdplaats Bandjermassing aankwamen. Onmiddelijk werd op last van den chef der expeditie de krijgsraad belegd en Demang

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1864 | | pagina 1