W.° 3.
Zaterdag 9 Januarij.
WOENSDAG ENZ AT URD AG.
W
Besturen en Administratiën
Publicatie.
Binnenlandsche Tijdingen
Buitenlandsche Tijdingen
PRIJS DER ADV ERTENT1EN.
Gewone 12'cents de regel. Geboorte-, Huwelijks- en
Doodberigten van l6 regels d f 1 behalve het zegelregt.
VERSCUIJNT.
ABONNEME N T S-P RIJS.
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25.
Intending derAdverlenlïèndaagstevorenvoor 10ure'smorg
V>
De I?UI1G HMF.KSTKit der gemeente ïierikzee
noodigt de ingezetenen dezer gemeente uit
om zoo zij elders in de directe belastingen
zijn aangeslagen daarvan ióór den 15 I'e-
bruarij aanstaande bij hein te doen blijken,
door overlegging van hunne aanslagbiljetten
naar aanleiding van art. 7 der wet van den
4 Julij 1850 (Staatsblad no. 37), regelende
het kiesregt en de benoeming van afgevaar
digden der Tweede kamer der Staten-Gene-
raalvan de Provinciale Staten en van den
Gemeenteraad.
Zbrikzee den 6 Januarij 1864.
B. C. CAII.
Zikkikzbe 8 Januarij. In het afgeloopen
jaar 1863 zijn binnen deze stad en het poort -
ambacht geboren
168 kinderen van het mann. geslacht
142 vrouw.
te zamen 310 kinderen waaronder begrepen
zijn 9 als levenloos aangegeven de geboorte
in 1863 is moer dan in 1862 10 kinderen.
In de registers van overlijden zijn inge
schreven 100 personen van het mann. geslacht
89 vrouw.
te zamen 189 personenzijnde 7 meer dan
in 1862.
Er zijn 65 huwelijken voltrokken zijnde 5
meer dan in 1862. Twee echtscheidingen
hebben er plaats gehadzijnde 2 meer dan
in 1862.
Jl. dingsdag heeft de liooge raad der
Nederlanden verworpen het beroep in cassatie
ingesteld door L. J. Crooij vroeger binnen
vader in het burgerweeshuis alhier bij arrest
van het provinciaal geregtshof in Zeeland va'n
9 Oct. jl. ter zake van zeven aanrandingen tegen
de eerbaarheid van meisjes over welke hij in
zijne betrekking gezag uitoefende alle met ge
welddadigheid gepleegden het moedwillig toe
brengen van slagen veroordeeld tot eene tucht
huisstraf voor den tijd van 7 jaren en eene geld
boete van ƒ8.
Naar men verneemt bestaat het voorne
men, de tweede kamer der staten-generaa!
zonder bijzondere omstandighedeneerst bijeen
te roepen tegen de helft van de maand February
aanstaande zoo als oorspronkelijk het voorne
men was; zoodat de vaststelling der credietwet
voor het hoofdstuk van buitenlandsche zaken
eerst dan zou plaats hebben en de kamer daar
voor alleen niet zou worden bijeengeroepen.
Uit Rotterdam meldt men 4 dezer. Reeds
gisteren vertoonde zich op de riviereenig drijfy's,
hetgeen heden echter zoodanig was toegenomen,
dat de vaart voor zeilschepen geheel heeft op
gehouden en voor stoombooten zoodanig be
lemmerd isdat zij slechts met de grootste
moeite zich een weg kunnen banen.
In den afgeloopen nacht was de rivier de
aal vol drijfijs. De. schipbrug over den Rijn
voor Arnhem en de gierpont voor Zalt-Bommel
zijn weggenomen.
Den 5. Was de scheepvaart gisteren reeds
grootendeels gestremd, heden is zulks geheel
en al het gevaldaar het ijs in de rivier de Maas
voor deze stad zich in den algeloopen nacht
ook heeft gezet.
Door de ingevallen vorst wordt de overtogt
der rivieren zeer bemoeijelijkt. De schipbrug
gen te Vreeswijk, Arnhem en Deventer zijn
ingenomen.
Op den 1 dezer ontstond te Oostburg
tusschen twee eehtgenooten twist, die zoo hoog
liep dat de vrouw den man ontvlugtte en in een
nabijzijnden watergang sprong, waarschijnlijk
met het voornemen om zich te verdrinken. De
man snelde haar echter spoedig na, sprong
evenzeer te water en redde weldra zijne weder
helft. Beiden schenen nu voornemens na liet
genomen bad, weder verzoend, te willen
huiswaarts keeren, doch werden in dit voor
nemen gestoord door do politie die, ziende dat
de man in een tamelijk opgewonden toestand
verkeerde, het noodzakelijk oordeelde hem ter
ontnuchtering in het huis van arrest over te
brengen.
De jeneverrampen in Nederland gedu
rende het jaar 1863 maandelijks door de Volks
vriend medegedeelden slechts een klein staaltje
van de werkelijkheid, geven 65 gevallen van
gevangenneming en veroordeeling, 11 van
moord en manslag50 van verwonding en
mishandeling; 50 zelfmoorden.
LI. zaturdag begaf iemand zich te Asten
naar een gevaarlijk diep, otn aldaar schaatsen
te rijden. Hoewel gewaarschuwdwilde hij
zijn proefstuk uitvoeren. Hij zakte zoo als
men had voorzien door het brooze ijs en ver
dween in een draaikolk. Na veel moeite heeft
men het lijk van den ongelukkige opgehaald.
Een inwoner der gemeente Eede werd
jl. zaturdag morgen nabij de grensscheiding
verdronken gevonden. Hij was den vorigen
avond in beschonken toestand gezien enalleen
huiswaarts keerende is hij voorover in een
sloot gevallen. Hij laat eene vrouw en vier
kinderen na. Bij het vinden van het lijk bleek
weder hoe sterk het vooroordeel is, dat men
geen drenkeling uit het water mag halen immers
niettegenstaande er een persoon tegenwoordig
was die zulks beter moest weten durfde men
het lijk niet aanraken voor de te Aardenburg
gestationeerde brigadier der maréchaussee er
bij was
Dezer dagen ging een drinkebroer te
Antwerpen de weddingschap aan dat hij gedu
rende tien minuten een gloeijendeturfkooljin de
hand dragen zon. In weerwil van de lievige
pijn en de verschrikkelijke brandwonden die hij
ontving, hield hij 'tvol, en zette na verloop
van dien tijd zich aan een tafeltje neder om met
zijn kameraad de winst der weddingschap te
deelen t. w. nog een flesch jenever leêg te
drinken.
Donderdag II. zag eene winkelierster te
Antwerpen des avonds iemand den trap van
hare woning afkomen, die beladen was met
matrassen en ander beddengoed zij meende
dat het een werkman was die voor een van
hare huurders eenig werk moest verrigten en
opende hem beleefd 3e deur onder een vrien
delijk „goeden avond" Een uur later echter
bemerkte zij dat het een brutale dief was ge
weest, die haar voor eene waarde van 100 frs.
ongeveer bestolen had.
In de laatste dagen zijn vele proeven ge
nomen otn kinderen die aan kinkhoest lijden
naar de gazfabriek te zenden en hen daareenige
oogenblikken de dampen te laten inademen die
bij het zuiveren der gaz opstijgen. Geen enkele
proef mislukte naauvvelijks hadden de kinderen
die dampen ingeademd, of er openbaarde zich
beterschap, die door volledige herstelling werd
gevolgd.
In eene verzameling brieven van Ben
jamin Francklin, die te Baltimore het licht heb
ben gezien, vindt men eenige bijzonderheden
nopens den man met het ijzeren masker die
sints zoo vele jaren in Europa tot verschil van
gevoelen heeft aanleiding gegeven. De beroemde
Francklin schrijft daaromtrent uit Versailles
waarheen hij met een bezending belast was
hi t volgende aan John Jay
„Gisteren had ik een gesprek met den her
tog de Richelieu, hij is ons en onze zaak
genegen. Ik heb blijkbaar een gunstigen in
druk op hem gemaakt door met veel lof te
gewagen van zijn roemrijken bloedverwant
den kardinaal de Richelieu. Bij die gelegen
heid vroeg ik hem in vertrouwen, wat er toch
was van die geschiedenis van den man met
liet ijzeren masker. Aanvankelijk nam hij du
houding aan van iemand die geen staatsgeheim
onthullen wilmaar op mijn aanhouden ver
haalde hij mij later dat de man met het ijzeren
masker een onecht kind wasde zoon van
Anna van Oostenrijk en naar alle waar
schijnlijkheid van den hertog van Bucking
ham. De koningin, van alle kanten bespied,
wierp zich in de armen van haren aarts
vijand, den kardinaal de Richelieu door wiens
tusschenkomst de zaak voor den koning niet
slechts geheim bleef, maar die ook eene toe
nadering tusschen de beide eehtgenooten tot
stand bragtwelke de geboorte van Bodewijk
NIV ten gevolge had. Het onechte kind
dat aan de zorgen van mevrouw de Motteville
was toevertrouwd, werd haar, na den dood
van Richelieu door Mazarin ontweldigd en
op zestienjarigen leeftijd tot levenslange ge
vangenis gedoemd. De bastaard geleek zoo
sprekend op Lodewijk XIV, dat men het
noodzakelijk achtte om hem een ijzeren masker
aan te doen dat het gelieelu hoofd bedekte.
Daardoor heeft men onlusten in Frankrijk
willen voorkomen en tegelijk den misstap van
Anna van Oostenrijk trachten te verbergen.
Ziedaar een punt der geschiedenis, mijn waarde
John, dat hoegenaamd niets gemeen heeft
met onze revolutie. Ik verhaal u de zaak dan
ook alleen om mij zelf eenige uitspanning te
verschaften te midden van de werkzaamheden
die mij overstelpen. De galante avonturen
eener kokette koningin, mogen waarlijk we!
tot amusement dienen van mannen die een
vrij volk willen vestigen."
DUITSCHL AN D.
Men schrijft uit Kopenhagen van 5 dezer.
Door den minister van ooriog is een gedeelte
van de reserve, ongeveer 14,000 man, onder
de wapenen geroepen.
Vrij algemeen houdt men het er voor dat
eerstdaags eene Fransche en waarschijnlijk ook
eene Britsche vloot voor deze haven verschij
nen zullen.
Uit Hamburg meldt men van 5 dezer.
Door koning Christiaan is eene proclamatie aan
het leger uitgevaardigd, waarin hij onderanderen
zegtHet nieuwe jaar vindt u ter verdediging
des vaderlands, onder de wapens; daarom is
uw koning bij u. Onze leus is vaderlands
liefde die wij zullen bewaren in vrede, en zoo
noodigin oorlog om het vaderland te redden,
is geen loven te kostbaar. Het leger heeft uit
den vorigen oorlog ervaren opperhoofden, welke
het zeker met geestdrift volgen zal. Niet de
getalsterkte der soldaten maar hun moed hun
onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verzekert
altijd de overwinning. Z. M. verheugt zich
dat hij weldra verschillende afdeelingen zal
kunnen bezoeken.
Naar luid der Flensburger Zeitung zal het
eiland Fehmarn uit Erkernford een sterk
garnizoen bekomen en ingeval de oorlog uit
breekt zullen van daar flankaanvaUen plaats
h boen. De koning zou heden naar Frede-
rikstadt vertrekken en heeft gisteren eene revue
over eene aanzienlijke afdeeling gehouden.
FRANKRIJK.
Paui.is, 4 Januarij. Eindelijk blijkt de
voorspelling bewaarheid te zijn en is beden
werkelijk, zooals ik u meldde, het adres van
antwoord op de troonrede ter tafel gebragt bij
het wetgevend ligchaam. 't Is bijna overbodig
te, zeggen dat dit stuk tot de opmaking
waarvan nb. nog voor den vorm eener commissie
wordt benoemd, maar hetwelk de voorzitter der
kamer, hertog de Morny, ontwerpt en vooraf
ter goedkeuring aan den keizer voorlegt—over -
vloeit van walgelijke loftuiting op Napoleon III
en het tegenwoordig regering-stelsel. Het
volk zoo luidt het in den aanhefis na.iuw
verknocht aan het keizerlijk regime en.verbuigt
zich opregt in het streven des keizers om vo n t
te gaan met het schenkon van steeds meerdere
vrijheid aan handel en industrie. Daarbij wordt
verder de wensch uitgedrukt dat de onder-
nomene kolossale werken van openbaar nut
onbelemmerd kunnen worden voortgezet en ten
einde gebragten ook het inwendig beheer van
ons vaderland zoo veel immer mogelijk ten
goede moge worden hervormd.
Na deze onbestemde uitdrukkingenvolgt
eene niet minder banale adhaesie aan 's bdzers
uitgedrukte zienswijze dat ook die natie welke
zich mag verheugen in het verstandigste en voor-
zigtigste gouvernement, huiten eigen toedoen
kan worden betrokken in conflicten met andere
staten. En daardoor wordt men als van zelf
gebragt op het terrein onzer expedition naar
China, Cochin-China en Mexico, waarvan ge
zegd wordt dat men die zoo kostbare onderne
mingen hier te lande met bezorgdheid gade
slaat ofschoon niemand zal betwisten dat
Frankrijk de eer van zijne vlag in den vreemde
ophouden en zijne landgenooten beschermen
moesten van de expeditie tevei s eene uit
breiding van groothandel en scheepvaart in den
vervolge mag worden verwacht. Toch wenscht
meb dat keizer Napoleon eerlang het doel zijner
menschlievende ondernemingen moge «bereikt
hebben.
Teri aanzien van Polen wordt gezegd dat
zoowel de historische herinneringen bij ons te
lande als het sterk sprekend gevoel van men-
schelijkheid oorzaak zijn van de ter. onzent zoo
levendig ontwaakte sympathie voor die verdrukte
natie. Daarom maakte het een zei r treurigen
indruk, dat de gemeenschappelijk door de drie
groote Mogendheden aangewende pogingen in
Polens belang zonder gunstigen uitslag bleven.
Terwijl hulde wordt gebragt aan den czaar
voor de opregte en hartelijke ondersteuning,
„die Frankrijk in eene belangrijke aangelegen
heid van hem mogt ondervindenzegt het
adres dat het te bejammeren zou zijn als de
goede verstandhouding met den keizer aller
Pussen blijkbaar eene verkoeling onderging.
En nu heeft men weder een zeer geleidelijke
overgang op het groote congresplandal was
natuurlijk ook het edelmoedigste onbaatzuch-
tigste en verhevenste denkbeeld dat alleen bij
een man als onzen keizer kon opkomen „en hem