IV 38.
Zaturdag 10 Mei.
WOENSDAG k ZATURDAG.
MEDEDEELINGEN
I HONN E ME N TS-P RIJS.
Per drie u mndeii ƒ2,00. Franco per post f 2,25.
Inzending ter Advert .daags te vorenvoor 10 ure'tmorgens
V R S C H IJ N T
P RIJS DER ADV ERTEN T IE N.
Gewone li'I, centt de regel. Geboorte-, Huwelijks- et,
Doodberiglenran t6 regels a f 1 behalve het ïegelregl.
liet onderstaande stuk !s ter plaatsing ingezonden:
omtrent de afdamming van het Slaak en de
gemeenschap Brouwershaven 'Zterikzee-Rozen-
daal, door W. F. dei, OAMPO, genaamd
CAMP, gep Majoor-tngenieui' en Burge
meester van St.-Philipsland.
De afdamming van liet Slaak in rerband met de voorgestelde
gemeen schnp der eilan.leu Sch inven Duiveland en St. Philips-
land niet liH spoorweg-stut ion te Uc/.endaal heett de belang?
stelling 'ii goedkeuring van der zake kundigen wegeed ragen
onder welk« ook de gewestelijke autoriteiten er. die van 's Kijks
waterstaat.
Deze voor de provinciën Zeeland en Noordbraband hoogst-
lielangrijke aangeleg. nlieid wordt bij het Ministerie van Bin-
inmlatidsclic Zaken overwogen, en zal ongetwijfeldbij de
aanstaande vergaderingen der Provinciale Staten liet onderwerp
uitmaken van een belangstellend onderzoek.
Wij mogen de hoop voeden dat de Provinciale Staten door
het verleenen der gevraagde snbaidien blijken zullen willen
geven dat hunne belangstelling in de bevordering der onder-
wo'rpelijke zaaknaauw verwant aan de welvaart van een
groot deul der betrokken provinciënernstig gemeend zijen
hierdoor tevens de lands regering in de gelegenheid gesteld
worde ook het hare toe te brengen ter bereiking van het
beoogde doel.
Openbaarheid wekt leven en belangstelling zij geeft doorzigt
in de behandeling van publieke zaken en bevoidert dezelve.
Dit heeft ons aanleiding gegeven tot het openbaar maken van
deze medcdeelivgen, in het vertrouwen dat zij eenig nut stich
ten mogen.
i. afdamming van het staak.
Het Slaak die tak der rivier de Kendragtwelke langs de
gemeente St.-Philipsland loopt, en zich daarin het Krammer
hitstort werd ten jare 1858 afgedamd. Hiertoe werd bij
Koninklijk besluit van den 14 October 1853, 110. 68, concessie
verleend aan den heer A nan Haatten te Sliedrecht.
Duar9telling eeuer gemeenschap tusschen die gemeente en
den vasten wal der provincie Noordbraband van eencn open
baren weg over den te leggen d»in in dier voege dat. deze
ten allen tijde bij alle waterstanden zou kunnen dienen tot
vervoer van personen en goederen dit was aan de eene zijde
de hoofdvoorwaarde der concessie landaanwinningaan de
andere zijde het doel van den concessionaris.
Voor het fot stand brengen van "ien openbaren weg werden
door het Kijk en Z. K II. Prins Frederik der Nederlanden
onder zekere voorwaarden de schorren en verdere aanwassen
tan de lleenetot achtereenvolgende indijkingen afgestaan.
Gelijktijdig met de afdamming van het Slaak wélden dan ook
die schorren ingedijkt.
Dpzc openbare weg moest voor de gemeente St -Philipsland
eene vergoeding zijn voor het verlies der directe watergemeen
schap van hare haven met het Krammerde kortste vaart naar
Holland.
Aanvankelijk, in 1859. voldeed de dam tamelijk wel aan
zijne bestemming, maar in stede dat hij volgcusde concessie,
de oude dijken van St-Philipsland en die der tegenoverliggende
dijken vau Noordbraband zou verbinden sluit deze dam slechts
■an de dijken der nieuwe inpoldering, zoi.dat de gemeenschap
van af het uiteinde van den dam naar den ouden Noordbra-
bandschen dijk moet geschieden langs den binuenberm vau den
nieuwen dijk wélke berm in zoodnnigen slecht on toestand ver
keertdat al ware dc dam zelf voortreffelijk geweest, de ge
meenschap langs dien berm .veelal gevaarlijk, dus onbestaanbaar
mag genoemd worden.
Gedurende den winter van 1859 was de dam als weg meestal
onbruikbaar; terwijl hij door dc voorjaarsstormen van 1860,
I over zijne geheele lengte geheel ontredderd werd door de
diepe op elkander volgende gaten welke daarin geslagen werden.
Ue concessionaris schijnt, eerst toen tot de overtuiging te zijn
gekomendat het bij de concessie aangegeven damsprofiel
hoogte van 1 ol boven boogwaterpeil voor het daarbij be
oogde doel van gemeenschap volkomen ongesclrkt was en eene
verhooging en verzwaring van diendam gebiedend gevorderd
werd. Hij riep hiertoe den bijstand in van het Kijk en de be
trokkene provinciën.
De Provinciale Staten dier gewesten weigerden hiertoe ecnige
bijdrage te verleenen, en de Hooge Regering achtte zich be
zwaard geldelijken bijstand toe te staan naardien dc Provinciale
Staten voornoemd dien afwezen.
De Provinciale Staten hebben hunne weigering tot medewer
king in deze verhooging en verzwaring van den dam op begin
selen gegrond welke niet te wraken zijn. Zij beschouwden de
afdamming zelve als eene zaak eene overeenkomst tusschen den
8tailt en der. concessionaris ovaarbij de eerste concessicn ge
daan, voorwaarden gesteld,' en de tweede verpligtingen op
zich genomen heeftaan den Staat het alzoo overlatende den
concessionaris tot de vervulling dier verbindtenissen te nood
zaken, zoo' wanneer hij daarin te kort schoot
In deze inzonderheid voor de gemeente St.-Philipsland o.n-
gunstigen toestand van zakenrigtte de Gemeenteraad op den 6
Junij 1860" hgt navolgende adres aan'Zijne Majesteit den Koning:
„SIRE
„Geeft met den diepsten eerbied te kenDen de Gemeenteraad
van St.-Phitipslun'ddst bij-Uwer Majesteit's besluit van den 14
October 1853 no. 68aan den heer A. èan Haaften te Slie
drecht verguuifirig wérd' verleend tot de afdamming van het
Slaak
„dot bij genoemd bes!uit als beginsel is aangenomen dat door
gezegde afdamming eene vaste gemeenschap tusschen de provin
ciën Zeeland en Noordbraband moet verkregen worden terwijl
daarbij tevens dc voorwaarden zijn geregeld aan die vergun
ning tot afdamming verbonden
„dat onder deze voorwaarden is opgenomen de bepaling dat
de dam moet loopen van de oostelijke dijken van het eiland
St.-Philipsland tot de daar tegenoveiliggende dijken van Noor-
braband en deze dam ten allen tijde moet dienen tot publieke
weg, waarvan hij alle waterstanden zoowel met voertuigen
als door personen veilig gébruik zal kunnen worden gemaakt
„dat deze afdamming in het jaar 1858 begontiVn en voltooid
is geworden;"
„dat gelijktijdig met de afdamming door den concessionaris
aan de dijken van Noordbraband eene inpoldering is geschiedt,
ten gevolge waarvan de dam, m het besluit bedoeld niet
loopt van af de dijken van St.-Philipsland tot de daartegen-
overliggende oude dijken van Noordbraband maar slechts tot
den dijk van den nieuw ingedijkfen polder;"
„dat de Raad alleen dit laatste doet uitkomen om er op
te wijzen dat niet alleen de gemaakte dam tót aan den dijk
des nieuwen polders tot een publieken steeds veilig te gebrui
ken weg moet geschikt zijn maar dat ook een' weg als daarbij
bedoeld door den nieuwen polderwelke tusschen de dam
en de oude dijken van Noordbraband gemaakt is behoort te
bestaan althans in den geest en in de heilzame strekking
van genoemd besluit;"
„dat echter wel verre dat de meergenoemde afdamming aan
het doel of aan de eischen bij de concessie vastgesteld zou
beantwoorden in tegendeel de genoemde dam zich meestal
gedurende den winter in eenen onbruikbaren toestand bevindt
dat hij op dezen oogenblik over zijne geheele lengte, door de
de jongste stormen geheel ontredderd is door de diepe o^
elkander volgende gaten welke daarin geslagen zijn;"
„dat deze tocBtand voorde gemeente M.-Fhilipsland hoogst
schadelijk ja ondragelijk mag genoemd wordenvermeent de
Raad niet behoeven te bctoogen, aangezien de gemeenschap zoo
goed als afgesneden en daaruit een staat van zaken ontstaan is
veel erger dan vóór de afdamming bestond, omdat men destijds
een paar uren vóór- en na gewoon hoogwater over een hard
strand eene veilige gemeenschap tusschen St.-Philipsland en
Noordbraband niogt bezitten wolk voorregt nu door de af
damming in strijd met de bepalingen der concessie, i9 ver-
loreu gegaan
„dat dc Raad voornoemd niet onkundig is van de pogin
gen reeds ten jare 1859 door verschillende ingezetenen aan
gewend die zich bij adres tot den heer Commissaris in de
Provincie Zeeland wendden ten einde eene verbetering van
gezegden dam te erlangen noch ook van de voorstellen door
den concessionaris aan het Rijk en de betrokkene provinciën
gedaan tot verhooging van den damals het eenige middel om
eene veilige en zekere gemeenschap te verkrijgen naar de be
doeling en den geest van Uwer Majesteits besluit hiervoren
genoemd
„dat, wanneer geene spoedige herstelling plaats heeft er
gegronde vrees bestaat tot doorbraak van den dam waardoor
zoodanige kapitale' verdiepingen' zouden kunnen ontstaan dat
de gemeenschap van St.-Philipsland en Noordbraband niet dan
met hoogst aanzienlijke intgbveu zoude'kunnen hersteld woeden
„dat alzoo eene verbetering, tot heden uitgesteld dringend
noodig i9 en dc belangen'der gemeente, in zoo hooge mate
benadeeld worden door den slechten staat van gezegde af
damming en van den weg welke door den nieuwen aan dien
dam grenzendeu polder looptdat de Raad niet langer heeft
mogen wachten \an zich, gelijk zij doet bij deze, eerbiedig
tot Uwe Majesteit te wenden met de bede dat het Uwe
Majes'eit moge behagen wel het noodige te willen verordenen
opdat nog dit jaar op deze of gene wijze, aan het doel en
de eischen van voorschreveu concessie gevolg gegeven worde."
't welk doende enz.
De concessionaris deed, gedurende het jaar 1860, de gele
gene schaden aan de doceringen des dams herstellen niet alleen
maar voor/ag die gedeeltelijk van steenbezettingen ten einde
deD dam voor doorbraken te beveiligen.
Vrij aanzienlijk waren de'buitengewone kosten door hem
aan dien arbeid besteed nogtans werd; weinig of niets gedaan
tot herstelling der afgebrokene gemeenschap wefke eindelijk
door den concessionaris bepaaldelijk afgesloten of gestremd'werd.
Over dc voortdurende wéderregtclijke stremming van'dezen
openbaren weg, gaven Burgemeester en Wethouders der ®e-
meente St.-Philipslaud op den 24 December van dat jaar
hunne bezwaren aan Gedeputeerde Staten van Zeeland te ken
nen met dringend verzoek aan dien voor de gemeente nood-
lottigeu toestand een einde te maken.
Zij ontvingen daarop in Februarij 1861 van genoemde
Staten het gunstig berigtnitvloi isel hunner belangstellènde
pogingen bij den Minister van Binnenlandsche Zaken aange-
wend dat namelijk den concessionaris, door dezen, cen ter-
mijn van vief weken was gesteld eindigende den 4 Maart
daaraanvolgende voor de openstelling van den dam .overeen
komstig dc bij dc concessie gestelde voorwaarden onder me-
dedeeling dat hij bij gebreke hieraan zich zeiven het gevolg
te wijten zal hebben van de maatregelen die alsdan zouden
moeten genomen worden.
Men hooptè nu weldrade overgang voor personen en voer
tuigen hersteld te zien, doch hierin werd men deerlijk teleur
gesteld want die overgang bleef bepaaldelijk gestremd.
Burgemeester en Wethouders zónden op den 23 April 1861
deswege berigt aan heeren Gedppüteerde Staten onder mede-
deeling dat. niet'alleen de passage over dèn dam zei ven afge
sloten bleef maar ook de weg langs den berm van den nieu
wen polder tot aan de oude dijken van Noordbraband even
als de dam in eenen onberijdbaren toestand verkeerde.
Zij wezen uogmaals op het hoogst schadelijke, ja ondrage
lijke welke deze stremming voor de gemeente St.-Philipsland
en voor vele Noordbrabandsehe naburen opleverde.
Kene commissie uit Gedeputeerde Staten kwam diens volgens
den 9taat van zaken op liet terrein zeiven in oogenschouw
ticmeu. Zij overtuigden zich dat de kenbaar gemaakte be
zwaren allezints ^e^rond waren.
Op den 16 Julij daaraanvolgende wendde zich de gemeente
raad ook die van Nieuw-Vos9emeertot den Minister van
Binnenlandsche Zaken. Zij nam de vrijheid te wijzen ophot
adres door den Raad aan den Koning, reeds één jaar geleden
aangeboden en nog in geene enkele der in het midden ge-
bragte bezwaren was voorzien geworden diensvolgen9 alsnog
dringend verzoekende dat door liet Departement van Binnen
landsche Zaken 1 optredende voor de handhaving der alge-
meene belangen omtrent de opheffing van die bezwaren
welke evenzeer door Gedeputeerde Staten als door de directie
van 's Rijks waterstaat gedeeld werden zoodanige doortastende
maatregelen roogten genomen worden als /ijne Excellentie de
Minister in het hoog belang der zaakzon vermeenen te
behooren.
Op den 31 Julij rigtte de ondergetcekende eene memorie
aan genoemden Minister, wegens de aansluiting der eilanden
Schouwen en Dniveland aan de Nederlandsche staatsspoor
wegen welk stuk werd overgenomen in de Zierikzeesche
Courant van den 21 Augustus, no 67. In deze memorie
werd opgemerkt dat dc passage over hot Zijpe en over den
meergenoemden dam de daarbij voorgestelde aansluiting of
gemeenschap met het. spoorwegstation geheel beheerschte dat
de (lam over liet Slaak volgens het profiel bij de concessie
bepaald als middel van gemeenschap onbestaanbaar eene
verbooging verzwaring en bestrating of begrinding van den-
zelven gebiedend noodzakelijk \va9voorts werd daarbij de
meening uitgedrukt om door een belangrijk subsidie den con
cessionaris tot, zoodanige verbetering van den dain over het
Slaak in staat te stellen en waari n tevens zoude moeten
opgenomen worden de aanleg van eenen grindweg ten zijnen
koste van af het uiteinde van den dam aan de zijde van
Noordbraband door den aangrenzenden nieuwen Prins Frelerik
Polder tot aan en haaks op de oude dijken van genoemde
provincie.
De voorgestelde gemeenschap Brouwershaven Zierikzee-
Rozcndaal, werd door al de autoriteiten vau 's Rijks water
staat ook door het gewestelyk bestuur van Zeeland zoomede
door de betrokken gemeente-besturen beaamd en door deze
laats ten adressen van adhajsie den betrokkenMinister aangeboden.
De dam over het Slaak verkrijgt hierdoor eene grootcre
bcteekenis zal hierdoor van grooter nut, van meer algemeen
belang zijn. Vooral uit aanmerking van deze omstandigheid
zullen de Provinciale Staten van Zeeland en van Noordbraband
gelijk we vertrouwen, zich bereid verklaren tot bet verleenen
van eene subsidie wegens de aangeduide damsverbefering
in welk geval ook het Rijk wel niet achterblijven zal hiertoe
mede te werken bv. het Rijk de beide provinciën te zamen
en de concessionaris elk voor één derde kunnen bijdragen iu
de kosten vereiseht voor de verhooging, verzwaring, ver
breeding en begrin ling van dien dam en voor den beschreve
nen grindweg aan te leggen in het verlengde van denzelveu
tot aan de oude dijken van Noordbraband.
De hier genoemde subsidiën zijn in de daad noodzakelijk
zoowel als billijk. Men kan toch redelijkerwijze den conces
sionaris niet dwingen zich uit te putten of te ruineeren tot in
standhouding van iets waarover de ervaring haren staf gebro
ken heeft immers èenc ongestoorde gemeenschap over ee.i dam
zoo a!s die bij de concessie bepaald is geworden is eene onmo^
gelijkheid
Heeft het rijk er belang bij tot daarstelling der bevoegde ge
meenschap, aansluiting van Schouwen Dniveland St. Philips
land aan het spoorweg-station te Rozendaalvoor de heide ge
noemde provinciën is die gemeenschap niet minder belangrijk
voor Zeeland en voor Nooidbraband in gelijke mate. De dam
overliet Slaak toch behoort tot deze beide provi-tcieu honder
den van arbeiders uit Noordbraband vinden jaarlijks in St Phi
lipsland Schouwen en Duiveland hun brood, en zou de
meer en meer toenemende beweging van uit deze gewesten
naar Rozendaal, Noordbraband geen groot, than9 niet te be
rekenen voordeel aanbrengen wie zal bet betwijfelen zeker
niemand die eenigermate bekend is met de groote resultaten
door verbeterde gemeenschap elders verkregen.
Subsidien in den voorschreven zin kunnen alleen deze be
langrijke gemcenschaps-aangelegenhcid tot een zoo zeer ge-
wensclit spoedig einde brengen en mogt onverhoopthetgeen
we uict onderstellen de concessionaris met zoodanige subsi
dien ongenegen bevonden worden de genoemde werken uit te
voeren, welnu dat dan de concessie ingetrokken de daar
aan verwante inpoldering en de (lam zelf verbeurd verklaard
en het werk van wege het rijk uitgevoerd worde.
Wij hervatten onze rnededeelingen omtrent de afdamming
zelve.
In den vroegen morgen van den 3 November jl.ougevecr
ten 3 ure, ontstonden er, ten gevolge van een noord-noord
oosten storm bij een wa9 van water tot 1,80 el peil twee
doorbraken in dezen dam over het Sla ik vergezeld van andere
aanzienlijke beschadigingen aan denzei ven.
De kapitale doorbraak had plants op ongeveer 1400 ellen
uit den wal gemeten de halve lengte der afdamming en wel
ten noordwesten der zoogenaamde Schelpkreek aanvankelijk
o£ eene breedte van A0 ellen welke zich eenige dagen later
tot eene breedte van ongeveer 100 ellen uitbreide. De grootste
diepte, in de strekking der damsrigting bedroeg ongeveer
3,50 el beneden laag water, zijnde ongeveer 5 ellen benedeu
het staal van den dam. Voorwaarts deze doorbraak, ten
noorden der.zelve peilde tnen eukele gaten van 6,50 tot 8,50
el beneden laag water.
De tweede doorbraak, op een afstand van 40 a 50 ellen
oostwaarts van eerstgenoemde, was van weinig beteekeuis
omdat haar grondslag of staal nagenoeg dezelfde hoogte als de
belendende slikken had.
Aan berde doorbraken werd niets ter voorkoming van grootere
schaden bij eventuele stormen en hooge vloeden, gedaan;
evenmin aan de talrijke gaten op onderscheidene punten in
dién dam geslagen; welke, zonder juist doorbraken te hebben
veroorzaaktnogtan9 bij eenen volgenden 9torm en hoogën
vloed konden doorbreken, rn waaruit eene zoodanige uitbrei -
ding van doorbraak kon ontstaan dat, bij de vereenigi) g der-
zelve met de bestaande kreeken eene herstelling vooral met
opzigt tot de kosten groote moeijelijkheden zoude opleveren.
Hetgeen waartegen de gemeenteraad, bij onderscheidene
adressen hier vorengenoemd gewaarschuwd had werd alzoo
ten gevolge dezer doorbraken verwezenlijkt, en de openbare
weg over den dam en langs het Slaak door de verdiepte
kreeken genoegz aam geheel gestremd.
Burgemeester en Wethouders gaven vau deze ongelukkige
gebeurtenis berigt aan Gedeputeerde Staten van Zeeland en
namen op den 5 December 1861 de vrijheid zich alweder bij
adres tot den Minister -van Binnenlandsche Zaken te wen
den ten einde de aandacht van deuzclven hij vernieuwing
te vestigen op den voortdureuden onlioudbaren toestand
waarin de gemeente zich Ien aanzien dezer gestremde ge
meenschap bevond. Zij verzochten daarbij liet nempn van
doortastende maatregelen vau voorziening
Tot heden is daan au niets gekomen de overtogt is en
blijft, gestremd.
De Gemeenteraad noch zijne vertegenwoordigers ontvingen
overigens op al hunne vertoogen geenerlei antwoord of be-
schikkine niettegenstaande deze zaak op bet nadrukkelijkst
door Gedeputeerde Staten van Zeeland en door de autoriteiten
van 's Rijks waterstaat ter harte werd genomen.
I>e Gemeent - raad wendde zich dientengevolge nogmaals tot
onzen geëerbiedigden Koning met het navolgende adres ge-
dagtcekend 28 Februarij dezes jaars.
„SIRE!
„De Raad der gemeente St.-Philip-land nam bij deszelfs
adres van den 6 Jnnij 1860 de vrijheid zich tot Uwe Ma
jesteit. te wenden om daarbij uiteengezette redenen te ver
zoeken dat het Haar mogt behagen het noodige te willen
verordenen ter voorziening in den slechten toestand van den
dam over het Slaak welke volgens de concessie aan den
heer A. van Haaften bij koninklijk besluit van den 14 Oc
tober 1853 no 68 verleend ten allen tijde bij alle water
standen moet dienen tot publieken wegzoowel voor perso
nen als voertuigen
„Deze door afdamming verkregen gemeenschap met de pro
vincie Noordbraband moest voor de gemeente St philips-
land eene vergoeding zijn voor het verlies dat zij tengevo'-H
der afdamming leed door de stremming der directe waterge
meenschap van hare haven met het Krammer naar de pro
vincie Holland
„Sedert dien lijd, Sire, bij achtereenvolgende teleurstel
lingen op verzoeken welke "hetzij de Raad hetzij Burgemees
ter en Wethouders tot de bevoegde autoriteiten hebben ge-
rigt, werd de toestand dezer gemeenschap over den bedoel
den dam al meer en meer ongunstiger tot dat eindelijk op
den 3den November 11. zich de vrees verwezenlijkte, welke
do Raad dezer gemcpnte bij bovengenoemd adres aan Uwe
Majesteit van den 6 Junij 1860 ontboezemde, namelijk het
doorbreken van den dam tengevolge van storm en hooge
vloeden."
„Burgemeester en Wethouders dezercem'e te we dden zich
na deze noodlottige gebeurtenis, tot Zijne Excellentie den
beer Minister van Binnenlandsche Zaken zij deden het ge
biedende der noodzakelijkheid uitkomen dat onverwijld han
den aan liet werk geslagen werden ter voorkoming van ver
dere rampen doch tot heden werden geene voorzieningen
hoegenaamd aangewend ten gevolge waarvan op dit oogen
blik de passage over het Slaak de gemee» schap dezer ge
meente met de provincie Noordbfaband ten eenenmale is
gestremd."
„De Raad der gemeente St. Philipsland is tot de erva
ring gekomen d: t- de geconcessioneordi' dam, volgens de
afmetingen bij ae concessie bepaald, met geene moeelïjkheid
te behouden is uiet aan bet doel eener onafgebrokene ge
meenschap beantwoorden kan dat eene verliooging en ver-
brecding eene gebiedende noodzakelijkheid geworden dat
de tc herstellen gemeenschap met de provincie Noordbraband
voor deze gemeente eene soort van luvenskwei-tie dat liet
langer voortduren van den ongelukkigen toestand waarin da
voorschreven gemeenschap zich sedert meer dan twee jaren
bevindt ook voor bet algemeen belang uiterst noodlottig
en daarentegen eene verboogingbestrating en verbreeding
van dien dam, in den geest der voorstellen van den gepen
sioneerden Majoor Ingenieur del Campo genaamd Campaan
Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche' Zaken
bij memorie van den 31 Julij 1S61 gedaan en waaraan on
derscheidene gemeente-besturen hunne adhaesie gehecht heb
ben voor het algemeen belang der eilanden Schouwen en
Duivelandvoor St. Philipsland en de provincie Noordbra-
band van overgroot - van overwegend belang is naardien
die voorstellen de strekking hebben om deze groote deelert
der provincie Zeeland, bij gemis aan eenen spoorweg, door
verbeterde gewone gemeenschapsmiddelen aan het Centraal
station van den ijzeren spoorweg te Rozendaal te verbinden.'*
„Dat tot het verhoogen van gezegden dam eene bijzondere
overeenkomst van wege den Si nat, met genoemden concessi
onaris eene behoefte schijnt te zijn, om alle welke redenen,
neemt de Raad der gemeente St.-Philipsland, nogmaals, met
gepasten eerbied de vrijheid zich tof. Uwe Majesteit te wen
den, in het vertrouwen Sire dat Uwe Majesteit het vegt-
vaardige der wenschen van deze gemeente wel zult gelieven te
erkennen zij rigt hare bede tot U Sire zij vraagt vau Uwe
Majesteit de voorziening in de herstelling vaD eene alge
meen erkende grievewelke zij nogtan9 tot heden vruchteloos
verbeidde
„De Gemeenteraad enz."
ii. GEMEENSCHAP BROUWERSHAVEN ZIERIKZEE-BOZENDAAL.
Wij hebben in deze regelen herinnerd aan de Memorie welka
door ons op den 31 Julij 1861 den Minister van Binnen
landsche Zaken werd aangeboden en waarbij op hel groot be
lang werd gewezen der aam-luiting van de eilanden Schouwen
en Duiveland en St.-Philipsland, aan het station der iN eder-
landsche Staatsspoorwegen te Rozendaal en doen opmerken
dat de passage over het Zijpe eft die over den dam aan het.
Slaak deze, in de gevolgen hoogst gewigtige gemeenschap
beheerschte.