IV 38. Zaturdag 10 Mei. WOENSDAG k ZATURDAG. MEDEDEELINGEN I HONN E ME N TS-P RIJS. Per drie u mndeii ƒ2,00. Franco per post f 2,25. Inzending ter Advert .daags te vorenvoor 10 ure'tmorgens V R S C H IJ N T P RIJS DER ADV ERTEN T IE N. Gewone li'I, centt de regel. Geboorte-, Huwelijks- et, Doodberiglenran t6 regels a f 1 behalve het ïegelregl. liet onderstaande stuk !s ter plaatsing ingezonden: omtrent de afdamming van het Slaak en de gemeenschap Brouwershaven 'Zterikzee-Rozen- daal, door W. F. dei, OAMPO, genaamd CAMP, gep Majoor-tngenieui' en Burge meester van St.-Philipsland. De afdamming van liet Slaak in rerband met de voorgestelde gemeen schnp der eilan.leu Sch inven Duiveland en St. Philips- land niet liH spoorweg-stut ion te Uc/.endaal heett de belang? stelling 'ii goedkeuring van der zake kundigen wegeed ragen onder welk« ook de gewestelijke autoriteiten er. die van 's Kijks waterstaat. Deze voor de provinciën Zeeland en Noordbraband hoogst- lielangrijke aangeleg. nlieid wordt bij het Ministerie van Bin- inmlatidsclic Zaken overwogen, en zal ongetwijfeldbij de aanstaande vergaderingen der Provinciale Staten liet onderwerp uitmaken van een belangstellend onderzoek. Wij mogen de hoop voeden dat de Provinciale Staten door het verleenen der gevraagde snbaidien blijken zullen willen geven dat hunne belangstelling in de bevordering der onder- wo'rpelijke zaaknaauw verwant aan de welvaart van een groot deul der betrokken provinciënernstig gemeend zijen hierdoor tevens de lands regering in de gelegenheid gesteld worde ook het hare toe te brengen ter bereiking van het beoogde doel. Openbaarheid wekt leven en belangstelling zij geeft doorzigt in de behandeling van publieke zaken en bevoidert dezelve. Dit heeft ons aanleiding gegeven tot het openbaar maken van deze medcdeelivgen, in het vertrouwen dat zij eenig nut stich ten mogen. i. afdamming van het staak. Het Slaak die tak der rivier de Kendragtwelke langs de gemeente St.-Philipsland loopt, en zich daarin het Krammer hitstort werd ten jare 1858 afgedamd. Hiertoe werd bij Koninklijk besluit van den 14 October 1853, 110. 68, concessie verleend aan den heer A nan Haatten te Sliedrecht. Duar9telling eeuer gemeenschap tusschen die gemeente en den vasten wal der provincie Noordbraband van eencn open baren weg over den te leggen d»in in dier voege dat. deze ten allen tijde bij alle waterstanden zou kunnen dienen tot vervoer van personen en goederen dit was aan de eene zijde de hoofdvoorwaarde der concessie landaanwinningaan de andere zijde het doel van den concessionaris. Voor het fot stand brengen van "ien openbaren weg werden door het Kijk en Z. K II. Prins Frederik der Nederlanden onder zekere voorwaarden de schorren en verdere aanwassen tan de lleenetot achtereenvolgende indijkingen afgestaan. Gelijktijdig met de afdamming van het Slaak wélden dan ook die schorren ingedijkt. Dpzc openbare weg moest voor de gemeente St -Philipsland eene vergoeding zijn voor het verlies der directe watergemeen schap van hare haven met het Krammerde kortste vaart naar Holland. Aanvankelijk, in 1859. voldeed de dam tamelijk wel aan zijne bestemming, maar in stede dat hij volgcusde concessie, de oude dijken van St-Philipsland en die der tegenoverliggende dijken vau Noordbraband zou verbinden sluit deze dam slechts ■an de dijken der nieuwe inpoldering, zoi.dat de gemeenschap van af het uiteinde van den dam naar den ouden Noordbra- bandschen dijk moet geschieden langs den binuenberm vau den nieuwen dijk wélke berm in zoodnnigen slecht on toestand ver keertdat al ware dc dam zelf voortreffelijk geweest, de ge meenschap langs dien berm .veelal gevaarlijk, dus onbestaanbaar mag genoemd worden. Gedurende den winter van 1859 was de dam als weg meestal onbruikbaar; terwijl hij door dc voorjaarsstormen van 1860, I over zijne geheele lengte geheel ontredderd werd door de diepe op elkander volgende gaten welke daarin geslagen werden. Ue concessionaris schijnt, eerst toen tot de overtuiging te zijn gekomendat het bij de concessie aangegeven damsprofiel hoogte van 1 ol boven boogwaterpeil voor het daarbij be oogde doel van gemeenschap volkomen ongesclrkt was en eene verhooging en verzwaring van diendam gebiedend gevorderd werd. Hij riep hiertoe den bijstand in van het Kijk en de be trokkene provinciën. De Provinciale Staten dier gewesten weigerden hiertoe ecnige bijdrage te verleenen, en de Hooge Regering achtte zich be zwaard geldelijken bijstand toe te staan naardien dc Provinciale Staten voornoemd dien afwezen. De Provinciale Staten hebben hunne weigering tot medewer king in deze verhooging en verzwaring van den dam op begin selen gegrond welke niet te wraken zijn. Zij beschouwden de afdamming zelve als eene zaak eene overeenkomst tusschen den 8tailt en der. concessionaris ovaarbij de eerste concessicn ge daan, voorwaarden gesteld,' en de tweede verpligtingen op zich genomen heeftaan den Staat het alzoo overlatende den concessionaris tot de vervulling dier verbindtenissen te nood zaken, zoo' wanneer hij daarin te kort schoot In deze inzonderheid voor de gemeente St.-Philipsland o.n- gunstigen toestand van zakenrigtte de Gemeenteraad op den 6 Junij 1860" hgt navolgende adres aan'Zijne Majesteit den Koning: „SIRE „Geeft met den diepsten eerbied te kenDen de Gemeenteraad van St.-Phitipslun'ddst bij-Uwer Majesteit's besluit van den 14 October 1853 no. 68aan den heer A. èan Haaften te Slie drecht verguuifirig wérd' verleend tot de afdamming van het Slaak „dot bij genoemd bes!uit als beginsel is aangenomen dat door gezegde afdamming eene vaste gemeenschap tusschen de provin ciën Zeeland en Noordbraband moet verkregen worden terwijl daarbij tevens dc voorwaarden zijn geregeld aan die vergun ning tot afdamming verbonden „dat onder deze voorwaarden is opgenomen de bepaling dat de dam moet loopen van de oostelijke dijken van het eiland St.-Philipsland tot de daar tegenoveiliggende dijken van Noor- braband en deze dam ten allen tijde moet dienen tot publieke weg, waarvan hij alle waterstanden zoowel met voertuigen als door personen veilig gébruik zal kunnen worden gemaakt „dat deze afdamming in het jaar 1858 begontiVn en voltooid is geworden;" „dat gelijktijdig met de afdamming door den concessionaris aan de dijken van Noordbraband eene inpoldering is geschiedt, ten gevolge waarvan de dam, m het besluit bedoeld niet loopt van af de dijken van St.-Philipsland tot de daartegen- overliggende oude dijken van Noordbraband maar slechts tot den dijk van den nieuw ingedijkfen polder;" „dat de Raad alleen dit laatste doet uitkomen om er op te wijzen dat niet alleen de gemaakte dam tót aan den dijk des nieuwen polders tot een publieken steeds veilig te gebrui ken weg moet geschikt zijn maar dat ook een' weg als daarbij bedoeld door den nieuwen polderwelke tusschen de dam en de oude dijken van Noordbraband gemaakt is behoort te bestaan althans in den geest en in de heilzame strekking van genoemd besluit;" „dat echter wel verre dat de meergenoemde afdamming aan het doel of aan de eischen bij de concessie vastgesteld zou beantwoorden in tegendeel de genoemde dam zich meestal gedurende den winter in eenen onbruikbaren toestand bevindt dat hij op dezen oogenblik over zijne geheele lengte, door de de jongste stormen geheel ontredderd is door de diepe o^ elkander volgende gaten welke daarin geslagen zijn;" „dat deze tocBtand voorde gemeente M.-Fhilipsland hoogst schadelijk ja ondragelijk mag genoemd wordenvermeent de Raad niet behoeven te bctoogen, aangezien de gemeenschap zoo goed als afgesneden en daaruit een staat van zaken ontstaan is veel erger dan vóór de afdamming bestond, omdat men destijds een paar uren vóór- en na gewoon hoogwater over een hard strand eene veilige gemeenschap tusschen St.-Philipsland en Noordbraband niogt bezitten wolk voorregt nu door de af damming in strijd met de bepalingen der concessie, i9 ver- loreu gegaan „dat dc Raad voornoemd niet onkundig is van de pogin gen reeds ten jare 1859 door verschillende ingezetenen aan gewend die zich bij adres tot den heer Commissaris in de Provincie Zeeland wendden ten einde eene verbetering van gezegden dam te erlangen noch ook van de voorstellen door den concessionaris aan het Rijk en de betrokkene provinciën gedaan tot verhooging van den damals het eenige middel om eene veilige en zekere gemeenschap te verkrijgen naar de be doeling en den geest van Uwer Majesteits besluit hiervoren genoemd „dat, wanneer geene spoedige herstelling plaats heeft er gegronde vrees bestaat tot doorbraak van den dam waardoor zoodanige kapitale' verdiepingen' zouden kunnen ontstaan dat de gemeenschap van St.-Philipsland en Noordbraband niet dan met hoogst aanzienlijke intgbveu zoude'kunnen hersteld woeden „dat alzoo eene verbetering, tot heden uitgesteld dringend noodig i9 en dc belangen'der gemeente, in zoo hooge mate benadeeld worden door den slechten staat van gezegde af damming en van den weg welke door den nieuwen aan dien dam grenzendeu polder looptdat de Raad niet langer heeft mogen wachten \an zich, gelijk zij doet bij deze, eerbiedig tot Uwe Majesteit te wenden met de bede dat het Uwe Majes'eit moge behagen wel het noodige te willen verordenen opdat nog dit jaar op deze of gene wijze, aan het doel en de eischen van voorschreveu concessie gevolg gegeven worde." 't welk doende enz. De concessionaris deed, gedurende het jaar 1860, de gele gene schaden aan de doceringen des dams herstellen niet alleen maar voor/ag die gedeeltelijk van steenbezettingen ten einde deD dam voor doorbraken te beveiligen. Vrij aanzienlijk waren de'buitengewone kosten door hem aan dien arbeid besteed nogtans werd; weinig of niets gedaan tot herstelling der afgebrokene gemeenschap wefke eindelijk door den concessionaris bepaaldelijk afgesloten of gestremd'werd. Over dc voortdurende wéderregtclijke stremming van'dezen openbaren weg, gaven Burgemeester en Wethouders der ®e- meente St.-Philipslaud op den 24 December van dat jaar hunne bezwaren aan Gedeputeerde Staten van Zeeland te ken nen met dringend verzoek aan dien voor de gemeente nood- lottigeu toestand een einde te maken. Zij ontvingen daarop in Februarij 1861 van genoemde Staten het gunstig berigtnitvloi isel hunner belangstellènde pogingen bij den Minister van Binnenlandsche Zaken aange- wend dat namelijk den concessionaris, door dezen, cen ter- mijn van vief weken was gesteld eindigende den 4 Maart daaraanvolgende voor de openstelling van den dam .overeen komstig dc bij dc concessie gestelde voorwaarden onder me- dedeeling dat hij bij gebreke hieraan zich zeiven het gevolg te wijten zal hebben van de maatregelen die alsdan zouden moeten genomen worden. Men hooptè nu weldrade overgang voor personen en voer tuigen hersteld te zien, doch hierin werd men deerlijk teleur gesteld want die overgang bleef bepaaldelijk gestremd. Burgemeester en Wethouders zónden op den 23 April 1861 deswege berigt aan heeren Gedppüteerde Staten onder mede- deeling dat. niet'alleen de passage over dèn dam zei ven afge sloten bleef maar ook de weg langs den berm van den nieu wen polder tot aan de oude dijken van Noordbraband even als de dam in eenen onberijdbaren toestand verkeerde. Zij wezen uogmaals op het hoogst schadelijke, ja ondrage lijke welke deze stremming voor de gemeente St.-Philipsland en voor vele Noordbrabandsehe naburen opleverde. Kene commissie uit Gedeputeerde Staten kwam diens volgens den 9taat van zaken op liet terrein zeiven in oogenschouw ticmeu. Zij overtuigden zich dat de kenbaar gemaakte be zwaren allezints ^e^rond waren. Op den 16 Julij daaraanvolgende wendde zich de gemeente raad ook die van Nieuw-Vos9emeertot den Minister van Binnenlandsche Zaken. Zij nam de vrijheid te wijzen ophot adres door den Raad aan den Koning, reeds één jaar geleden aangeboden en nog in geene enkele der in het midden ge- bragte bezwaren was voorzien geworden diensvolgen9 alsnog dringend verzoekende dat door liet Departement van Binnen landsche Zaken 1 optredende voor de handhaving der alge- meene belangen omtrent de opheffing van die bezwaren welke evenzeer door Gedeputeerde Staten als door de directie van 's Rijks waterstaat gedeeld werden zoodanige doortastende maatregelen roogten genomen worden als /ijne Excellentie de Minister in het hoog belang der zaakzon vermeenen te behooren. Op den 31 Julij rigtte de ondergetcekende eene memorie aan genoemden Minister, wegens de aansluiting der eilanden Schouwen en Dniveland aan de Nederlandsche staatsspoor wegen welk stuk werd overgenomen in de Zierikzeesche Courant van den 21 Augustus, no 67. In deze memorie werd opgemerkt dat dc passage over hot Zijpe en over den meergenoemden dam de daarbij voorgestelde aansluiting of gemeenschap met het. spoorwegstation geheel beheerschte dat de (lam over liet Slaak volgens het profiel bij de concessie bepaald als middel van gemeenschap onbestaanbaar eene verbooging verzwaring en bestrating of begrinding van den- zelven gebiedend noodzakelijk \va9voorts werd daarbij de meening uitgedrukt om door een belangrijk subsidie den con cessionaris tot, zoodanige verbetering van den dain over het Slaak in staat te stellen en waari n tevens zoude moeten opgenomen worden de aanleg van eenen grindweg ten zijnen koste van af het uiteinde van den dam aan de zijde van Noordbraband door den aangrenzenden nieuwen Prins Frelerik Polder tot aan en haaks op de oude dijken van genoemde provincie. De voorgestelde gemeenschap Brouwershaven Zierikzee- Rozcndaal, werd door al de autoriteiten vau 's Rijks water staat ook door het gewestelyk bestuur van Zeeland zoomede door de betrokken gemeente-besturen beaamd en door deze laats ten adressen van adhajsie den betrokkenMinister aangeboden. De dam over het Slaak verkrijgt hierdoor eene grootcre bcteekenis zal hierdoor van grooter nut, van meer algemeen belang zijn. Vooral uit aanmerking van deze omstandigheid zullen de Provinciale Staten van Zeeland en van Noordbraband gelijk we vertrouwen, zich bereid verklaren tot bet verleenen van eene subsidie wegens de aangeduide damsverbefering in welk geval ook het Rijk wel niet achterblijven zal hiertoe mede te werken bv. het Rijk de beide provinciën te zamen en de concessionaris elk voor één derde kunnen bijdragen iu de kosten vereiseht voor de verhooging, verzwaring, ver breeding en begrin ling van dien dam en voor den beschreve nen grindweg aan te leggen in het verlengde van denzelveu tot aan de oude dijken van Noordbraband. De hier genoemde subsidiën zijn in de daad noodzakelijk zoowel als billijk. Men kan toch redelijkerwijze den conces sionaris niet dwingen zich uit te putten of te ruineeren tot in standhouding van iets waarover de ervaring haren staf gebro ken heeft immers èenc ongestoorde gemeenschap over ee.i dam zoo a!s die bij de concessie bepaald is geworden is eene onmo^ gelijkheid Heeft het rijk er belang bij tot daarstelling der bevoegde ge meenschap, aansluiting van Schouwen Dniveland St. Philips land aan het spoorweg-station te Rozendaalvoor de heide ge noemde provinciën is die gemeenschap niet minder belangrijk voor Zeeland en voor Nooidbraband in gelijke mate. De dam overliet Slaak toch behoort tot deze beide provi-tcieu honder den van arbeiders uit Noordbraband vinden jaarlijks in St Phi lipsland Schouwen en Duiveland hun brood, en zou de meer en meer toenemende beweging van uit deze gewesten naar Rozendaal, Noordbraband geen groot, than9 niet te be rekenen voordeel aanbrengen wie zal bet betwijfelen zeker niemand die eenigermate bekend is met de groote resultaten door verbeterde gemeenschap elders verkregen. Subsidien in den voorschreven zin kunnen alleen deze be langrijke gemcenschaps-aangelegenhcid tot een zoo zeer ge- wensclit spoedig einde brengen en mogt onverhoopthetgeen we uict onderstellen de concessionaris met zoodanige subsi dien ongenegen bevonden worden de genoemde werken uit te voeren, welnu dat dan de concessie ingetrokken de daar aan verwante inpoldering en de (lam zelf verbeurd verklaard en het werk van wege het rijk uitgevoerd worde. Wij hervatten onze rnededeelingen omtrent de afdamming zelve. In den vroegen morgen van den 3 November jl.ougevecr ten 3 ure, ontstonden er, ten gevolge van een noord-noord oosten storm bij een wa9 van water tot 1,80 el peil twee doorbraken in dezen dam over het Sla ik vergezeld van andere aanzienlijke beschadigingen aan denzei ven. De kapitale doorbraak had plants op ongeveer 1400 ellen uit den wal gemeten de halve lengte der afdamming en wel ten noordwesten der zoogenaamde Schelpkreek aanvankelijk o£ eene breedte van A0 ellen welke zich eenige dagen later tot eene breedte van ongeveer 100 ellen uitbreide. De grootste diepte, in de strekking der damsrigting bedroeg ongeveer 3,50 el beneden laag water, zijnde ongeveer 5 ellen benedeu het staal van den dam. Voorwaarts deze doorbraak, ten noorden der.zelve peilde tnen eukele gaten van 6,50 tot 8,50 el beneden laag water. De tweede doorbraak, op een afstand van 40 a 50 ellen oostwaarts van eerstgenoemde, was van weinig beteekeuis omdat haar grondslag of staal nagenoeg dezelfde hoogte als de belendende slikken had. Aan berde doorbraken werd niets ter voorkoming van grootere schaden bij eventuele stormen en hooge vloeden, gedaan; evenmin aan de talrijke gaten op onderscheidene punten in dién dam geslagen; welke, zonder juist doorbraken te hebben veroorzaaktnogtan9 bij eenen volgenden 9torm en hoogën vloed konden doorbreken, rn waaruit eene zoodanige uitbrei - ding van doorbraak kon ontstaan dat, bij de vereenigi) g der- zelve met de bestaande kreeken eene herstelling vooral met opzigt tot de kosten groote moeijelijkheden zoude opleveren. Hetgeen waartegen de gemeenteraad, bij onderscheidene adressen hier vorengenoemd gewaarschuwd had werd alzoo ten gevolge dezer doorbraken verwezenlijkt, en de openbare weg over den dam en langs het Slaak door de verdiepte kreeken genoegz aam geheel gestremd. Burgemeester en Wethouders gaven vau deze ongelukkige gebeurtenis berigt aan Gedeputeerde Staten van Zeeland en namen op den 5 December 1861 de vrijheid zich alweder bij adres tot den Minister -van Binnenlandsche Zaken te wen den ten einde de aandacht van deuzclven hij vernieuwing te vestigen op den voortdureuden onlioudbaren toestand waarin de gemeente zich Ien aanzien dezer gestremde ge meenschap bevond. Zij verzochten daarbij liet nempn van doortastende maatregelen vau voorziening Tot heden is daan au niets gekomen de overtogt is en blijft, gestremd. De Gemeenteraad noch zijne vertegenwoordigers ontvingen overigens op al hunne vertoogen geenerlei antwoord of be- schikkine niettegenstaande deze zaak op bet nadrukkelijkst door Gedeputeerde Staten van Zeeland en door de autoriteiten van 's Rijks waterstaat ter harte werd genomen. I>e Gemeent - raad wendde zich dientengevolge nogmaals tot onzen geëerbiedigden Koning met het navolgende adres ge- dagtcekend 28 Februarij dezes jaars. „SIRE! „De Raad der gemeente St.-Philip-land nam bij deszelfs adres van den 6 Jnnij 1860 de vrijheid zich tot Uwe Ma jesteit. te wenden om daarbij uiteengezette redenen te ver zoeken dat het Haar mogt behagen het noodige te willen verordenen ter voorziening in den slechten toestand van den dam over het Slaak welke volgens de concessie aan den heer A. van Haaften bij koninklijk besluit van den 14 Oc tober 1853 no 68 verleend ten allen tijde bij alle water standen moet dienen tot publieken wegzoowel voor perso nen als voertuigen „Deze door afdamming verkregen gemeenschap met de pro vincie Noordbraband moest voor de gemeente St philips- land eene vergoeding zijn voor het verlies dat zij tengevo'-H der afdamming leed door de stremming der directe waterge meenschap van hare haven met het Krammer naar de pro vincie Holland „Sedert dien lijd, Sire, bij achtereenvolgende teleurstel lingen op verzoeken welke "hetzij de Raad hetzij Burgemees ter en Wethouders tot de bevoegde autoriteiten hebben ge- rigt, werd de toestand dezer gemeenschap over den bedoel den dam al meer en meer ongunstiger tot dat eindelijk op den 3den November 11. zich de vrees verwezenlijkte, welke do Raad dezer gemcpnte bij bovengenoemd adres aan Uwe Majesteit van den 6 Junij 1860 ontboezemde, namelijk het doorbreken van den dam tengevolge van storm en hooge vloeden." „Burgemeester en Wethouders dezercem'e te we dden zich na deze noodlottige gebeurtenis, tot Zijne Excellentie den beer Minister van Binnenlandsche Zaken zij deden het ge biedende der noodzakelijkheid uitkomen dat onverwijld han den aan liet werk geslagen werden ter voorkoming van ver dere rampen doch tot heden werden geene voorzieningen hoegenaamd aangewend ten gevolge waarvan op dit oogen blik de passage over het Slaak de gemee» schap dezer ge meente met de provincie Noordbfaband ten eenenmale is gestremd." „De Raad der gemeente St. Philipsland is tot de erva ring gekomen d: t- de geconcessioneordi' dam, volgens de afmetingen bij ae concessie bepaald, met geene moeelïjkheid te behouden is uiet aan bet doel eener onafgebrokene ge meenschap beantwoorden kan dat eene verliooging en ver- brecding eene gebiedende noodzakelijkheid geworden dat de tc herstellen gemeenschap met de provincie Noordbraband voor deze gemeente eene soort van luvenskwei-tie dat liet langer voortduren van den ongelukkigen toestand waarin da voorschreven gemeenschap zich sedert meer dan twee jaren bevindt ook voor bet algemeen belang uiterst noodlottig en daarentegen eene verboogingbestrating en verbreeding van dien dam, in den geest der voorstellen van den gepen sioneerden Majoor Ingenieur del Campo genaamd Campaan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche' Zaken bij memorie van den 31 Julij 1S61 gedaan en waaraan on derscheidene gemeente-besturen hunne adhaesie gehecht heb ben voor het algemeen belang der eilanden Schouwen en Duivelandvoor St. Philipsland en de provincie Noordbra- band van overgroot - van overwegend belang is naardien die voorstellen de strekking hebben om deze groote deelert der provincie Zeeland, bij gemis aan eenen spoorweg, door verbeterde gewone gemeenschapsmiddelen aan het Centraal station van den ijzeren spoorweg te Rozendaal te verbinden.'* „Dat tot het verhoogen van gezegden dam eene bijzondere overeenkomst van wege den Si nat, met genoemden concessi onaris eene behoefte schijnt te zijn, om alle welke redenen, neemt de Raad der gemeente St.-Philipsland, nogmaals, met gepasten eerbied de vrijheid zich tof. Uwe Majesteit te wen den, in het vertrouwen Sire dat Uwe Majesteit het vegt- vaardige der wenschen van deze gemeente wel zult gelieven te erkennen zij rigt hare bede tot U Sire zij vraagt vau Uwe Majesteit de voorziening in de herstelling vaD eene alge meen erkende grievewelke zij nogtan9 tot heden vruchteloos verbeidde „De Gemeenteraad enz." ii. GEMEENSCHAP BROUWERSHAVEN ZIERIKZEE-BOZENDAAL. Wij hebben in deze regelen herinnerd aan de Memorie welka door ons op den 31 Julij 1861 den Minister van Binnen landsche Zaken werd aangeboden en waarbij op hel groot be lang werd gewezen der aam-luiting van de eilanden Schouwen en Duiveland en St.-Philipsland, aan het station der iN eder- landsche Staatsspoorwegen te Rozendaal en doen opmerken dat de passage over het Zijpe eft die over den dam aan het. Slaak deze, in de gevolgen hoogst gewigtige gemeenschap beheerschte.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1862 | | pagina 1