GEWONE
PHOTOGRAPHIE-ALBUIWS,
Advertentiën.
Burgerl. Stand te Zierikzee.
AANBESTEDING
Ypen Brandhout.
BEESTIALEN,
BOUW- BS KIKGEREEDSCHAPPEN,
5SS
Leerjongen,
Zeetijdingen
Beurs- en Slarktberigten.
Vervoer-üliddelen.
a
1'ivendi.ieu en da liefde voor deze Vereeniging bij allen te doen
toenemen. Moet ik ccne lofrede houden op de aigtmeene
uienschlievendheid Immers neen. De filantrophie op zich
zelve heeft reeds uwe liefde zij vindt de welsprekendste ver
dediging in uw eigenhart, en ik zon u niet winnen maar
kwetsen indien ik mij zette om in den breede te betoogen
dat wij o. n. onze armen niet mogen verwaarloozen. Ik geloof
niet dat ik mij bedrieg als ik de ware oorzaak der betrekkelijk
geringe belangstelling in iets anders zoek. Armen te bezoeken
en te helpen is lofwaardigdit stemt ieder toe maar zoo
men zich niet gemakkelijk bij deze Vereeniging aansluit het
is omdat, er bezwaren bestaan tegen soortgelijke Vereenigingen
in het algemeen en tegen deze Vereeniging in het bijzonder.
Als dit zoo is dan vraag ik voor eenige oogenblikken uwe
aandachtdaar ik trachten wilde enkele bezwaren op te lossen
vooroordeelen weg te nemen en allen duidelijk en aannemelijk
te maken wat deze Vereeniging doet en bedoelt.
Sommigen onzer vinden in het denkbeeld zelf van filanthro-
pischo Vereenigingen reeds ernstig bezwaar. Laat zoo zeggen
zijIaat elk onzer individueel doen wat hij kan Vereenigingen
hebben iets deftigs, iets omslagtigsiets reglementairs dat
ons tegen de borst stuit. Vereenigingen hebben vergaderingen,
en vergaderingen zijn vervelendzij komen zoo dikwijls terug
en zij rigten zoo weinig uit. Waarom zal ik dus lid worden van
deze Vereeniging P Wil ik armen bezoeken er zijn er genoeg
in de stad én mijne naaste omgeving onder mij bekenden.
Dat men armen bezoeke uit persoouliik gevoelde behoefte
maar niet omdat men lid is van een daartoe opgerigte ver
eeniging.
Dit bezwaar begrijp ik volkomen Men heeft regt al wat
•op bet gebied der Christelijke liefde individueel kan geschieden
behoort niet van een vereeniging uit te gaan. Maar vergunt
mij deze onhescheidene vraag. Zij die met deze Vereeniging
niet ophpbben doen zij dan individueel wat zij zoo prijsse-
lijk achteu. Is iedere huismoeder iedere jonkvrouw in ons
midden een goede schutsengel voor verschillende huisgezinnen.
Of acht men hot al zeer fraai wanneer men den knecht eens
hier of daar heeft ingezonden om naar een arm huisgezin on
derzoek te doen? Tk wil bij deze onbescbeidene vragen niet
langer stilstaan. Neen wij kunnen ons geene illusiën maken.
Neen er is niet zoovele pev6ooniijke belangstelling in het lot
der armen dat men niet een Vereeniging als deze zon be
hoeven om aanleiding te hebben en gelegenheid tot het doen
van datgene wat anders bijna altijd zeker ongedaan blijft. Zie
hier dns het oogpunt waaruit wij in het algemeen een Ver
eeniging als deze wensehen te beschouwen. Als beginsel neem
ik gaarne aan dat individueele werkzaamheid den voorkeur
verdientmaar in de praktijk zijn vereenigingen noodig om
ous op te wekken en aan te sporen tot menigen pligt, die ligt
wordt verzuimd.
Ik kom nu tot ernstiger bezwareD. Gij hebt niet tegen ver
eenigingen gij stemt liaar betrekkelijke noodzakelijkheid toe
maar werkend lid van deze Vereeniging te worden dat lacht
n niet aan. En waarom niet P Is Christelijk armbezoek niet
een prijsselijk bedrijf? Gij antwoordt dat dit van zelf spreekt
maar gij in het bijzonder voelt u niet geroepen er aan deel
te nemen, want, zegt gij, ik ben er niet vroom genoeg voor,
en ik ben er niet. knap genoeg voor! Niet vroom genoeg en
niet knap genoeg Hoe vroom en hoe knap zou men dan wel
moeten wezen om werkend lid te bunnen zijn van een Ver
eeniging voor Christelijk armbezoek. Hoe knap dat weten
wij nietmaar hoe vroom nu ja men kan alles niet zeg
genmaar haalt gij ons de woorden uit den mond, dan er
kennen wii het saarne; men moet toch een fijne zijn om
daarop uit te gaan en een fijne ben ik niet, ik kan niet
misschien met een bijbel of een gezangboek onder den arm
in een schamele woning binnentreden om daar een preekjen
te houden in miniatuur. En er is ook nog al iets toe noodig.
Ik ben zelf zoo dom in den Bijbel dat ik nog vrij wat uitlegging
en leering behoef in plaats van reeds op mijn beurt den Bijbel
aau anderen te kunnen verklaren en wat het ergste is ik zou
niet weten wot ik nan die menschen zeggen moest, ik heb
genoeg te stellen met mijzelve en weet naanwelijks boe ik mijn
kinderen zal opvoeden, en hen in het goede zal voorgaan. Wat
zal ik mij opwerpen om anderemenschen te verbeteren.
M. H. Het ontbreekt geenszins aan de gelegenheid om
zulke redeneringen dikwijls af te luisteren. Metterdaad, het
denkbeeld: Christelijk armbezoek is nog niet populair. Zusters
die er zich mee afgeven stellen zich bloot aan de scherts harer
geestige broeders, die er een geschikt onderwerp in vinden otn
bot te vieren aan hunne spotternij. Huismoeders die dan ook
waarlijk nooit tijd schijnen te hebben wijzen u met schrik
op het aangroeijend gezin als men van Christelijk armbezoek
spreekt Het denkbeeld ik herhaal hetis uiet populair en
de argumentsn die men bijbrengtzijn zij niet aioeijelijk te
wederleggen
Niet zoo heel moeijelijk naar ik meen als men dit slechts
bedenkt, dat bij vele pligfen de gewigtigste vraag de vraag,
waar alles op aankomtniet is heb iktr tijd voor, niet heb
ik er roeping en geschiktheid voor, maar heb ik er lust in.
Het is eene bekende neiging van de menschelijke natuur om de
moeijelijkheden van hetgeen men niet gaarne doetmagtig te
overdrijven. Dit geschiedt ook hier. Men maakt zich een
beeld van iemand die zich wijdt aan Christelijk armbezoek
een beeld dat alle aantrekkelijkheid mist. Men schijnt zich
zoo iemand voor te stellen ik weet niet met welk eene stem
mige uitdrukking op het gelaatmet een zedig en stroef gezigt
eeu Bijbel onder den arm en een trekjen om de lip dat wel
schijnt aan te toonen dat zij zich iets meer verheelt te zijn
dan een ander. Daar stapt zij de woning der armen binnen
daar houdt zij vertoogendaar deelt zij hare deftige raad
gevingen uitdaar doet ze misschien wel een gebed en al zulke
zaken meer waaraan een jong en vrolijk gemoed nog niet
denken kan. Heb ik genoeg gezegd? Moeten er nog meer
ongunstige trekken worden gevoegd bij het schrikbeeld, dat
men zich heeft gevormd Ach wat overdrijvingwat
onwaarheid! Mag ik nu op mijn beurt zeggen hoe ik mij
haar denkdie aan het Christelijk armbezoek deel neemt.
Ik stel mij voor de gelukkige huismoeder die met volmaakt
hetzelfde lieve en orgeruimde gelaatwaarmsê zij vreugd
vermroidt en licht in den kring van haar gezin, nu ook
binnen treedt in het somber achtervertrek van den nooddruf
tige om daar door geheel hare beminnelijke persoonlijkheid
een zonnestraaltjen te brengen van vrede van opgewektheid
van vergenoegen eeu zonnestraaltjen, dat bij den kouden
haard en de leêge tafel waarlijk we! noodig is. Ik stel mij
voor de bedroefde moeder, met#hetzelfde aandoenlijk oog,
waarmede zij is opgestaan van de sponde van haar kindjen
omdat het overleden was nu ook binnen tredende in deri
vochtigen kelder van de andere bedroefde moeder, raat wie
zij wel eens een kwartiertjen weenen mag over éénzelfde
smart en éénzelfde wonde.
Ik stel mij voor de geestige twintigjarige door wier blonde
Jokken de krans van 's levens lenfp zich nog vlucht, die nog
vrolijk is en vrij, vol van hope vol van toekomst, met dien
zelfden overvloed van bruisend leven nu ook klimmende op
op een zolder, welligt, waar zij ligt wat hope en vertrouwen
kan overstort.en in dat oude bedrukte moedertjenmet wie zij
wel eens wat keuvelen magwant ziet het is zoo oud al en zoo
blind Ik stel mij in één woordde vriendelijke die zich
aan het Christelijk armbezoek toewijdtvoor als een mensch
vol van natuurlijkheid cn opregtheidvol van liefde, die zich
niets vromer en niets knapper waant te zijn dan een ander die
als zij den Bijbel niet verklaren kandit meer aan wijzeren
overlaatdie als zij geen lust heeft om gezangen voor te lezeu
de welluidende stem, die God hoar gegeven heeft, maar gebruikt
om iets te zeggen dat aangenaam ;s en liefelijk en goed doet
die als zij geen verheven troostgronden weet bij te brengen
maar eenvoudig nederzit om te luisteren naar de klagten en do
zuchten welker ontboezeming het liart der lijders reeds zoo
verkwikt. Ik stel mij eindelijk de armbezoekende voor er uit
ziende zoo als gij er allen uitziet, zoo handelende al9 ik u
menigmaal zie handelen in het gewone leven en met die gaven
toegerustdie ik weet, dat gij allen bezit.
Nu hebt gij te veel gezegd! Toch niet. "Weet gij dan niet
wat de gaven zijn, waarmede men menschen goed doet en in
het bijzonder armen verkwikt ik zal ze u opsommen, opdat
gij zeiven oordeelen moogtof gij er althans niet enkelen van
beziten bedenkt intn9schen dat het volstrekt onmogelijk is
dat een mensch ze allen zou bezitten. Zie hier dan die gaven.
Het i9 beleefdheid beslistheid van karakter vrolijkheid, zacht
heid, voortvarendheid geduldnatuurlijkheid, droefgeestig
heid en zoo zou ik voort kunnen gaan. Zijn deze gaven wel
zoo buitengewoon zoo verheven? Dacht gij wel, dat het
maar daarop neer zou komen Wat is er nu geworden van uw
schrikbeeld van uw farizee^clie heilige waarop gij niet gelijken
wild et en dat ik mij niet bedrieg, wil ik -u trachten aan te
toonen.
Ik heb beleefdheid in de eerste plaat9 genoemden in de
eerste plaats omdat daaraan bij armbezoek niet altijd genoeg
gedacht wordt. Laat mij u eens iets mogen herinneren, dat
wij bij armen nooit uit het oog mogen verliezen. Armen zijn
menschen, menschen verstaat gij? Niet onze minderen maar
ou9 gelijken. Onze armen zijn helaasveelal gedemoraliseerd,
wij moeten ze in eigen oog opheffendoor ze te behandelen zoo
als ieder welopgevoed mensch zijns gelijken behandelen zou ook
de diepst gezonkene 19 op den duur niet bestand tegen beleefd
heid. Ik versta daaronder natuurlijk niet een beleefdheid die
slechts iu vormen bestaat; neen, maar zulk een als uit een
nederig en edel hart voortkomt, dat niemand veracht en nie
mand vernederen veel minder vertreden wil. Indien ik mij
niet vergis dan schetst dickens ons ergens twee dames, die
eene woning binnen traden, waar een Jijkjen door slechts
eenige lompen bedekt, in de bedstede was nedergelegd. De
eene hield een zalvende toespraak tot de moeder de andere
nam haar schoonen witten zakdoek en spreidde dien zorgvul
dig uit over het kleine lijk Ziedaar wat ik bedoel.
Naast deze gave stelde ik vele anderen, de onderling meest
verschillende, en ik deed het met opzet. Niemand meene dat
hij met zijn eigenaardig karakter niet ook voor het armbezoek
nuttig kan zijn. Gij munt uit door beslistheid van karakter, 1
zeg niet, dat gij te hardhandig of te ferm zijt om met armen
om te gaan. Zijn er niet oogenblikken, waarin voor on3 zeiven
zoowel als voor anderen doortasten noodzakelijk, vastbera
denheid goud waard is. Spreekt gij liefst hartige woorden zijt
gij wat kort afer wordt genoeg gefemeld in de wereld spreek
uw haitig woord gerust en zorg maar, dat het op zijn pa9
komt. Uwer daarentegen is groote zachtheid groot geduld.
Uitnemend, klaag er toch nooit over en zeg niet, dat gij niet
flink genoeg zijt om goed te doen. "Wat de flinke doet, kunt
gij zeker niet doen maar dat behoeft ook niet. Er zijn
oogenblikken, er zijn omstandigheden in het levenwaarin
het rekbaarst geduld en een zachtheid, die bijna te vergaat,
waarachtige diensten kan bewijzen en waarin flinkheid niet
baten zou. Bij een derde ontmoet ik een doorgaande vrolijk
heid maar zij bejammert het, dat zij niet ernstiger is, dat
zij het gelaat niet stemmiger kan plooijen. Ach! geloof mij,
gij vergist u. De vrolijke kinderen van God zijn in dit
tranendal zoo talrijk niet En die een vrolijk hart heeft zij
bezit een groote schat. Uw gulle lach, uw lustige taal zal
in menig gezin regt van pas zijn en al9 gij heen gaat zal men
u zegenen omdat men op deze treurige wereld, waar elk
jeremiëertweer eens van harte gelagchen heeft en men zal
zich sterker gevoelen om de schouders weder te steken onder
des levens last. Maar wat zal ikdoeD? vraagt mij een droef
geestige. Hebt gij waarlijk een droefgeestig karakter tilt gij
alles zoo zwaar? Wel, gij weet immers, dat er meer zijn die
dit met u gemeen hebben. O er zijn vele armen ouder mijne
kennissen, bij wie ik u gaarne brengen zou, die nie.ts liever
hebben dan dat zij eens met iemand kunnen tobben en zuchten,
die er hun hart aan ophalen als zij eens verhalen kunnen van
al fiun ongelukken en wederwaardigheden en u regt dankbaar
zullen zijn als gij ze een lange poos geduldig hebt aangehoord
en van harte hebt medegedaan. Leert onw bijbel niet, dat wij
moeten weenen met de weenenden dat wij elkanders lasten
moeten dragen.
Zoo ziet gij dan nu dat ieder karakter zijn nut kan doen
dat wij met alle onze talenten moeten woekeren. Want het is
u immers, niet onbekend, wat ware Godsdienst is. Godsdienst
is het besteden van iedere gave iu den dienst van God tot heil
van den naaste. Jadat is de godsdienstdie wij lief moeten
hebben die wij in beoefening moeten brengenen als er
liefde in het hart woontdan zijn wij ook gaarne daartoe be
reid. Maar daarbij moet ik u nog op eene zaak opmerkzaam
maken die wij allerminst bij het armbezoek kunnen missen.
Dit rand ik u namelijkdit raad ik mij zeiven gedurig
Boven alles doet aan de natuurlijkheid: Toonen wij ons niet
alleen niet .beter, maar ook niet anders dan wij zijn. De
godsdienst is geen zondagspak dat wij bij zekere gelegenheden
o. a. bij armenbezoeken aantrekken. Neen, niemand is daar
mede gediendGod ook niet, Hij die waarheid wil in het
binnenste. Armen toe te spreken is niet altijd is niet alleen
wijze lessen en vermaningen op te disschen. Bij de gewone
bezoekendie wij elkander brengen zijn wij immers evenmin
daarop voortdurend uit. Elkanders aangezicht te zien, dat is
ons reeds vaak wederkeerig een blijdschap en verkwikking.
Ons aangezicht te zien als zij weten dat wij hunne vrienden
zijn dat is vaak den armen reeds goed. Hoe meer wij ons
gewennen aan natuurlijkheidaan ons te geven zoo als wij
zijn hoe beter wij ieder onze roeping zullen vervullen. God
heeftin elks persoonlijkheid iets nedergelegd, dat als hij het
zelf slechts niet verkracht of bederftvoor hem zeiven en
voor anderen ten rijken zegen kan zijn.
Ik eindig ik heb u in het kort medegedeeld wat ik op
het hart had met betrekking tot de gewigtigc aangelegenheid
van het Christelijk Armbezoek Mogt mijn woord ingang bij
n gevonden hebben dan zult gij deze Vereeniging uwe on
dersteuning niet onthouden. Laat mij mogen besluiten met
de herhaling van hetgeen ik zoo even heb opgemerkt: Gods
dienst is het besteden van iedere gave in de dienst van God
tot heil van den medemensch. Die Godsdienst zij ons aller
deel en roem. A. Pierson.
1 JfcerKuieuws.
j Zonnemaibe 12 Maart. Uit het vroeger
j medegedeelde drietal van predikanten is door
j den kerkcraad der Herv. Gemeente te Zonue-
maire c. a.beroepen de weleerw. zeer gel.
heer C. F. Zeemanpredikant ie Welsntu.
De ondergeteekendeDIRECTEUR
van het geneeskundig etablisse
ment ZUIDERBURG, nabij 'sG r a-
v e u h age, is voor consulterende
Lijders te Rotterdam voortaan te spreken
in het Hotel Uerlog van Wellington
op de Boterslootiederen DINGS D AG na
10 ure
Voor OOSLIJAGRg en Patiënten
met gebrekkigen ltgchaamsbouw
is de tijd van 1 tot 3 ure na den middag
beschikbaar gesteld.
Doctor W. HENDRIKSZ,
Oogarts en consulterend Geneesheer van
Z. M. den Koning.
van Maandag 17 tot Vrijdag %t Maart.
U. GEERLINK.
van 7 tot en met 14 Maart 1862.
Geboren.
Eene dochler van A. Tromper en W. Bodbijl.
Een zoon van J. Vingerhoed cn C. Feijen.
Een zoon van J. Tuinman en C. Keijnhoudt
Eene dochter van G. C. Catshock en IKoopman.
Eene dochter van L. de Waal cn C. van Zon.
Een zoon van F. J. Vorslheuvel Labrand en
AC. Harinck.
Een zoon van J. v. d. Ëndeen A. v. d. Veer.
Overleden.
W. F. Legner oud circa 6 m. d.
C. Plaating oud ruim 41 j.cchlgen. van J.
Slierendregt.
JC. ükkerse oud 5 w. z.
W. Willemseoud 14 d.d.
J. Koppersoud 70 j.echtgen. van N. de Jonge.
J. L. van Bergen, oud 64 j.ecblgen. van
H. M. Frenk.
De Boekhandelaar C. E. CH1VAT
•r' beeft de eer te berigten dal hij op
nieuw beeft ontvangen eene
nette en ruime sortering
van af f 1,50.
op Zalurdag 22 Maar! 1862 le Brouwershaven
van een geheel nieuw te plaatsen
GEBOUW inet bljlevering van alle
UATEKlAIiEII, waarvan Bestek en Voor
waarden te bekomen zijn bij W. .MUS
Timmerman te Zierikzee.
De aanwijzing zal plaats hebben op den dag
der Aanbesleding des morgens ten 9 ure.
Aanbesteding II ure.
De Notaris Mr. C. van der LEK de
CLERCQ zal op Vrijdag den 21
Maart 1862 des voormiddags ten 10 uur
op de Hofstede Stadwijkonder Zierikzee
publiek presenteren te verkoopen
Een partij
De Notaris J. M. BOUVIN zal
op Vrijdag den 4 April 1862 's na
middags ten 4 ure in het Dorpshuis ie Oosler-
landten verzoeke van den Heer M. L.
BROUW EB als onherroepelijk gevolmagti„'de
volgens art. 1223 van het Burgerlijk Wetboek
van K. van 't HOF publiek presenteren te
verkoopen
Een WOONHUIS met annexe SCHUUR en
Gevolgen genaamd L ee uwenhurg inge-
rigt lot eene T a p -p e r ijmet 2 B. ,01
R. 20 E. BOUW-en WEILANDEN slaande
en gelegen onder Oosterland aan den Straatweg
kadaster sectie F no. 429 455 en 45G.
De Notarissen Mr. C. van
der 'LEK de CLERCQ en
D. Q. de JONGE van der
HALEN zullen ten verzoeke der Erven van
wijlen den Wel-Ed. HecrC. van de STOLI'Ë.Mz.
op Vrijdag den t Mprit tSO'2
des voormiddags ten 9 ure (in plaats van op
Woensdag den 26 Maart) te Bruimsse publiek
presenteren te verkoopen
eene groote partij
HooiStrooMest en hetgeen verder
zal worden geveild.
Twee BOVEN-KAM ERS met Keuken
Alcove enz.; op het beste gedeelte der Stad
Iedere KAMER is ook afzonderlijk te huur
Inforroatien bij de Uitgevers dezer Courant
ERVEN A. de VOS bij wicn een geschikte
op de Drukkerij kan geplaatst worden mits
goed kunnende lezen en schrijven.
Brouwershaven, Gearriveerd:
13 Maart. Stad Dordrecht J. H. Sluit, Londeu
Dordrecht.
Prijzeu der effecten le Amsterdam.
deu 13 Maart 1862,
Nederland Werkelijke Schuld pct.( 633/8
dito dito 3 757,j
dito dito 4
Amortis. 9yndic. 3l'a
Rusland bij Hope S79SZIS16 5
dito 1823/1829 5
bij Stieglitz. 3de leen. 5
dito 6de leen. 1856 5
Leening I8ó9 3
Leeniiig 1860
dito t
bij Hope 4
Gert. van a93.. 6
Poolscheschaikist oblig. 4
Aandeel groote Russ. spoorweg
a 236 volgefourn. 5
Oostenrijk Weenerbank bij Gojl.en' Co. 5
di(o dito 4
Mstaliek 5
dito 2Ga
dito, rente Amsterdam 5
dito nationale 5
Weener-aarid. h 500 ,L. I860 5
Portugal Buitenlandsch van 853 3
dito van 1856 a 1859 3
Spanje Buitenlandsch 3
Binnenlandsch 3
Buitenlandsch 3°/0 d»)
983/.
93
102
101
79%
92'/.
59' 8
89%
72%
S3*.
1»0'
24%
37
477/
143
Middenprijzen van de volgende artike'on
te Zierikzee
van den 13 Maart 1862.
De Ned. Mudde. De Ned. Mudde.
Oude Tarwe I860
f 0,00
Paardeboonen
t 8.25
Nieuwe dito 1861
- 11,50
Witte dito
- 12,00
Afwijkende dito
- 0,00
Bruine dito
- 15,00
Z.-Zomer dito
- 0,00
Graanwe Erwten
- 0,00
Ordinaire dito
- 0,00
Groene dito
- 11,00
Rogge
- 8,30
Gele dito
- 0,00
Winter-Ger9t
- 5,50
Koolzaad
- 0,00
Zomer-dito
- 5,40
Zaai-Lijnzaad
- 17,00
Haver
- 3,25
Slag-Lijnzaad
0,00
247ste STAATI-IiOTBBIJ
3de Klasse.
1ste Lijst. No. 9552 ƒ1500.
2de Lijst. No. 16174 ƒ1500; no. 7715,
13295 en 14064 ieder 1000.
3de Lijst. No. 14205 25000; no. 18459
f5000; no. 2164 2000; no. 11870 en 18951
ieder f 1000.
van Middelbarg
Zoudag 16,'smorg. II
Woensdagl9, 6
Vrijdag
dienst tusschen Middelburg cn Rotterdam.
van Rot ter dam
Zaturdag 15, 's morg. 6 ure
Dingsdag 18, 8'/2
Donderd. '20, 101 4
De diligence zal van Zierikzee 2 uren na de afvaart der
stoomboot van Rotterdam naar Middelburg en van Middelburg
naar Rotterdam {l2 uur na de afvaart der stoomboot rijden.
dienst lusschen Goes en llotterdam.
Van Goes: i Van Rotterdam
Maandag 17, 'smorg 4 I Dingsdag 18, 's morg. 83U
"Woensdag 19,
Donderd 20,
dienst tusschen Vlissingen en Rotterdam.
Van Vlissingen-, j Van Rotterdam-.
des maandags, woensdags des dingsdags donderdags
en vrijdags 'smorg. ten 8 ure j en zaturd, 'smorgten S'/2 nre
De afvaart der stoomboot van Rotterdam is zooveel mogelijk
in verband met den trein die des morgens ten 6,10 ure van
Utrecht komt.
De diligence rijdt van Zierikzee des morgensten nre voor,
de afvaart van Vlissingen naar Rotterdam en des middag» ten
10% ure voor de afvaart van Rotterdam naar Vhssnigcn. i
Ter Slads-Drukkcrij van de Erven A. de Vos.