GEWONE PHOTOGRAPHIE-ALBUIWS, Advertentiën. Burgerl. Stand te Zierikzee. AANBESTEDING Ypen Brandhout. BEESTIALEN, BOUW- BS KIKGEREEDSCHAPPEN, 5SS Leerjongen, Zeetijdingen Beurs- en Slarktberigten. Vervoer-üliddelen. a 1'ivendi.ieu en da liefde voor deze Vereeniging bij allen te doen toenemen. Moet ik ccne lofrede houden op de aigtmeene uienschlievendheid Immers neen. De filantrophie op zich zelve heeft reeds uwe liefde zij vindt de welsprekendste ver dediging in uw eigenhart, en ik zon u niet winnen maar kwetsen indien ik mij zette om in den breede te betoogen dat wij o. n. onze armen niet mogen verwaarloozen. Ik geloof niet dat ik mij bedrieg als ik de ware oorzaak der betrekkelijk geringe belangstelling in iets anders zoek. Armen te bezoeken en te helpen is lofwaardigdit stemt ieder toe maar zoo men zich niet gemakkelijk bij deze Vereeniging aansluit het is omdat, er bezwaren bestaan tegen soortgelijke Vereenigingen in het algemeen en tegen deze Vereeniging in het bijzonder. Als dit zoo is dan vraag ik voor eenige oogenblikken uwe aandachtdaar ik trachten wilde enkele bezwaren op te lossen vooroordeelen weg te nemen en allen duidelijk en aannemelijk te maken wat deze Vereeniging doet en bedoelt. Sommigen onzer vinden in het denkbeeld zelf van filanthro- pischo Vereenigingen reeds ernstig bezwaar. Laat zoo zeggen zijIaat elk onzer individueel doen wat hij kan Vereenigingen hebben iets deftigs, iets omslagtigsiets reglementairs dat ons tegen de borst stuit. Vereenigingen hebben vergaderingen, en vergaderingen zijn vervelendzij komen zoo dikwijls terug en zij rigten zoo weinig uit. Waarom zal ik dus lid worden van deze Vereeniging P Wil ik armen bezoeken er zijn er genoeg in de stad én mijne naaste omgeving onder mij bekenden. Dat men armen bezoeke uit persoouliik gevoelde behoefte maar niet omdat men lid is van een daartoe opgerigte ver eeniging. Dit bezwaar begrijp ik volkomen Men heeft regt al wat •op bet gebied der Christelijke liefde individueel kan geschieden behoort niet van een vereeniging uit te gaan. Maar vergunt mij deze onhescheidene vraag. Zij die met deze Vereeniging niet ophpbben doen zij dan individueel wat zij zoo prijsse- lijk achteu. Is iedere huismoeder iedere jonkvrouw in ons midden een goede schutsengel voor verschillende huisgezinnen. Of acht men hot al zeer fraai wanneer men den knecht eens hier of daar heeft ingezonden om naar een arm huisgezin on derzoek te doen? Tk wil bij deze onbescbeidene vragen niet langer stilstaan. Neen wij kunnen ons geene illusiën maken. Neen er is niet zoovele pev6ooniijke belangstelling in het lot der armen dat men niet een Vereeniging als deze zon be hoeven om aanleiding te hebben en gelegenheid tot het doen van datgene wat anders bijna altijd zeker ongedaan blijft. Zie hier dns het oogpunt waaruit wij in het algemeen een Ver eeniging als deze wensehen te beschouwen. Als beginsel neem ik gaarne aan dat individueele werkzaamheid den voorkeur verdientmaar in de praktijk zijn vereenigingen noodig om ous op te wekken en aan te sporen tot menigen pligt, die ligt wordt verzuimd. Ik kom nu tot ernstiger bezwareD. Gij hebt niet tegen ver eenigingen gij stemt liaar betrekkelijke noodzakelijkheid toe maar werkend lid van deze Vereeniging te worden dat lacht n niet aan. En waarom niet P Is Christelijk armbezoek niet een prijsselijk bedrijf? Gij antwoordt dat dit van zelf spreekt maar gij in het bijzonder voelt u niet geroepen er aan deel te nemen, want, zegt gij, ik ben er niet vroom genoeg voor, en ik ben er niet. knap genoeg voor! Niet vroom genoeg en niet knap genoeg Hoe vroom en hoe knap zou men dan wel moeten wezen om werkend lid te bunnen zijn van een Ver eeniging voor Christelijk armbezoek. Hoe knap dat weten wij nietmaar hoe vroom nu ja men kan alles niet zeg genmaar haalt gij ons de woorden uit den mond, dan er kennen wii het saarne; men moet toch een fijne zijn om daarop uit te gaan en een fijne ben ik niet, ik kan niet misschien met een bijbel of een gezangboek onder den arm in een schamele woning binnentreden om daar een preekjen te houden in miniatuur. En er is ook nog al iets toe noodig. Ik ben zelf zoo dom in den Bijbel dat ik nog vrij wat uitlegging en leering behoef in plaats van reeds op mijn beurt den Bijbel aau anderen te kunnen verklaren en wat het ergste is ik zou niet weten wot ik nan die menschen zeggen moest, ik heb genoeg te stellen met mijzelve en weet naanwelijks boe ik mijn kinderen zal opvoeden, en hen in het goede zal voorgaan. Wat zal ik mij opwerpen om anderemenschen te verbeteren. M. H. Het ontbreekt geenszins aan de gelegenheid om zulke redeneringen dikwijls af te luisteren. Metterdaad, het denkbeeld: Christelijk armbezoek is nog niet populair. Zusters die er zich mee afgeven stellen zich bloot aan de scherts harer geestige broeders, die er een geschikt onderwerp in vinden otn bot te vieren aan hunne spotternij. Huismoeders die dan ook waarlijk nooit tijd schijnen te hebben wijzen u met schrik op het aangroeijend gezin als men van Christelijk armbezoek spreekt Het denkbeeld ik herhaal hetis uiet populair en de argumentsn die men bijbrengtzijn zij niet aioeijelijk te wederleggen Niet zoo heel moeijelijk naar ik meen als men dit slechts bedenkt, dat bij vele pligfen de gewigtigste vraag de vraag, waar alles op aankomtniet is heb iktr tijd voor, niet heb ik er roeping en geschiktheid voor, maar heb ik er lust in. Het is eene bekende neiging van de menschelijke natuur om de moeijelijkheden van hetgeen men niet gaarne doetmagtig te overdrijven. Dit geschiedt ook hier. Men maakt zich een beeld van iemand die zich wijdt aan Christelijk armbezoek een beeld dat alle aantrekkelijkheid mist. Men schijnt zich zoo iemand voor te stellen ik weet niet met welk eene stem mige uitdrukking op het gelaatmet een zedig en stroef gezigt eeu Bijbel onder den arm en een trekjen om de lip dat wel schijnt aan te toonen dat zij zich iets meer verheelt te zijn dan een ander. Daar stapt zij de woning der armen binnen daar houdt zij vertoogendaar deelt zij hare deftige raad gevingen uitdaar doet ze misschien wel een gebed en al zulke zaken meer waaraan een jong en vrolijk gemoed nog niet denken kan. Heb ik genoeg gezegd? Moeten er nog meer ongunstige trekken worden gevoegd bij het schrikbeeld, dat men zich heeft gevormd Ach wat overdrijvingwat onwaarheid! Mag ik nu op mijn beurt zeggen hoe ik mij haar denkdie aan het Christelijk armbezoek deel neemt. Ik stel mij voor de gelukkige huismoeder die met volmaakt hetzelfde lieve en orgeruimde gelaatwaarmsê zij vreugd vermroidt en licht in den kring van haar gezin, nu ook binnen treedt in het somber achtervertrek van den nooddruf tige om daar door geheel hare beminnelijke persoonlijkheid een zonnestraaltjen te brengen van vrede van opgewektheid van vergenoegen eeu zonnestraaltjen, dat bij den kouden haard en de leêge tafel waarlijk we! noodig is. Ik stel mij voor de bedroefde moeder, met#hetzelfde aandoenlijk oog, waarmede zij is opgestaan van de sponde van haar kindjen omdat het overleden was nu ook binnen tredende in deri vochtigen kelder van de andere bedroefde moeder, raat wie zij wel eens een kwartiertjen weenen mag over éénzelfde smart en éénzelfde wonde. Ik stel mij voor de geestige twintigjarige door wier blonde Jokken de krans van 's levens lenfp zich nog vlucht, die nog vrolijk is en vrij, vol van hope vol van toekomst, met dien zelfden overvloed van bruisend leven nu ook klimmende op op een zolder, welligt, waar zij ligt wat hope en vertrouwen kan overstort.en in dat oude bedrukte moedertjenmet wie zij wel eens wat keuvelen magwant ziet het is zoo oud al en zoo blind Ik stel mij in één woordde vriendelijke die zich aan het Christelijk armbezoek toewijdtvoor als een mensch vol van natuurlijkheid cn opregtheidvol van liefde, die zich niets vromer en niets knapper waant te zijn dan een ander die als zij den Bijbel niet verklaren kandit meer aan wijzeren overlaatdie als zij geen lust heeft om gezangen voor te lezeu de welluidende stem, die God hoar gegeven heeft, maar gebruikt om iets te zeggen dat aangenaam ;s en liefelijk en goed doet die als zij geen verheven troostgronden weet bij te brengen maar eenvoudig nederzit om te luisteren naar de klagten en do zuchten welker ontboezeming het liart der lijders reeds zoo verkwikt. Ik stel mij eindelijk de armbezoekende voor er uit ziende zoo als gij er allen uitziet, zoo handelende al9 ik u menigmaal zie handelen in het gewone leven en met die gaven toegerustdie ik weet, dat gij allen bezit. Nu hebt gij te veel gezegd! Toch niet. "Weet gij dan niet wat de gaven zijn, waarmede men menschen goed doet en in het bijzonder armen verkwikt ik zal ze u opsommen, opdat gij zeiven oordeelen moogtof gij er althans niet enkelen van beziten bedenkt intn9schen dat het volstrekt onmogelijk is dat een mensch ze allen zou bezitten. Zie hier dan die gaven. Het i9 beleefdheid beslistheid van karakter vrolijkheid, zacht heid, voortvarendheid geduldnatuurlijkheid, droefgeestig heid en zoo zou ik voort kunnen gaan. Zijn deze gaven wel zoo buitengewoon zoo verheven? Dacht gij wel, dat het maar daarop neer zou komen Wat is er nu geworden van uw schrikbeeld van uw farizee^clie heilige waarop gij niet gelijken wild et en dat ik mij niet bedrieg, wil ik -u trachten aan te toonen. Ik heb beleefdheid in de eerste plaat9 genoemden in de eerste plaats omdat daaraan bij armbezoek niet altijd genoeg gedacht wordt. Laat mij u eens iets mogen herinneren, dat wij bij armen nooit uit het oog mogen verliezen. Armen zijn menschen, menschen verstaat gij? Niet onze minderen maar ou9 gelijken. Onze armen zijn helaasveelal gedemoraliseerd, wij moeten ze in eigen oog opheffendoor ze te behandelen zoo als ieder welopgevoed mensch zijns gelijken behandelen zou ook de diepst gezonkene 19 op den duur niet bestand tegen beleefd heid. Ik versta daaronder natuurlijk niet een beleefdheid die slechts iu vormen bestaat; neen, maar zulk een als uit een nederig en edel hart voortkomt, dat niemand veracht en nie mand vernederen veel minder vertreden wil. Indien ik mij niet vergis dan schetst dickens ons ergens twee dames, die eene woning binnen traden, waar een Jijkjen door slechts eenige lompen bedekt, in de bedstede was nedergelegd. De eene hield een zalvende toespraak tot de moeder de andere nam haar schoonen witten zakdoek en spreidde dien zorgvul dig uit over het kleine lijk Ziedaar wat ik bedoel. Naast deze gave stelde ik vele anderen, de onderling meest verschillende, en ik deed het met opzet. Niemand meene dat hij met zijn eigenaardig karakter niet ook voor het armbezoek nuttig kan zijn. Gij munt uit door beslistheid van karakter, 1 zeg niet, dat gij te hardhandig of te ferm zijt om met armen om te gaan. Zijn er niet oogenblikken, waarin voor on3 zeiven zoowel als voor anderen doortasten noodzakelijk, vastbera denheid goud waard is. Spreekt gij liefst hartige woorden zijt gij wat kort afer wordt genoeg gefemeld in de wereld spreek uw haitig woord gerust en zorg maar, dat het op zijn pa9 komt. Uwer daarentegen is groote zachtheid groot geduld. Uitnemend, klaag er toch nooit over en zeg niet, dat gij niet flink genoeg zijt om goed te doen. "Wat de flinke doet, kunt gij zeker niet doen maar dat behoeft ook niet. Er zijn oogenblikken, er zijn omstandigheden in het levenwaarin het rekbaarst geduld en een zachtheid, die bijna te vergaat, waarachtige diensten kan bewijzen en waarin flinkheid niet baten zou. Bij een derde ontmoet ik een doorgaande vrolijk heid maar zij bejammert het, dat zij niet ernstiger is, dat zij het gelaat niet stemmiger kan plooijen. Ach! geloof mij, gij vergist u. De vrolijke kinderen van God zijn in dit tranendal zoo talrijk niet En die een vrolijk hart heeft zij bezit een groote schat. Uw gulle lach, uw lustige taal zal in menig gezin regt van pas zijn en al9 gij heen gaat zal men u zegenen omdat men op deze treurige wereld, waar elk jeremiëertweer eens van harte gelagchen heeft en men zal zich sterker gevoelen om de schouders weder te steken onder des levens last. Maar wat zal ikdoeD? vraagt mij een droef geestige. Hebt gij waarlijk een droefgeestig karakter tilt gij alles zoo zwaar? Wel, gij weet immers, dat er meer zijn die dit met u gemeen hebben. O er zijn vele armen ouder mijne kennissen, bij wie ik u gaarne brengen zou, die nie.ts liever hebben dan dat zij eens met iemand kunnen tobben en zuchten, die er hun hart aan ophalen als zij eens verhalen kunnen van al fiun ongelukken en wederwaardigheden en u regt dankbaar zullen zijn als gij ze een lange poos geduldig hebt aangehoord en van harte hebt medegedaan. Leert onw bijbel niet, dat wij moeten weenen met de weenenden dat wij elkanders lasten moeten dragen. Zoo ziet gij dan nu dat ieder karakter zijn nut kan doen dat wij met alle onze talenten moeten woekeren. Want het is u immers, niet onbekend, wat ware Godsdienst is. Godsdienst is het besteden van iedere gave iu den dienst van God tot heil van den naaste. Jadat is de godsdienstdie wij lief moeten hebben die wij in beoefening moeten brengenen als er liefde in het hart woontdan zijn wij ook gaarne daartoe be reid. Maar daarbij moet ik u nog op eene zaak opmerkzaam maken die wij allerminst bij het armbezoek kunnen missen. Dit rand ik u namelijkdit raad ik mij zeiven gedurig Boven alles doet aan de natuurlijkheid: Toonen wij ons niet alleen niet .beter, maar ook niet anders dan wij zijn. De godsdienst is geen zondagspak dat wij bij zekere gelegenheden o. a. bij armenbezoeken aantrekken. Neen, niemand is daar mede gediendGod ook niet, Hij die waarheid wil in het binnenste. Armen toe te spreken is niet altijd is niet alleen wijze lessen en vermaningen op te disschen. Bij de gewone bezoekendie wij elkander brengen zijn wij immers evenmin daarop voortdurend uit. Elkanders aangezicht te zien, dat is ons reeds vaak wederkeerig een blijdschap en verkwikking. Ons aangezicht te zien als zij weten dat wij hunne vrienden zijn dat is vaak den armen reeds goed. Hoe meer wij ons gewennen aan natuurlijkheidaan ons te geven zoo als wij zijn hoe beter wij ieder onze roeping zullen vervullen. God heeftin elks persoonlijkheid iets nedergelegd, dat als hij het zelf slechts niet verkracht of bederftvoor hem zeiven en voor anderen ten rijken zegen kan zijn. Ik eindig ik heb u in het kort medegedeeld wat ik op het hart had met betrekking tot de gewigtigc aangelegenheid van het Christelijk Armbezoek Mogt mijn woord ingang bij n gevonden hebben dan zult gij deze Vereeniging uwe on dersteuning niet onthouden. Laat mij mogen besluiten met de herhaling van hetgeen ik zoo even heb opgemerkt: Gods dienst is het besteden van iedere gave in de dienst van God tot heil van den medemensch. Die Godsdienst zij ons aller deel en roem. A. Pierson. 1 JfcerKuieuws. j Zonnemaibe 12 Maart. Uit het vroeger j medegedeelde drietal van predikanten is door j den kerkcraad der Herv. Gemeente te Zonue- maire c. a.beroepen de weleerw. zeer gel. heer C. F. Zeemanpredikant ie Welsntu. De ondergeteekendeDIRECTEUR van het geneeskundig etablisse ment ZUIDERBURG, nabij 'sG r a- v e u h age, is voor consulterende Lijders te Rotterdam voortaan te spreken in het Hotel Uerlog van Wellington op de Boterslootiederen DINGS D AG na 10 ure Voor OOSLIJAGRg en Patiënten met gebrekkigen ltgchaamsbouw is de tijd van 1 tot 3 ure na den middag beschikbaar gesteld. Doctor W. HENDRIKSZ, Oogarts en consulterend Geneesheer van Z. M. den Koning. van Maandag 17 tot Vrijdag %t Maart. U. GEERLINK. van 7 tot en met 14 Maart 1862. Geboren. Eene dochler van A. Tromper en W. Bodbijl. Een zoon van J. Vingerhoed cn C. Feijen. Een zoon van J. Tuinman en C. Keijnhoudt Eene dochter van G. C. Catshock en IKoopman. Eene dochter van L. de Waal cn C. van Zon. Een zoon van F. J. Vorslheuvel Labrand en AC. Harinck. Een zoon van J. v. d. Ëndeen A. v. d. Veer. Overleden. W. F. Legner oud circa 6 m. d. C. Plaating oud ruim 41 j.cchlgen. van J. Slierendregt. JC. ükkerse oud 5 w. z. W. Willemseoud 14 d.d. J. Koppersoud 70 j.echtgen. van N. de Jonge. J. L. van Bergen, oud 64 j.ecblgen. van H. M. Frenk. De Boekhandelaar C. E. CH1VAT •r' beeft de eer te berigten dal hij op nieuw beeft ontvangen eene nette en ruime sortering van af f 1,50. op Zalurdag 22 Maar! 1862 le Brouwershaven van een geheel nieuw te plaatsen GEBOUW inet bljlevering van alle UATEKlAIiEII, waarvan Bestek en Voor waarden te bekomen zijn bij W. .MUS Timmerman te Zierikzee. De aanwijzing zal plaats hebben op den dag der Aanbesleding des morgens ten 9 ure. Aanbesteding II ure. De Notaris Mr. C. van der LEK de CLERCQ zal op Vrijdag den 21 Maart 1862 des voormiddags ten 10 uur op de Hofstede Stadwijkonder Zierikzee publiek presenteren te verkoopen Een partij De Notaris J. M. BOUVIN zal op Vrijdag den 4 April 1862 's na middags ten 4 ure in het Dorpshuis ie Oosler- landten verzoeke van den Heer M. L. BROUW EB als onherroepelijk gevolmagti„'de volgens art. 1223 van het Burgerlijk Wetboek van K. van 't HOF publiek presenteren te verkoopen Een WOONHUIS met annexe SCHUUR en Gevolgen genaamd L ee uwenhurg inge- rigt lot eene T a p -p e r ijmet 2 B. ,01 R. 20 E. BOUW-en WEILANDEN slaande en gelegen onder Oosterland aan den Straatweg kadaster sectie F no. 429 455 en 45G. De Notarissen Mr. C. van der 'LEK de CLERCQ en D. Q. de JONGE van der HALEN zullen ten verzoeke der Erven van wijlen den Wel-Ed. HecrC. van de STOLI'Ë.Mz. op Vrijdag den t Mprit tSO'2 des voormiddags ten 9 ure (in plaats van op Woensdag den 26 Maart) te Bruimsse publiek presenteren te verkoopen eene groote partij HooiStrooMest en hetgeen verder zal worden geveild. Twee BOVEN-KAM ERS met Keuken Alcove enz.; op het beste gedeelte der Stad Iedere KAMER is ook afzonderlijk te huur Inforroatien bij de Uitgevers dezer Courant ERVEN A. de VOS bij wicn een geschikte op de Drukkerij kan geplaatst worden mits goed kunnende lezen en schrijven. Brouwershaven, Gearriveerd: 13 Maart. Stad Dordrecht J. H. Sluit, Londeu Dordrecht. Prijzeu der effecten le Amsterdam. deu 13 Maart 1862, Nederland Werkelijke Schuld pct.( 633/8 dito dito 3 757,j dito dito 4 Amortis. 9yndic. 3l'a Rusland bij Hope S79SZIS16 5 dito 1823/1829 5 bij Stieglitz. 3de leen. 5 dito 6de leen. 1856 5 Leening I8ó9 3 Leeniiig 1860 dito t bij Hope 4 Gert. van a93.. 6 Poolscheschaikist oblig. 4 Aandeel groote Russ. spoorweg a 236 volgefourn. 5 Oostenrijk Weenerbank bij Gojl.en' Co. 5 di(o dito 4 Mstaliek 5 dito 2Ga dito, rente Amsterdam 5 dito nationale 5 Weener-aarid. h 500 ,L. I860 5 Portugal Buitenlandsch van 853 3 dito van 1856 a 1859 3 Spanje Buitenlandsch 3 Binnenlandsch 3 Buitenlandsch 3°/0 d») 983/. 93 102 101 79% 92'/. 59' 8 89% 72% S3*. 1»0' 24% 37 477/ 143 Middenprijzen van de volgende artike'on te Zierikzee van den 13 Maart 1862. De Ned. Mudde. De Ned. Mudde. Oude Tarwe I860 f 0,00 Paardeboonen t 8.25 Nieuwe dito 1861 - 11,50 Witte dito - 12,00 Afwijkende dito - 0,00 Bruine dito - 15,00 Z.-Zomer dito - 0,00 Graanwe Erwten - 0,00 Ordinaire dito - 0,00 Groene dito - 11,00 Rogge - 8,30 Gele dito - 0,00 Winter-Ger9t - 5,50 Koolzaad - 0,00 Zomer-dito - 5,40 Zaai-Lijnzaad - 17,00 Haver - 3,25 Slag-Lijnzaad 0,00 247ste STAATI-IiOTBBIJ 3de Klasse. 1ste Lijst. No. 9552 ƒ1500. 2de Lijst. No. 16174 ƒ1500; no. 7715, 13295 en 14064 ieder 1000. 3de Lijst. No. 14205 25000; no. 18459 f5000; no. 2164 2000; no. 11870 en 18951 ieder f 1000. van Middelbarg Zoudag 16,'smorg. II Woensdagl9, 6 Vrijdag dienst tusschen Middelburg cn Rotterdam. van Rot ter dam Zaturdag 15, 's morg. 6 ure Dingsdag 18, 8'/2 Donderd. '20, 101 4 De diligence zal van Zierikzee 2 uren na de afvaart der stoomboot van Rotterdam naar Middelburg en van Middelburg naar Rotterdam {l2 uur na de afvaart der stoomboot rijden. dienst lusschen Goes en llotterdam. Van Goes: i Van Rotterdam Maandag 17, 'smorg 4 I Dingsdag 18, 's morg. 83U "Woensdag 19, Donderd 20, dienst tusschen Vlissingen en Rotterdam. Van Vlissingen-, j Van Rotterdam-. des maandags, woensdags des dingsdags donderdags en vrijdags 'smorg. ten 8 ure j en zaturd, 'smorgten S'/2 nre De afvaart der stoomboot van Rotterdam is zooveel mogelijk in verband met den trein die des morgens ten 6,10 ure van Utrecht komt. De diligence rijdt van Zierikzee des morgensten nre voor, de afvaart van Vlissingen naar Rotterdam en des middag» ten 10% ure voor de afvaart van Rotterdam naar Vhssnigcn. i Ter Slads-Drukkcrij van de Erven A. de Vos.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1862 | | pagina 2