57,
Woensdag 17 Julij.
1861
WOENSDAG ZATURDAG.
Besturenen Administratiëri
ZlERIKZEESOIEllOUIIAIVT
A BO NN E ME N TS-P RIJS.
Per drie maanden f i,00. Franco per post f 2,25.
Inxendingder Advert.daagste voren, voor 10 ure 'smorgens.
VERS CHIJNT:
P RIJ S DER ADVERTENT IE N.
Gewone 12'/» cents de regel. Geboorte-, Huwelijks- en
Doodbcrigten ran 16 regels a f 1 behalve lieif.egelregt.
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van
Zierikzee, doen te weten dat door den Raad
dezer gemeente in zijne zitting van den 15 Junij
jongstleden is vastgesteld de navolgende ver
ordening houdende verklaring welke plaatselijke
strafhedreigende verordeningen bij voortduring van
kracht blijven
De Raad der Gemeente TAerikzée.
Gelet op art. 178 der wet van 29 Junij 1851
Staatsblad no. 85).
Besluit:
Yast te stellen de navolgende verordening.
Eenig Artikel.
Ten gevolge der herziening bedoeld bij artikel
178 der Gemeente-wet, worden de verordenin
gen hieronder vermeld, verklaard nog geldend
te zijn.
I. Het Reglement van politie voor deze gemeente
vastgesteld door den Raadden 10 April
1852, met uitzondering der artt 50 en 51.
De Verordening op de politie iler markten
binnen deze gemeentevastgesteld door den
Raad, den 15 January 1853, zoo als die
gewijzigd is bij Raadsbesluiten van 21 Dec.
1857 en 8 Pebruarij 1858.
3. De Verordening tot verdeeling der gemeente
in wigken en omtrent het aanleggen en bij
houden der Bevolk.ings-Registers in deze ge
meente vastgesteld door den Raad, den
5 July 1853.
4. De Verordening tot voorkoming en blussching
van brand in deze gemeentevastgesteld
door den Raad, den 21 Julij en 5 November
1855 zoo als die gewijzigd is bij Raads
besluit van beden.
5. De Verordening op het verkoopen van brood
binnen deze gemeente vastgesteld door
den Raad, den 27 December 1855, zoo als
die gewijzigd is bij Raadsbesluit van beden.
6 Het Reglement van politie voor de haven dezer
gemeente, vastgesteld door den Raad, den
9 Junij en 5 Julij 1856, zoo als het ge
wijzigd is bij Raadsbesluit van 21 Dec. 1857.
7. De Verordening op het grazen en losloopen
van vee op de openbare wegen en dijken binnen
deze gemeente en op het schutten van vee
vastgesteld door den Raadden 9 Junij en
5 Julij 1856.
8. De Verordening houdende maatregelen legen
de gevolgen van hoage vloeden, vastgesteld
door den Raad den 15 Januarij 1857.
9. De Verordening op het begraven van lijken in
deze gemeentevastgesteld door den Raad
den 21 December 1857.
10. De Verordening van politie op den verkoop van
vleesch in deze gemeentevastgesteld door
den Raad, den 29 Mei 1858.
II. De Verordening houdende maatregelen tegen
de verspreiding van besmettelijke ziekten op
de scholen van lager onderwijs binnen deze
gemeente, vastgesteld door den Raad den
7 Maart 1859, zoo als die gewijzigd is bij
Raadsbesluit van 12 November 1859.
12. De Verordening op de riolen en croonen der
gemeente vastgesteld door den Raad den
14 February 1861 en
13. De Verordening houdende voorschriften betref
fende de honden en ter voorkoming der gevaren
van hondsdolheid vastgesteld door den Raad,
bij besluit van beden.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zeelandvolgens hun berigt van den
28 Junij 1861 B No 3L7a 101in afschrift mede-
gedeetyi.
"En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort den 16 Julij 1861.
C. J. FOKKER, Voorzitter, l B.
J. P. N. ERMER1NS, Secretaris.
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van
Zierikzee doen te wetendat door den Raad
dezer Gemeente in zijne zitting van den 15 Junij
jongstleden is vastgesteld de navolgende Ver
ordening, ter wijziging der Verordening tot voor
koming van brand.
De Gemeente-Raad van Zierikzee.
Overwegende, dat door de ondervinding de
noodzakelijkheid en wenschelijkheid is gebleken,
om in de Verordening tot voorkoming en blus
sching van brand in deze gemeentevastgesteld
door den Raad, in zijne vergadering van 21
Julij en 5 November 1 855 eenige der daarin
voorkomende bepalingen te verduidelijken en an
dere te wijzigen.
Besluit
Art. 1.
Art. 1 zal worden gelezen als volgt:
„Binnen de bebouwde kom der gemeente
„moeten alle gebouwen (alleen uitgezonderd op
„zich zelf staande gebouwen die meer dan 20
„ellen van andere verwijderd zijn) van steen
„gemaakt of opgetrokken worden."
„Deze bepaling is ook van toepassing op de
„gebouwen op de beide dijken buiten de haven
poorten tot aan het sas en op de afscheidingen
„die aan de straten en openbare wegen uitko-
„men zóó in de bebouwde kom als op de dijken
„tenzij daarvan vrijstelling wordt verleend door
„Burgemeester en Wethouders."
„De daken moeten" enz.
Art. 2.
Art. 3 zal worden gelezen als volgt
„In de bebouwde kom der gemeente mogen
„op straffe eener boete van tien guldengeene
„klampen of stapels van hooistroo, veldvruch
ten mutsaard of andere ligt ontvlambare stoffen
„in de open lucht worden geplaatst en op de
„beide dijken tot aan bet sas niet dan op een
„afstand van minstens twintig ellen van eenig
„gebouw."
Art. 3.
Art. 4 zal worden gelezen als volgt:
„Behoudens de uitzondering in art. 5 te ver-
„melden mag zonder toestemming van Burge
meester en Wethouders binnen de bebouwde
„kom der gemeente en op bovenbedoelde dijken
„tot aan het sas geen vuur worden gestookt dan
„met gebruik van eenen steenen schoorsteen,
„dik minstens een halve ijsselsteen en opgetrok
ken met behoorlijke metselspetietwee ellen
„boven de legering, tenzij in bijzondere omstan-
„digheden afwijking daarvan door Burgemeester
„en Wethouders wordt veroorloofd."
„Die boven den nok van het dak uitgaan
„zullen minstens 0,90 el daarboven moeten
„worden opgetrokken."
„Op de schoorsteenen mag geen hout aan-
„wezig zijn dan met goedkeuring en ter beoor-
„deeling van brand- en brandspuitmeesteren
„van de wijk."
„In de schoorsteenen mogen geen binten
„balken of ribben worden gemetseld, al waren
„die ook met eenig metaal bekleed terwijl de
„toegangen of trekgaten moeten gesloten zijn
„met steen of ijzer
„Indiende directie der brandweer het noodig
„mogt oordeelen dat meerder trekgaten worden
„gemaakt, zal daaraan moeten worden voldaan."
„Ir. eenen gemeenen muur mogen geen bin
ken balken of ribben komende tegen de haard
steden of schoot steenen van eenen buurman,
„dieper worden gelegd dan op de helft of in het
„hart van den muurzoodat bet hout steeds
„door een halfsteens muuriverk is bedekt. Dat
„bout moet vooraf met lood of zink behoorlijk
„worden bekleed."
„Evenmin mag tegen een gemeenen muur
„eene haardstede of schoorsteen worden gemaakt,
„tenzij de bintenbalken of ribben van des
„buurmans huis daar tegen komende met lood
„of zink en minstens met een halfsteens muur
„zijn of worden bedekt."
„Op bovenverdiepingen zullen geene schoor
steenen dan op steenen vloeren van minstens
„20 duimen worden gemaakt. De thans be
staande moeten bij geheele vernieuwing aldus
„worden ingerigt."
„De overtreding van bovenstaande bepalin-
„gen wordt gestraft met eene geldboete van
„f 10 te verbeuren door den eigenaar van bet
„gebouw."
„De schoorsteenen, die door ouderdom enz.
„wordt gestraft met eene geldboete van jlO"
„Op straffe eener boete van 5 te verbeuren
„door den eigenaar van hot gebouwmag zonder
„voorafgaande kennisgeving aan een der brand-
„of brandspuitmeesteren der wijk niet worden
„aangevangen met bet optrekken van eenen
„nieuwen schoorsteen."
„Op straffe eener gelijke boete te verbeuren
„door den gebruiker van het gebouw, mag in
„een nieuw gebouwde schoorsteen niet worden
„gestookt vóór enz.zie verder art. 4."
Art. 4.
Art. 5 zal worden gelezen als volgt
„Wanneer pijpen van baarden of kagchels,
„door houtwerk in eenen schoorsteen worden ge-
„leid, moet bet bout aan dc binnenzijde geheel
„met pandoek of zwaar zink worden bekleed,
„bet bout rondotn de pijp ter breedte van 8
„duimen worden weggenomen en de pijp door
„pandoek worden gevangen."
„Als de wanden, waardoor zoodanige pijpen
enz zie verder art. 5.
-Art. 5.
In art. 10 zal in de 7de regel de komma vol
gende op bet woord licht wegvallen en geplaatst
worden achter het woord „gebragt"
Art. 6.
In art. 17 zal in plaats der 3de alin. „Het
werpen van asch" enz. worden gelezen „Uit-
„werpen van asch in die vergaarbakken en op
„deze en alle andere mestputten of op de straten
„en wegen is verboden."
Art 7.
In art. 18 zal in plaats der 2 alin „koude
aschenz. worden gelezen „koude asch mag
„alleenin steenen ofijzeren voorwerpen geborgen
„of bewaard worden."
en de 3de alin. „Hel uitbranden van doppen"
enz.vervallen.
Art. 8.
In art. 20 wordt achter de 2de alin. „De
„ijzers mogen" enz. „gevoegd dan met toestem-
„ming en in achtneming der bevelen van Burge-
„meester en Wethouders."
Art. 9.
In art. 29 zal in de plaats der woorden „van
„een brand- of brandspuitmeester van de wijk"
worden gelezen „van eenen daartoe aangewezen
„brand- of brandspuitmeester" en bovendien
aan het artikel worden toegevoegd'.
„Wanneerbij vervoer van buskruid ten dienste
„der schutterij een officier der schutterij tegen
woordig isis bedoeld toezigt onnoodig.
Art. 10.
In art 31 in fine de woorden „van de wijk"
te doen vervallen
Art. 11.
In art. 39 zal in de plaats der woorden „op de
eerste maandagen in Junij en November" wor
den gelezen „in de maanden February en No
vember."
Art. 12.
In art. 42 zal in plaats der woorden „Van 1
Mei tot ultimo Augustus zal 2 of 3 malen" wor
den gelezen „van 1 Mei tot uit. Augustus zal
„men of zoo noodig meermalen."
Art. 13.
In art. 44 zal in plaats der woorden voor
komende in de 12 regel „die verpligt zullen zijn
„om dadelijk bij het ontstaan van brand" worden
gelezen „die in geval van brand des gevorderd,
„verpligt zullen zijn om dadelijk."
Art 14.
In art. 57 zal in plaats van „ƒ30" worden
gelezen 40."
Art 15.
In art. 58 zal de 3de alin. „zij houden die" enz.
wegvallen.
Art. 16.
In art. 70 de 2de alin. te doen vervallen.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zeeland, volgens bun berigt van den
28 Junij 1861, B N(p~3fyg"lGlin afschrift mede
gedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 16 Julij 1861.
C. J. FOKKER, Voorzitter l. B.
J. P. N. ERMERI.VSSecretaris.
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van
Zierikzee doen te weten dat door den Raad dezer
Gemeente in zijne zitting van den 15 Junij
jongstleden, is vastgesteld de navolgende Ver
ordening ter wijziging der Verordening op het ver
koopen van Brood.
De Raad der gemeente Zierikzee.
Gezien de verordening op bet verkoopen van
Brood binnen deze gemeente vastgesteld den
27 December 1855.
Overwegende dat eene wijziging van art. 2
dier verordening wenschelijk en noodzakelijk is.
Besluit:
Eenig Artikel.
In art. 2 zal de 4de alin „op straffe eener
boete" enz. vervallen en in plaats daarvan ge
lezen worden.
„Het brood moet minstens bet gewigt houden
„waarvoor bet verkocht wordt of hetwelk wordt
„aangewezen door het merk in art. 3 bedoeld."
„Voor elk brood dat te ligt wordt bevonden
„wordt eene boete verbeurd van f 1 doch zal
de boete te zanten genomen de som van vijlen
twintig gulden niet te boven gaan."
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zeeland volgens hun berigt van
den 28 Junij 1861, *^101 in afschrift
J B No. 317a
medegedeeld.
En is biervan afkondiging geschied waar het
behoort den 16 Julij 1861.
C. J. FOKKER, VoorzitterI. B.
J. P. N. ERMERINSSecretaris.