COURANT. 59. Zaturdag 24 Julij. Woensdag en Zaturdag. BESTUREN MISTRATIEN NIEIIWSTUpGEN Z1EB1EZEESG ABONNEMEHJS-PRIJS. Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25 Inzending der Advert, daagsle voren, voor 11 ure 'smorgens Openbare ltaadsvergfadering gehouden te 'l.lerikzee, den 3<i Julij .ÏS58. Voorzitter Mr. B. C. Cau, Secretaris Jlir. Mr. C. de Jonge. Afwezig de lieeren Landsknegt, wegens verhindering en den heer Ochtman als zijnde uit de stad. Dc notulen der vorige zitting worden na resumtie goedgekeurd. Wordt medegedeeld het proces-verbaal der opname van de ontvan- gerskas waaruit bleek dat zich in kas bevond f 6811,45. Dc Voorzitter geeft namens Burgemeester e.n Wethouders kennis dat de aannemers der gazfabriclc L J. Enthoven en Cie., het voorstel hebben gedaan om in plaats van den door hen te stellen nieuwen kuip^' met afwijking van het contracteen 2de kuip vau ijzer te leverenmet bijlcvering van gazhouder en toebehoorenhetgeen echter de gemeente op een .geldelijk offer zon te staan komen dat het •eollegie van NJagelijkselKbestuur, betrekkelijk dit voorstel ecne confe* rentie heeft .gehad -.'ifrét de commissie van 'de gazfabriek en inlich- lir.gen heeft ingewonnen, hetwelk tot de overtuiging lieeft geleid, dat mogt al het 1ste gedeelte van het voorstel niet onaannemelijk zijn het 2de betreffende het geldelijk offer, wel verre van aannemelijk is voorgekomen en daarom, besloten de lieeren Enthoven en Cie. vcor te stellen, hun geniagtigde herwaarts tc zenden, ten einde dit voorstel mondeling te behandelen. Dc Raad neemt deze mededceling voor kennisgeving aan. Wordt gelezen een adres van J. F. H. Welters, opzigter der gaz fabriek verzoekende zijr, eervol ontslag uit die betrekking en genot van het ingetreden 'kwartaal-traktementop grond', dat hij in zijne 21jarige dienst bij de straatverlichting en de schutterij steeds het belang der gemeente hef ft behartigd, dat hij dit ook gedaan heeft als opzigter der fabriek, doch daarvoor geen dank heeft ontvangen, dat hij vooral onaangenaamheden ondervindt van de zijde van den directeur, welke onaangenaamheden thans zoo hoog zijn gerezen dat langer in de fabriek te blijveu hem ondoenlijk is en het belang der gemeente cn zijner vrouw en kinderen hem tot dit verzoek dringt. T)e Voorzitter geeft te kennen dat dit adres hem is ter hand gesteld cén half uur voor den aanvang dezer vergadering en dat hij met de ledeu der commissie voor de gaz- en straatverlichting daarover heeft gebe- sogneerd. Zoodat hij namens deze voorstelt, op dit adres afwijzend te beschikken en den opzigter der gaz-fabriek te ontslaan. Dit voor- stol vindt zijn grond in den uitslag van het onderzoek dat de commissie met Burgemeester en Wcth. heeft ingesteld naar het gedrag van den opzigterdaar gebleken is niet alleen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ontvreemding, ten eigen bate, van grondstoffen cn voorwerpen tot de fabriek behoorende, maar vooral omdat bij dit onderzoek meer cn meer is gebleken dat de opzigter zich niet in zijne positie kon schikken maar verlangde heer en meester te zijn dat hij noch op zachte noch op harde wijze aan zijne instructie was te houdendat hij den directeur en de commissie declineerde tegen over het mindere personeeldat hij dit laatste verboden had aan den directeur of aan de commissie inlichtingen te geven dat al zijn zoo genaamde ijver bestond in woorden maar niet in daden. De com missie heeft hij herhaaldelijk misleid cn bedrogen. Ware hij hij een lid der commissie in particuliere dienst geweest, men zou zeker zooveel geduld niet gehad en hem reeds lang ontslagen hebben. Tevens deelt de Voorzitter mede dat Burgemeester en Wethouders zich inge volge art. 13 van het Wetboek van Strafvordering verpligt hebben gevonden de oneerlijke handelingen ter kennis te brengen van den Officier van Justitie, en vraagt alsuu of iemand hierover het woord verlangt. Mr. de Clercq liet woord erlangende, zegt overtuigd te zijn van de vele moeite die de commissie met den opzigter heeft gehaden dat ■deze, ofschoon goede hoedanigheden hebbende als een lastig menscli bekend staat. Hij zou dus ook voor het ontslag op voordragt der commissie geweest zijn ware het nietdat hij de kennisgeving aau den Officier betreurde. Hetgeen ontvreemd is meent spreker, is al zeer weinig, en dergelijke handelingen gebeuren gelooft hij menig- werf, zoodat werden deze allen aangegeven, het getal der justicicle ambtenaren weldra blijken zou te gering te zijn. Spreker wil daarom het ontslag aanhouden tot dat het ouderzoek zal afgeloopen en de diefstal bewezen zijn. Hierop antwoordt de Voorzitter, dat niet uitsluitend de diefstal het motief tot het ontslag is. Al ware er ook geene oneerlijkheid gepleegd, de commissie zou evenwel zijn ontslag hebben voorgedragen omdat hij haar bedroog en haar en den directeur contrarieerde en er {-een staat op 'hem té maken was zoodat zij niet verantwoord zoude zijn met hem in dienst te houden terwijl de kennisgeving aan den Offi cier volgens de bepalingen der wet, dc pligt van Burgemeester en Wethouders is en waartoe zij té meer verpligt waren omdat zij wisten met wicn men te doen had. De Voorzi4ter maakt er op merkzaam op, hoede geschorste zelfs nu nog den schijn durft aannemen als werd hij opgeofferd aan den directeurdie hem zoude bemoeije- lijken terwijl hij in eene vorige vergadering der gaz-coramissie op de vraag, of hij ook grieven tegen den directeur had, antwoordde,, dat hij er geene had. Mr. de Clercq zegt hierop dat hij den maatregel blijft betreuren, en het ontslag wil aanhouden tot na den afloop van het gercgterlijk onderzoek. Hij gelooftdat velen zulke oneerlijkheden begaan en dat indien alle ambtenaren en bedienden zoo streng behandeld moesten worden er zeer spoedig nog een aantal zonden moeten gearresteerd worden. Mr. Fokker zegt :dat .hij. het lid wan liet dagelijksch bestuur is dat het miirst met dien opzigter in aanraking'-kwam, dat na al hetgeen hij vroeger van zijne medeleden vernam hel hem verwonderd heeft deze niet reeds vroeger was geschorst of onislagcn. Hij draagt dan ook gerust niet alleen zijn onfslag mede voor, maar heeft ook gerust de kennisgeving aan den 'officier mede helpen doen. liet bestuur toch staat niet gelijk met een particulier. Het waren hier ambtenaren tegen over een ambtenaar en het dagelijksch bestuur was niet bevoegd de feiten te verzwijgen, maar verpligt de aangifte te doen. Volgens art. 13 van het Wetboek van Strafregt zon zwijgen wetschennis zijn ge weest. Mogten er meerdere ontrouwe ambtenaren zijn het zal zijne schuld niet zijn indien ook zij niet gearresteerd worden. Dit wordt door den Voorzitter beiiamd. Mr. de Crane betuigt ook zijn leedwezen over de aangifte. Naar het geen.hij vernomen heeft zou de geheele zaak uitgekomen zijn doordat dë opzigter welligt te streng-zijne betrekking uitgeoefend heeft en de aanklagt der mindere werklieden een uitvloeisel van wraak zijn. Ilij doet opmerken dat het geene groote moeite is, voor 3 a'l onderge schikten om racerderen in verdenking te brengen. Spreker zou even als den heer de Clercq het ontslag willen aanhouden tot den afloop der instructie. Hij vraagt of "Welters de feiten erkend heeft, of al de verkeerde handelingeu slechts geschied ziju na den laatsten Raad daar toen geene spraak van schorsing is geweest. Hij vindt de aan gifte te streng, vooral met het oog op het huisgezin van den opzigter, dat daardoor ongelukkig kan worden. De Voorzitter wijst Mr. de Crane op het verslag der gaz-fabriek over 1857, aan den Raad door de commissie gedaan, waarin reeds klagten over den opzigter voorkomen met de verklaring, dat zoo de zaken, niet verbeterden zijn ontslag noodwendig zou moeten volgen hy wijst nog op de ondergeschiktheid van het oneerlijke als reden van het ontslag. VERSCHIJNT PP,IJS DEI', ADVERT ENT IEN Gewone 15 cents deregel. GeboorteHuwelijks- en Doodberigtcn van i-Qregelsa f 1 behalve het Zegelregt Mr. Fokker voegt hierbij, dat eene erkenning van feiten door Weltersniet te wachten is daar hij op dergelijke vragen steeds antwoordde: „hoe zou ik dat hebben kunnen doen', want het zou immers verkeerd geweest ,ziju.".Steeds doet hij zich voor als iemand, die geen kwaad kan doen; een feit heeft hij echter erkend, het tic--4 men van kalk uit dc fabriek, voorgevende dat hij den prijs had willen restitueren doch de boeking vergeten was daar gelaten de onwaarschijnlijkheid; voude dit feit alleen reeds genoeg zijn hem te ontslaan de fabriek verkoopt geen kalk, maar ook krachtens de in structie voor den opzigter, door hem bezworen, mag niets afgeleverd worden dan op bevel van den directeur of de commissie bovendien wijst spreker op het gevaarlijke vau het voorbeeld dat op zoodanige wijze den mindere werklieden wordt gegeven overigens wil hij alles heter dan anderen weten, en zoude des noods de fabriek uiteendoen springen als hij daardoor kans zag om te bewijzen, dat de directeur of de oommissie de zaak niet zoo goed verstond als hij. Jhr de Jonge zegt geen bezwaar gehad te hebben, om mede te werken tot de aangifte. De gewone bedenking: medelijden met vrouw en kinderen komt hier bij hem in geene aanmerking, daar de man als hoofd des- gezins daarvoor toch wel in de eerste plaats moest zorgen en de op zigter in plaats van in het belang van zijn gezin juist gehandeld- heeft of hij er het op toelegde om ontslagen te worden. Dr. Goemans zou eerst de zaak- nog willen onderzoeken en wilhoe wel niet tegen het verleenen van het ontslag, liet toch nog aanhouden. Mr. van Dongen ondersteunt het voorstel van Burgemeester en: Wethouders hij wil het ontslag niet afhankelijk maken van het reg- terlijlc onderzoek. Burgemeester en Wehoudcrs zouden niet verant woord zijnindien zij de zaak voor den Raad hadden verzwegen dc raad was niet verantwoord als zij dien ambtenaar nog langer in dienst hield. Al ware er geen oneerlijkheid gppleegd zijne handelingen regt- vaardigen het ontslag. Spreker gaat daartoe na hoe Welters bij het publiek gezien is en herinnert aau het „vox populi vox Dei". Mr. de Clercq zegt het doen der aangifte te blijveu betreuren doch bij nader inzien te zullen stemmen voor het ontslag. Gelijke verklaring legt Dr. Goemans af. De Voorzitter verklaart nogmaals zich niet geregtigd te hebben ge acht de reden van ontslag voor den Raad te verzwijgen en daar dit iu ecne openbare zitting geschieddeverzoekt hij de leden in te zien art. 13 van het Wetboek van Strafvordering waardoor zij overtuigd zullen zijn dat Burgemeester en Wethouders tot dc aangifte bij de Justitie verpligt waren. De discussien afgeloopen zijnde wordt met tien tegeneen stem (die van Mr. de Crane) afwijzend beschikt op het verzoek van J. F. II. Welters om eervol ontslag, als opzigter der Gaz-fabriek en daarna met algemeene stemmen die persoon als opzigter ontslagen, welk ontslag gerekend wordt ingegaan te zijn met de schorsing, den 13 Julij 185S waarvan aan den outslagene de commissie en den directeur zal wor den kennisgegeven. Door de commissie zal een voorstel worden gedaan omtrent de vervanging. Wordt overgegaan tot de benoeming van een Hoofdonderwijzer op de Stads Armenschool aan die betrekking is eene jaarwedde van f GOO verbonden en de benoemde zal met 1 Septb. ek. in functie treden. Uit de voordragt door Burgemeester en Wethouders in overleg met den heer schoolopziener ingevolge art. 22 der wet op. het lager onderwijs gedaan en waarop geplaatst waren de lieeren J. Geluk C. van Driel en J. Akkersdijk hulponderwijzers te St. Maartensdijk Dordrecht en Sommelsdijk wordt met 8 stemmen gekozen de heer J. Geluk, de heer C. van Driel bekwam'2 stemmen terwijl er zich een briefje in blanco bevond. Hiervan zal aan den heer schoolopziener, de benoemde, de schoolcommissie en den ontvanger worden kennis gegeven. De rekening der teekenschool over 1857 wordt gesteld in handen van de heeren Mr. Fokker Houwer en van der Grijp ten fine van onder zoek en rapport. Cp een adres van W. A. Wierikx verzoekende om ontslagen te worden als pachter van den Stadsheer wordt op voorstel van Burge meester eu Wethouders besloten dit verzoek te wijzen van de haud. Wordt besloten conform het voorstel der Commissie van fabricage tot de onderhandsche aanbesteding vanhet onderhoud van het nieuwe gedeelte van den Westhavendijk. Hierna is de zitting gesloten. BEKENDMAKING. Burgémekster cn Wethouders van Zierikzee bren gen Ier kennis van de ingezetenen dat liet beslaande verbod om de stralen te schuren en glazen tc wasschen van beden af als ingetrokken te beschouwen is, met vermaning evenwel om bet waterzoo spaarzaam mo- gelijk te gebruiken. Afgekondigd van bel Raadhuis te Zierikzee den 22 Julij 1858. B. C. CAU Voorzitter. C. de JONGE Secretaris. BiK IV F. N I.iKD Zierikzee 25 Julij. De viscbsloep Hubert Joluin schip per L. Verschoor bockhouderde heer II. A. van Yssel- steijnJr., kwam gisteren voormiddag ten half tien ure de haven dezer slad behouden binnen, medebrengende 75 ton zoulevisch. lel was juist 9 weken geleden dat die sloep ter vischvangst was uitgegaan. Zij werd gelijk dit bij eene eerste reis nog meer dan anders bet geval is in de laatste dagen mcl groot verlangen te gemoct gezien. Groot was dan ook de vreugde over bare be buuden aankomst. Deze eersteling moge nog doorvelen achtervolgd en de nieuwe onderneming zoo gezegend worden dat meerderen zich opgewekt gevoelen om bodems ter vischvangst uit Ie zenden cn daardoor de visscherij voor deze stad weder worde wat zij in lang vervlogen jaren was eene rijke bron van welvaart. Men schrijft uit Oostzaan van 18 dezer. Heden mogt de Ned. llerv. Gemeente ter dezer plaatse zich verbeugen de yakalurc ontslaan door bet eervol eme ritaat van haren vrocgeren herder den hooggeachten ds. II. J. Iloinbrinli vervuld te zien. In de voormid dag-godsdienstoefening, werd de nieuwe uit Nieuwer- kerk (in Duivelandj'herwaarts overgekomen leeraards. C. van Raggen bij vriendelijken afstand, van den consu leut tl sTernooy Apêl van Koog a/d Zaan, in zijn dienst werk bevestigd door zijnen vader ds ban Roggen pred. te Ketel met eene leerrede naar aanlcidding van Maltlieus XXVIII 20.Tol tekst verkozen hebbende de woorden uit den 2dcn brief van Paulus aan die van Korinlhe XI1 9, hel middensl gedeelte verbond zich de nieuw beroepene aan zijne gemeente met eene rede dat de hooggespannen verwachting der zeer tal rijk ongekomeneschare van hier en elders zeer zeker niet zal teleurgesteld zijn. De bevolking van ons koningrijk bedroeg op 31 Dec. 1S jT wettige 3,281,818 zijn Ie 1,617,917 mannen en 1,663,901 vrouwen en de feitelijke bevol- king3,328,795,zijndcl ,048,228mannen en 1,680,567 vrouwen Dezer dagen heeft bij Dordrecht ecne allertreu rigste gebeurtenis plaats gehad. Zekere .1. Lareman een jongeling van 21 jaren was met zijn vader op een stuk land onder Dubbeldam bezig aan den hooibouw toen bij eene geitdie herhaaldelijk tegen hem opsprong cn hem in zijn werk hinderde, met den steel van zijne hooivork wilde verjagen en daarbij door een on gelukkig toeval struikelde en met de borst in de pun ten van de,vork viel. Hij trok eerst zelf bet ijzer uit de wonden zeide legen zijn vader dat hij niet gedeerd was doch viel eenige oogenblikken later plotseling doodop de plaats neder. Volgens een ingesteld ge neeskundig onderzoek zou bet hart getroffen zijn ge weest. Volgens ontvangen berigl van Terschelling is den 16 en 17 dezer uil het wrak tlw Luline geborgen door middel der helmduikers 1 gouden staaf en 96 Spaan- sche matten een metalen klok wegende naargissing 40 Ned. p. waarop uitgedruktSaint Jean en het ge kroonde wapen van de Bourbons mol bel jaartal 1779. BUIT EN LAN D, oiriTSCHs.au» Voor eenigen tijd is melding gemaakt van de veroordeeling van den heer Lindalh redacteur van het te Stokholm verschijnende blad Faedreneslandet welka beer in voornoemd blad eene der lieflalligsteen schoon- slejonkvrouwen dierslad Herniate Mendelsohn valsche- lijk van eene vreeselijke en onwaarschijnlijke misdaad bad beschuldigd. Men zal zich herinneren dat over den heer Lindalh wegens dien laster het doodvonnis is uitgesproken terwijl zelfs de advocaat die het ge waagd had den beschuldigde te verdedigen van zijn ambt vervallen verklaard en lot een jaar gevangenis straf veroordeeld werd. Er waren slechts weinigen die met den br. Lindalh medelijden gevoelden ieder toch die de schoone 18jarige Ilenrielte kende met bare lan ge blonde lokken schoone blaauwe oogen cn lieftallig voorkomen en die zag hoezeer zij onder bel gewigt van den laster des lieeren Lindalh gebukt ging moest hum wel verafschuwen. Vóór die afschuwelijke beschul diging was zij vrolijk zij lachltezongen danste gaarne zij was ecne ware bloem van hel noorden cn wanneer men slechts bare lieftallige stem hoorde was men niet haar ingenomen. Iedereen bail sjinpatbie in deze be treurenswaardige zaak voor Ilenrielte Mendelsohn die men (zij is schrijfster en maakt zeer schoone verzen) bel slagtoffer van den laster van den schuldigen lieer Lindalh noemde. Op 2 .lulij zou hel vonnis uilgevoerd worden. Ik zal de straf ondergaan welke ik verdiend heb zeide de heer Lindalh lot zijne vrienden. D;-zo raadden hem aan vergiffenis Ie vragen aan bet schoone meisje dat de beschikking over zijn leven en dood had. Hij weigerde zulks en verzocht dat men na zijnen dood een briel dien hij aanwees aan haar adres zou bezorgen. Op hel schavot aangekomen zeide hij Vaartwel mijne vrienden gij die mijn leven gezien hebt ziet thans ook mijn dood en berouw. Ilij trad voorwaarts en liet zich blinddoeken toen bij op eens de banden waarmede zijne armen gebonden waren voelde lossnijden en den doek van zijne oogen wegtrek ken. Ilij zag Henriette Mendelsohn voor zich. Mijnheer Lindulh ik schenk u vergiffenis zeide zij. Hij knielde voor haar neder en haar den brief overreikende, zeide bij ik neem mijne vergiffenis aan want mijne laatste gedachte was die u af te smeeken en ik was er zeker van dat gij mij die in mijn graf niet zoudt geweigerd hebben." Geheel Zweden houdt zich met deze zaak be zig waar de eer der beide kanten gered is waar de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1858 | | pagina 1