KBBS CODBAHT. T 7 9. 1858 Zaturdag 30 Jaratiarij. Woensdag en Zaturdag. BESTIM MISTRATIEN I' I?: 8 T r~ N1EIIWST1JDM BINNENLAND. Is- I V 4 K. W, i/ls ifc R5> r'i« 13" n jover- ireu ABONNEMENT S-PRlJS Pentrie maanden f 2,0(1. Franco per post f 2,25. 'mending der Advert, daagste voren, voor 1 1 ure 'smorgens. VERSCHIJNT. tiere den loot (en. mg. en, aan ge- oor den nde oor dig der ci- ()or- A. ED IK- woe 'O-, LA- met D- SL- en iiks EK eke L, Fe- lerg iren gen JQ- KIEZER S—Ij IJ S f E N. Naar aanleiding v an de herziening der Kiezers-lijsten welke, ingevolge art. 84 der wel van den 4 Julij 1850 {Staatsblad ivo. 37), jaarlijks, in de tweede helft dor maand February behoort te geschieden worden de Ingezetenen uitgenoodigd ingevolge de 2de zinsnede van art. 7 dier wet, om zoo zij elders-in de directe j belastingen voor de loopende dienst zijn aangeslagen •daarvan vóór den 1 r>'February aanslaande ter Secretarie dezer gemeente Ie doen blijken, Zimkzoe-, den ia Januarij 1858. De Burgemeester van Zierikzee li. C. CAÜ. A F KONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee adsen te weten: dat door den Raad dezer Gemeente, in zijne Vergadering van den 21 December jongstleden is vastgesteld de volgende aanvulling der VERORDENING van Policie voor de Haven dezer Gemeenteafgekondigd den 245 Julij 1850te weten Aan artikel acht wordt toegevoegd hel navolgende: «Alle schepen kunnen bovendien aan de overzijde der haven worden gemeerd ten ware de Havenmees ter dit mogt verbieden die tevens de bevoegdheid heeft den schippers hel mceren van hunne vaartuigen te gelasten, De louwen van nidus vastgemeerde schepen zullen oogenblikkelijk en voldoende gevierd moeten worden, ten einde voorhij varende schepen behoorlijk door vaart kunne worden verleend tenzij de Havenmeester zulks ongeraden achtende wegens stormwedervan die verpligling vrijstelling mogt verleenen. «Ten einde hieraan gevolg kunne worden gegeven, zal zich steeds iemand aan bourd der aldus vastge meerde schepen behooren te bevinden.'' Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland, volgens bun berigl van den 15 dezer 70 maand no. b, no. ssgs). 15 in afschrift medegedeeld. 1887, En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 27 Januarij 1858. B. C. CAÜ, Voorzitter. C. de JONGESecretaris. AFKONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee doen le welen dat door den Raad dier Gemeente in zijne vergadering van den 21 December 1857 is vast gesteld de volgende wijziging of aanvulling der VERORDENING van Policieop de Markten binnen deze Gemeente, van, den 15 Januarij 1853, té welen Artikel 15 zal luiden ah volgt „Deze markt zal een aanvang nemen des middags te twaalf ure en niet langer dan tot twee ure mogen voortduren, zullende alle koop waren ten half drie ure van de markt moeten verwijderd zijn." Artikel 16 zal luiden als volgt „Het is verboden de in art. 14 vermelde eetwaren in eenen be dorven toestand ter markt te koop tc stellen of aldaar te verkoopen en zal daarvan ook zonder het algemeen onderzoek, in het volgend artikel bepaald proces-verbaal kunnen worden opgemaakt." Artikel 17 zal luiden als volgt „Bijaldien de boter niet wordt gewogen maar bij stukken of kluiten verkocht wordt, zullen deze de wigt moeten houden van vijf oneen. Ten minste eenmaal in ieder vierendeel jaars of zoo dikwijls als zulks noodig en nuttig zal worden geachtzalin tegenwoordigheid van den Commissaris van Policie door diens agenten do goede hoe danigheid der eetwaren in art. 14 bedoeld, onderzocht cn de boter nagewogen worden. Voor elk alsdan te ligt bevonden stuk boter zal «ene geldboete van één gulden worden verbeurdwelke boeten te zamen genomenin geen geval de som van vijf en twintig gulden zullen vermogen te boven gaan." Artikel 18 zal luiden als volgt „Telkens wanneer de boter gewogen of de hiervoren vermelde eet waren onderzocht zullen worden zal zulks door of van wege den Commissaris van Policie worden aangekondigd. Niemand zal alsdan met het verkoopen «en aanvang mogen maken of zich met zijne waren verwijderen of op eenigerhande wijze aan deze weging of het onderzoek onttrekken, alvorens een en ander zal hebben plaats gehad. „Na den geheelen afloop daarvan zal niemand meer boter of andere voorwerpen ter markt mogen aanbrengentenzij hij zich aan de ge zegde weging of het boven bedoelde onderzoek onderwerpe." Artikel 19. Het is verboden enz. Artikel 29 zal luiden als volgt: „Aan den Commissaris en de Agenten van Policie wordt bevoegd heid „gegeven om van alle overtredingen der bepalingen dezer Ver ordening, proces-verbaal op te maken op den eed bij den aanvang hunner bediening afgelegd." Art. 30 zal luiden als volgt „De overtredingen tegen de onderscheidene bepalingen dezer Ver- ...-ft ordening, behoudens de straf bij art. 17 bepaald, zullen worden gestraft met eene geldboete van één tot vijf en twintig gulden." De art. 30 en 31 worden art. 31 en 32. Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland, volgens hun berigt van den 15 dezer 71 maatid no. B>no-15 in afschrift medegedeeld. 1857, Kn is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort, den 28 Januarij 1858. B. C. CAU Voorzitter. C. de JONGE, Secretaris. AFKONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee, doen le weten dat door den Baad dier gemeente in zijne vergadering van den 21 December 1857 is vastgesteld de volgende VERORDENING op het begraven van lijken in de Gemeente Zierikzee. Artikel 1. Het is verboden eenig lijk ergens anders te begraven dan op behoorlijk daartoe ingerigte begraafplaatsen. Deze zullen zich moeten bevinden buiten de bebouwde kom der gemeente en der beide dijhe i. Art. 2. Zoodanige zijn a. het ommuurd buitenveld, gelegen aan de oude Zeike, daartoe van af het jaar 1829 bestemd groot l Bunder 13 Roeden kadas traal bekend sectie E, no, 353 en b. voor de Israëlitische gemeente, bot terrein buiten de Noord- Havenpoort aan den Grachtweg gelegen bij die gemeente in eigen dom bezeten wordende kadastraal bekend sectie E no. 178 groot 6 Roeden 10 Ellen. Art. 3. Bijzondere begraafplaatsen kunnen worden aangelegd met inachtneming van zoodanige bepalingen als door Burgemeester eu Wethouders noodzakelijk zullen worden geacht. Art. 4. Gcene begraving mag geschieden vroeger dan 36 uren of later dan op den 5den dag na het overlijden (hiervan kan door Burgemeester en Wethouders ontheffing verleend worden)wanneer door eenen desbevoegden geneeskundige schriftelijk verklaard wordt dat bespoediging of uitstel der begraving noodig of zonder bezwaar is. Art. 5. De begrafenissen mogen niet anders plaats hebben dan op werkdagen en wel gedurende den tijd van 1 April tot 1 October van des morgens zes tot des namiddags één uurgedurende den overigen tijd 7an het jaar van des morgens zeven tot des namid dags één uur. Bestaat er noodzakelijkheid tot het begraven op andere dagen of andere uren zoo worclt hiertoe de toestemming van Burgemeester en "Wethouders vereischt. Art. 6. Geen lijk mag ter begraafplaats gebragt worden dan in Bene heslotene en waterdigfc gemaakte kistmet een zwart kleed overdekt. Deze kist zal op eene baar gedragen of in eene lijkkoets behooren vervoerd te worden. Kinderlijkjes zullen door eenen lijkdienaar gedragen ten grave gebragt kunnen worden. Art. 7. Bij het ten grave geleiden van elk lijk zal eene deftige en behoorlijke orde worden inachtgenomen. Art. 8. Elk lijk, dat ten grave gebragt wordt, zal minstens door éénen lijkdienaar behooren vergezeld te zijn. Art. 9. Vervoer van lijken uit de gemeente naar eene andere of door de gemeente zelve mag niet plaats hebben dan ua voorafgaande kennisgeving aan den Burgemeester. Daarbij zullen zoodanige voorschriften in acht genomen worden als door dezen in het belang der openbare orde noodzakelijk zullen worden geacht. Art. 10. De graven voor lijken van volwassenen zullen eene lengte moeten hebben van ten minste 2 ellen en eene breedte van ten minste 8 palmen. De anders graven zullen geene mindere lengte of breedte mogen hebben dan Lengte. Breedte. ellen. duimen. ellen. 1 beneden het jaar. 0 80 van 18 1 50 0 8 -15 1 75 0 I duimen. 45 75 In geen geval zullen meer dan vier lijken in een en denzelfden grafkuil boven elkander worden geplaatst en zal de bovenste kist moeten gedekt worden met eene lage van ten minste 65 duimen wel aangestampte aardewaaronder niet zal worden begrepen de hoogte der grafheuvels, welke op de graven zullen kunnen worden geplaatst. Art. 11. Geene kist zal mogen geroerd worden dan na verloop van ten minsten tien jaren na de begravingeen graf geheel gevuld zijnde, zal niet mogen worden geopend binnen 10 jaren, nadat het laatste lijk er in gezet is tenzij ora bijzondere redenen en op schriftelijke magtiging van Burgemeester en Wethouders. Art. 12. Bij het begraven van personen aan besmettelijke ziekten overleden zullen de voorschriften opgevolgd worden die door Bur gemeester en Wethouders in het belang der algemeene gezondheid gegeven worden. Art. 13. Iudien de naastbestaanden niet tijdig voor de begrafenis zorgen wordt daarin door Burgemeester en Wethouders ten koste der nalatenschap voorzien. Art. 14. Overtreding van dc bepalingen dezer verordening wordt gestraft met eene geldboete van t25 gulden. Zijkan worden geconstateerd hij proces-verbaal door de beambten der plaatselijke policie opgemaakt op den eed bij den aanvang hun ner bediening afgelegd. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun berigt van den 15 72 dezer maand no. B, no. 5869, lj in afschrift medege- 1857, deeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 28 Januarij 1858. B.C. CAU Voorzitter. C. be JONGE, Secretaris. PRIJS DER ADVERTENTIEN Gewone 15 cents de regel. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten van 1-6 regelsaf) behalve hel Zegelregl Zierikzee 28 Januarij. Gisteren werd alhier eene vergadering gehouden van het alhier gevestigd depar tement der Nederlandsche Maatschappij Ier bevorde ring van Nijverheid welke door 56 leden werd bij gewoond. Onder dojbehandeldo punten behoorden; 1. Beschouwingen van .idiielen lot wering van den zoogenaamden sraeerhrand of blaauw in de tarwe. 2. voorstel om aan den gemeenteraad een adres aan te bieden tot het doen van pogingen ten einde alhier een kamer van koophandel cn fahriekenopterigten waartoe is besloten. 3. eene verklaring door het departe- mentslid E. W. Mus van door hem ingezondene teekeningen en toestel voor eene nieuwe inrigting eencr meestoof. Een en ander gaf tot belangrijke dis cussion en nuttige wenken aanleiding, en wekte alge meene belangstelling. Naar men verneemt is JIJ. Reijerste Dreischor hoofd van een huisgezin, plotseling door het overmatig gebruik vai: sterken drank overleden de ongelukkige schijnt toegang gehad le hebben tot eene bergplaats van dal vocht. Dc minister van justitie heeft hij resolutie van den 7 dezer maand een aantal voorschriften gegeven omtrent de benaming der railgen vau de rijksveldwachters, hunne kleeding en wapening. Zoo heeft de minister o. a. bepaald, dat de rijksveldwachters van de 4de klasse den titel voeren van brigadier majoorcn die van de 2de klasse die van brigadier. Als onderscheiding zal aan de rijksveld wachters d F tweede klasse kunnen worden verleend de titel vau brigadier majoor en aan die der 3de klasse de titel van brigadier op de gewone bezoldiging voor hunne klasse vastgesteld. De uui- forme-kleeding der rijksveldwachters bestaat uit het navolgendeecu. g jas van donkerblaauw onderofficierslaken ter lengte yan een palm boven de knie gesloten met twee rijen wit metalen knoopendo kraag staande en voor open passant in beide zijden tot het ophou den der ceinture opslagen kraag en passant van lichtblaauw la ken eene broek van gelijk laken met lichtblaauwe streep ,2'/., Ned. uüim breed eene broek van wit linnen (voor de zomermaanden); eene politiemuts mede van gelijk laken lichtblaauw gebiesd met zwart lederen klep eu stormbanden ecu mantel, bestemd voor ruw weder of de nachtdienstvan donkerblaauw grover laken afhan gende tot op de handen, met lichtblaauwen omslaande kraag, een zwart glimmende hoed, met oranje-kokarde. En eindelijk voor bri gadiers majoor en brigadiers nog nestels van lichtblaauw koord verschillende naar dc rangen ecu en ander volgens model. De wa pening wordt vastgesteld als volgteen karabijn of ander geweer met bajonet, eene sabel of hartsvanger, hangende aan eene zwart lederen ceinture, voor gesloten met eene metalen slotplaat eene pi stool met zwart lederen holster eene patroontasch (pistool en pa- troontasch mede aan de ceinture bevestigd). Deu 8 dezer is dooi den minister de instructie op de dienst der rijksveldwachters vast- Bij resolutie van den 12 Januarij, heeft z. excel!, de standplaat sen van de rijksveldwachters geregeld. Zij worden over het geheels rijk ia brigades ingedeeld. Iedere brigade vormt eenen bewakings kring. In het voormalige 4de en 5de districtprovincie Zeeland zijn alleen rijksveldwachters, opzieuers der jagt eu visscherij, aan- wezig. De indeeling voor de provincie Zeeland is geregeld als volgt Arrondissement Middelburg. Brigade Middelburg (de kantons Middelburg en Vlissingen). Stand plaatsen Middelburg, West-KapelleVlissingen, Nieuwland, Veere Scrooskerke. Arrondissement Goes. Brigade Goes(de kantons Goes en G'ortgene). Standplaatsen: Goes, Bath, Wilhelminadorp Yersekendam Kruiningen, Wissenkerke. Brigade Heinkenszandkanton Heinkenszand) Standplaatsen r Heinkenszand Ellewoutsdijk, Hoedekenskerke Borssele. Arrondissement Z'eriJczee. Brigade Zierikzee(de kantons Zierikzee en Brouwershaven). Standplaatsen Zierikzee Brouwershaven RenesseSerooskerke, Oosterland, Brigade Tholen(het kanton Tholen). StandplaatsenTholen St. Anneland, FilipslandScherpenisse. Brigade Sas van Gent, (de kantons SIui9, Oostburg, Axel en Hulst). Standplaatsen Sas van GentSluis, Oo9tbnrg, Axel en Hulst. Men meldt uit Amsterdam van 25 dezer het volgende. Bij het eerste kantongeregt te dezer stede stond heden te regt de heer mr. G. L. Jansma van der Ploeggedagvaard ter zake „dat hij als geaffecteerde bij dc brandspuit no. 2bij de in den nacht van 5 op 6 December 1857 ten vier ure op den Zeedijk te Amsterdam, in buurt K. no. 363 plaats gehad hebbenden brandgeheel is weggebleven." Nadat de gedaagde, die verklaarde dat het hier niet een kwestie vau geld maar een beginsel gold (zoo als dit ook blijken moet uit zijne toezending van ƒ5 het maximum der boete aan de alge meene armen) erkend had dat hij werkelijk bij de brandspuit was ingelijfd hoezeer hij het regt daartoe aan het gemeentebestuur be twiste nam het O. M. vertegenwoordigd door den heer mr. J. W. Foest, een requisitoir, strekkende dat de gedaagde, op grond van artt. 100, 102, 142 alinea 3 van de verordening op het hrand- wezenart. 165 van de gemeentewet, art. 207 weib. van strafv. en art 52 wetb. v. strafr. zou worden veroordeeld tot eene geldboete van 5, bij met-betaling, binnen twee maanden na de aanmaning, te vervangen door eene gevangenisstraf voor den tijd van twee dagen. Door de gedaagde is ter verdediging aangevoerd in substantie dat de stad Amsterdam geene persoonlijke diensten of corvees, zoo danig als die, volgens de verordening op het brandwezen gevor derd worden van de ingezetenen mag vergen dat art. 38 der brandkeur, verpligting inhoudende voor de mannelijke ingezetenen van 18 tot 50 jaren moet geacht worden niet te zijn ingeschreven dat art. 192 der gemeentewet ja persoonlijke diensten toelaat, maar alleen lijdelijk, en dan nog slechts wanneer de bijstand der plaat selijke beambten of vrijwillige hulp ongenoegzaam isen de plaat selijke middelen het betalen van hulp niet gedoogen van al het welk bier niets bewezen is daar toch Amsterdam zeer wel brand» iweer zou kunnen betalenen er niet eens een beroep op da vrij willige hulp is gedaan. I Het O. M. beweerde daarentegen hoofdzakelijk 1. dat de verordening op het brandwezen geheel is in overeen-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1858 | | pagina 1