f Per transport 42 R. 80 Ell. koornland (Serooskcrke) sect. A n.° 145- 81 R. 20 Ell. moeslaud (Zierikzee) seclie E n.° 165- G4 R. 00 Ell. koornl. (id.) sect. F,n. 218 - 39 R. 70 Ell. bouwt. (id.) sect. C,n. 426 - 12 R. 50 Ell. moesl. (id.) sect. C, n. 284 - 5 R. 44 Ell. grond (id.) sect. A, n. 293 - 3 B. 53 R. 60 Ell. weiland (id.) sect. E n.° 134 135 en 144- 0 R. 84 Ell. weiland achter het stamp- buis van de zon sectie F, n.° 338 - 3 R. 50 Ell. moesl. (Zier.) s. D, in n. 625 - 92 R. 20 Ell. weil. (id.) sec. C, in n. 328 - 52 Ell. grond (id.) sectie A in n. 903 en 983 - 57 Ell. grond stads pad Lange Groe- nendaal in seclie B n." 444. - 11 R. 95 Ell. grond zuidz. Nieuwe Kerk - 42,00 16,00 71.00 36.00 12,00 13,00 13,00 136,00 2,00 4,00 45,00 1,50 1,50 15,00 Totaal 408,00 Door meer uitgebreide splitsing zijn twee perceelen in vorige hegrooting op dit artikel gebragtnu sub art. 4 van dit hoofdstuk overgeplaatst. Art. 2. De opbrengst over het jaar 1853 is geweest Van de tienden2426,24 grondrenten- 215,38 Totaal f 2641,62 naar dezen opbrengst geraamd ad/2641. De tienden liggen in de polders Beddewaarde, Gou— weveer Saspolder Zeikepolder Zuider-Nieuwlaud de Verbrande Man en de Jonge Polder. De grondrenten zijn gevestigd bij geregistreerde en overgeschrevene acten dd. 25 October 1849 (rep. ii.° 42) en 2 Maart 1850 (rep. n.°5). Art. 3. a. verpacht bij acte van 27 Junij 1849 tot 31 Dec. 1857 a f 190,00 b. de visscherijen bij dezelfde acte en op 15 Junij 1S53, verpacht voor - 137,00 Totaal 327,00 In deze begrooling is echter slechts 322 gebragt en levert dus met 1854 een verschil van 5 op, hetwelk daaruit voorkomt dat hij 's raadsbesluit van 19 Julij 1854 aan M. Schikker het verzoek is toegestaan om van verdere pacht betaling der visschcrij van het Schelp- weegje lot aan het YYesthavenhoofd sectie C, n.° 462, a f 5 's jaars te worden ontheven. Art. 4. De grasettingeo en maaijingen zijn bij de acten sub art. 3 vermeld verpacht. Het verschil met de begrooting van 1854 waar deze post a f 877 stond uilgetrokken komt 1.° hieruit voort dal het perceel van 2 B. 22 R. 50 Ell. 464 4C6 en sectie F a 100. 2 B. 71 R. 30 Ell, 335 338 339 en dat van 0 B. 4 R. 0 Ell. a 2 verpacht eerder onder grasverpachtingen (art. 4) dan onder art. 1 (inkomsten van vaste eigendommen) behooren gebragt te worden. 2.° Is bovendien in dezen post eene verhooging met f 25 ziglbaar en wel door dat bij raadsbesluiten van 17 Mei n.° 10, 19 Julij n.° 14, en 3! Julijn.° 3 onder nadere goedkeuring onderbands verpacht is aan A. Vingerhoed het gras in Jannawek- ken af 1,00 B. de Jonge het snijden van hetzelve in eenige weegjes in den Zuidhoek - 12,00 A.Deurloo, hetzelfde aan eenige weegjes aan de westzijde van den W.-Havendijk - 8,00 teiwijl bij raadsbesluit van 28 Sept.1853 aan F. J. van Schaverbeke eene verhoo- giug van pacht voor de elting aan liet Bolwerk is opgelegd a- 4,00 25,00 149.00 149,40 620.100 - 15502,50 Art. 1. De grondslag dezer raming is de hoofdsom van het loopende jaar vol gens de kohieren bedragende 9408,28 waarvan 15 opcenten is Art. 2. Op denzelfden grondslag be rekend a- Art. 3. Volgens do opbrengst van de hoofdsom van het laatst afgeloopen dienst jaar meent men deze post te kunnen ra men op- 1411,24 604,00 4137 Afdeeling II. Hoofdelijke omslagen en andere directe plaats, belastingen. Art. 1. De hoofdelijke omslag uitgetrokken a f 4400 wordt geheven krachtens raadsbeluit van 30 Oct. 1852 en 5 Julij 1853 goedgekeurd bij Kon. besl. van 29 Julij 1853 n.° 84. Tot grondslag dier belas ting strekt bet vermoedelijk vermogen der ingezetenen, in verband met grondbezitting bezoldiging stand en levenswijze en huisselijke omstandigheden. Het maximum van de opbrengst dier belasting is alhier uitgetrokken naar aanleiding van art. 1 van bovengenoemd raadsbesluit welke raming niet te boog schijnt wanneer men bet kohier van liet loopende jaar ad 4375 executoir verklaard in aanmerking neemt. Bovendien wordt op deze wijze de kwestie afgesneden of de som van hel kohier de in do begrooling uitgetrok ken som mag overschrijden. Afdeeling III. Belastingen op voorwerpen van'verbruik. De belastingen hier voorkomende worden geheven krachtens raadsbesluit van 30 Oct. 1852 goedgekeurd bij Kon. besluit van 29 Julij 1853, n.° 84. Gelijk bij liet opmaken der begrooting voor 1854 de opbrengst van 1852, zoo kan ook bij die voor 1855 de opbrengst van 1853 (gelijk art. 5 van het besl ui t van Gedeputeerde Stalen vervat in het Provinciaalblad van 1852, n.° 100 vordert) niet tot maatstaf worden ge nomen als zijnde in 1853 ile middelen nog op vorigen voet geheven. Indien men de waarschijnlijk te bere kenen opbrengst over 1854 en wel de omstandigheid in aanmerking neemt dat over de 1.° hclll de opbrengst aan de raming ongeveer nabij komt terwijl de veron derstelling op goeden grond steuntdal de opbrengst der 2" helft grooter zal zijn en het geheel dus de raming zal overtreffen zoo schijnt bet in dezen veikieslijk toe de raming voor 1854 over te nemen met de groudsla- gen waarop deze steunt. Art. 1. Vermoedelijke onzuivere opbrengst Binnenl. gedisleleerd en likeur. 100opc. 7480,00 Builenl. - 2,00 Binnen- en Builenl. gedisseleerd a ƒ12 per 100 kan - 540,00 Binnenl. likeuren a 11.50 per 100 kan - 5,00 Builenl. h-12,00 - 5,00 Wijnen h - 10,00 - 23.00 Totaal f Arl. 5. De opbrengst van houtgewas geraamd op naar de opbrengst in 1853 a Art. 6. Abusievelijk was in vorige !>e- groolingen sub a. bet kapitaal der 2'/spc. Nat. Werk.Schuld opgenomen a/620,180 heigeen volgens resultaat der onderzoe kingen, in het werk gesteld tol bet roije- ut der laatsten op deze kapitalen rus tende verbanden bedraagt De onzuivere rente bedraagt dus en het totaal van dit artikel de som van - 15964,50 Art. 8. De opbrengst van verkochte se bo ra arde staat voor memorie uitgetrokken. In 1853 is op dezen post niets ontvangen. Welligt is in 1855 de behoefte hieraan grooter en wordt dus deze post levendig gehouden. HOOFDSTUK. III. Belastingen en he/fingen. Afdeeliug I. De hier voorkomende belastingen geheven krachtens raadsbesluit 30 Oct, 1852, goedgekeurd bij Kon. besluit van 30 Dec. 1852, n.° 36. Art. Totaal f 10,332 00 2. Gemaal der tarwe 100 opc. 9858,00 Tarwebloem, meel, enz. (eigen middel) - 30,00 Art Steenkolen Totaal f 9888,00 4. Turf van verschillende soort f 2720.00 cintels en cokes 3149,00 1853 onzuiver ƒ241,271/»- Volgens deze opbrengst is de raming voor 1855 /24t Art. 6. De leges gelieven krachtens raad besl u i ten van 30 Jan. en 17 Mui 1854 goedgekeurd bij Kon. beslvan 17 April n.°£22,en 23 Junij, n.° 79 zijn ten gevolge van het verminderde tarief op/' 25 geraamd, HOOFDSTUK IV, Inkomsten van verschillenden aard en toevallige baten Art. 2. Opbrengst der pachtsommen voor 4. Straatmest asch en vuilnis f 580,00 2. Stads Beer- 250,00 Totaal f 830,00 Art. 3. Geraamd volgens de opbrengst in 1853 die f 53,20 bedroeg. Art. 4. Hoezeer in 1853 op deze post niets ontvangen is, schijnt do geraamde som van 7, daarvoor uit te trekken niet ondoelmatig. Art. 8. Gelijk in vorige jaren. Art. 9. In vorige begrootingen met name in die voor 1854 waren onder dit art. de drie artikelen uitge trokken nu voorkomende sub n.° 10 11 en 12. Blijkens circulaire van heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland dd. 16 Junij 1854 n. 2 Promnciaalblai n.° 83) verlangt die vergadering, dat deze post voorl aan voor memorie worde uitgetrokken om daaronder die ontvangsten te kunnen verantwoorden voor welke geen post op de begrooting staat uitgetrokken. Art. 10. Bevat alsnu de rekening voor de opbrengst der Zelkasch a f 3000. Deze post tot de opbrengst in 1853 a 4766,10 te ramen schijnt niet doelmatig daar bet niet zeker is dat dit art. zoo grooto aanvraag zal hebben. Een medium lusschen de raming naar 1854 a f 2000 die door de opbrengst waarschijnlijk overtroffen zal wordenen de opbrengst over 1853 schijnt dus geregvaardigd te kunnen worden. Art. 11. De gewone jaarlijksche toelage ingevolge Kon. besl. van 3 Oct. 1845 n." 30. Art. 12. De opbrengst hiervan was in 1853 /49,57. De raming schijnt dus hiernaar te moeten geregeld en aldus gesteld Ie worden op 50. Art. 13. Bevat de bijdrage a 1400 door de eigenaars der Garancine-fahriek voor de werken ter afsluiting der Brakke Gracht, waartoe betrekkelijk zijn de raadsbe sluiten van 13 Februarij en 29 Maartn.° 1 en 19 Au gustus 1854 ii.° 3. HOOFDSTUK V. Afdeeling II. Art. 3. Volgens opbrengst in 1853 geraamd op f 68. Totaal f 5869,00 Even als in die begrooting behelst zij den opbrengst zuiver na afirek der restitution onzuiver wat de kosten van inning betreft. Afdeeling IV. Art. 1. De belasting op de honden wordt geheven krachtens raadsbesluit dd. 31 Dec ¥1853 goedgekeurd bij Kon. besl. van 25 Februarij 1854, n.° 81. De raming op 3t)ü schijnt ook met het oog op het kohier voor 1854 a f 312 opgemaakt na het inkomen der Kon. goedkeuring voldoende. Afdeeling V. Art. 1. Geheven krachlens raadsbesluit van 30 Oct. 1852 goedgekeurd bij Kon. besl. van 20 Junij 1853 en 29 Julij 1853 n.°" 52 en 84. De raming 5 /708 volgens de onzuivere opbrengst van 1853 a 708,25. Art. 2. Geheven krachtens raadsbesluit van 30 Oct. 1852, goedgek. bij Kon. besl. van 20 Junij 1853, n. 52. Raming naar de opbrengst van 1853 a 63. Art. 3. Geheven krachtens raadsbesluit van 30 Oct. 1852, goedgek. bij Kon. besl. van 29 Julij 1853, n. 84. De opbrengst over 1S53 bedroeg f 378,02'/. do raming a f 378 schijnt voldoende. Hoezeer uok de in komsten voor de staanplaatsen in de hal zullen ophou den door elkander op f 27 geraamd door de ophef fing dier inrigling met I Januarij 1855, is waarschijnlijk de opbrengst van de gelden voor staanplaatsen op de markten hooger zoodat deze geringe mindere inkomst daarmede geacht kan worden gedekt te zijn en het geheel dus gelijk aan de opbrengst van 1853 kan gebragt worden. Art. 4. De opbrengst der begrafenisregten geheven krachtens raadsbesluit van 12 Julij 1843 goedgekeurd bij Kon. besluit van 26 Dec. 1846n." 40bedroeg in UITGAVEN. HOOFDSTUK 1. Afdeeling 1. Art. 14. De gewone sommen uitgetrokken voor de jaarwedden van Burgemeester, Wethouders Secre taris en Ontvanger. Afdeeling II. Art. 1. Bevat de gewone jaarwedde van den Commies-Griffierf 809,00 den Concierge op liet Raadhuis - 400,00 2 Boden elk f 400 - 800,00 Tolaal f 2000,00 Art. 2. Twee Commiezen ter Secre tarie ieder adf 350,00 Art. 3. Twee geneesbeeren a ƒ400 elk - 800,00 Een heel- en verloskundige - 500,00 Totaal Art. 4 en 6. De gowone jaarxveddeu van den Bouwmeester en klokkenist. Art. 8. Bestaat uit Jaarwedde sasineeslerf van 3 brugwachters (75) - portiers- den sluiswachter - heksluiter - Toelage aan den sasineesler huishuur - Loon voor de schoftwinders aan de sluis bij den sleenen beer- 1300,00 300,00 225.<«1 150.00 62 80 12 00 14,00 100,00 Ar van d vijf vier Grali derwJ Toela Totaal ...- 863,SO Deze post in 1854 geraamd op/763,80 is dus ver hoogd mot ƒ100 en wel als loon voorde schoftwinders aan de sluis bij den steenen beer eene noodzakelijke uitgave door bet in 1854 daargestelde werk lol afstuiting der Brakke Gracht. De juiste opgave voor het daarvoor te betalen loon kan niet worden opgegeven daar de tijd gedurende welke die werkzaamheden plaats hebben afhangt van den duur der afsluiting van de gracht. Eene raming van ƒ100, berekend tegen een loon voor twee personen van ƒ3 50 ieder gedurende 14 weken zal de uitgaven vermoedelijk bestrijden. (Hel slot zal zoo spoedig mogelijk volgen). TER STADS-DKCKKEIUJ VAN DB ERVEN A, DE VOS,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1854 | | pagina 6