De Burgemeester en Wethouders van Zierikzée
doen te weten dat door den Baad dier Gemeente in
zijne vergadering van den 27 Mei jl. is vastgesteld de
navolgende verordeningwaarop de Koninklijke goed
keuring is verkregen.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 29 Augustus 1854.
DE CBANE Voorzitter.
C. de JONGE Secretaris.
REGLEMENT op de Bank van Leening
binnen de gemeente Zierikzee
Eerste Hoofdstuk.
inrigting der bank.
Art. 1. Er zal binnen deze gemeente eene Bank van
Leening worden opgerigt ingevolge de bepalingen van
bet Koninklijk besluit van 31 October 1826 no. 132.
Art. 2. Het Bestuur dezer inrigting wordt opgedragen
aan eene Commissie, welke zal worden gepresideerd door
den Burgemeester of door een der leden van het gemeen
te-bestuur door het» tot dat einde te benoemen en
overigens zijn zamengesteld uitvier leden waarvan twee
uit de onderscheidene Diaconiën hetzij Diakenen of
Oud-Diakenen één uit de Directie der Soepuitdeeling,
en één uit de Commissie voor de onderlinge Waarborg-
Vereeniging van arbeiders en werklieden door den
Raad dezer gemeente te benoemen welke het bestuur
der gemelde Bank, zonder belooning, zullen waarnemen.
Gemeld bestuur neemt des/eifs werkzaamheden waar
onder het dadelijk gezag van het Gemeente-Bestuur en
onder het loevoorzigt van bet Provinciaal Bestuur en van
de hooge regering hetzelve geeft hun alle inlichtingen,
die omtrent de werkzaamheden en den toestand der
Bank gevraagd worden.
Art. 3. Het Bestuur zal uit deszelfs midden eenen
vice-president benoemen welke om de driejaren als
zoodanig zal aftreden, doch weder op nieuw verkiesbaar
lijn.
Hetzelve zal insgelijks uit deszelfs midden een secre
taris benoemen welke met het houden der notulen en
van de briefwisseling belast is en tevens do archieven
onder zijne berusting heeft.
Art. 4. Het Bestuur heeft onder deszelfs orders de be
ambten, die voor de dienst vereischl worden te weten
Een boekhouder, op een jaarlijkse!) iractement van
Y6O0.
Een bediende, op eene jaarlijksche toelage van 100.
De boekhouder zal daarenboven 10 genieten van
de zuivere winst die de bank zal opleveren.
De verdere uitgaven worden op voordragt van het
bestuur der Bank, door den gemeente-raad met de meest
mogelijke spaarzaamheid geregeld.
Art. 5. De Boekhouder is onder het opzigt van het
bestuur der Bank heiast met de zorg en verantwoording
van al de gelden en goederen hij zal de ter heleening
aangehragle goederen schatten, in heleening nemen en
lossen en houdt in de daartoe bestemde registers de
noodige aanteekeningeu en schrifturen yan hetgeen in
de Bank voorvalt.
De bediende slaat onder deszelfs bevelen en zal hem
in zijne werkzaamheden behulpzaam wezen.
De boekhouder wordt door den gemeente-raad be
noemd, op voordragt van hel bestuur der Bank.
De bediende wordt door dat bestuur aangesteld op
voordragt van den boekhouder.
De boekhouder en de bediende leggen in handen van
bet bestuur, dat hen benoemd heeft den eed af, «van
»getrouw en behoorlijk hunne bediening waar te riemen,
»en hel geheim te bewaren omtrent aide werkzaamheden
»der bank het geval alleen uitgezonderd dat zij wet-
»tiglijk opgeroepen worden, oin inlichtingen wegens die
werkzaamheden te geven."
Art. 6. Deze beambten zullen voor do rigtigheid van
hun beheer geldelijken borglogt stellen welke door
het bc6tuur der Bank zal worden geregeld, en naar ge
lang van omstandigheden wordeo vermeerderd of ver
minderd onder goedkeuring van den gemeente—raad.
Art. 7. Het bestuur der Bank zal do verschillende
werkzaamheden waarmede de voornoemde beambten
zullen zijn belast, bij bijzondere instruction regelen, die
aan de goedkeuring van Burgemeester en Weihouders
zullen onderworpen worden.
Art. 8. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal in
iedere maand en voorts zoo dikwerf zulks noodig is
lot behandeling van alle zaken welke bet beheer der
Bank betreffen.
Art. 9. De rekening en verantwoording der Bonk
wordt jaarlijks voor of op den tsten Mei aan den ge
meente-raad overgelegd en door hem gesloten nadat
{le rendanten van rekening zoodanige collegiën door
welke fondsen ten behoeve der Bank zijn verstrekt, daarop
zullen gehoord hebben.
Een afschrift dier rekening zal hij de gemeente-reke
ning aan heeren Gedeputeerde Staten worden medege
deeld.
Het kapitaal der Bank zal nimmer tot betaling der
kosten van beheer of van de intressen van opgenoinene of
gestorte gelden kunnen gebezigd worden zullende
indien deze uit de gewone ontvangsten niet kunnen
worden gevonden, het te kort komende uit de gemeente
kas worden aangevuld.
Tweede Hoofdstuk.
OVER DE MIDDELEN ,v OM IN DE ONKOSTEN DElt BANK.
VAN LEENING TE VOORZIEN.
Art. 10. Het kapitaal, tot het doen der leeningen be
stemd, zal bedragen eene som van twintig duizend gul
den,en, naar omstandigheden, door den gemeente raad,
op voordragt van het bestuur der Bank, vermeerderd of
verminderd kunnen worden.
Art. 11. Dit kapitaal zal bestaan:
1.° Uit de fondsen bij wijze van goldleening verkre
gen.
2.° Uit de borgtogten van do beambten der honk.
3.° Uit fondsen-, die aan de Bank in der tijd in eigen
dom zullen toehehooren, of aan dezelve zullen worden
vermaakt.
4.° Uit de borgtogten van gemeente—beambten en
die van openbare instellingen, welke bel bpsiuur, onder
goedkeuring van hoeren Gedeputeerde Staten Ij ij do
Bank doet storten.
5.° Uil de fondsen der gemeente, voor zooverre
daartoe in der tijd termen zullen wezen, ten gevolge
eener deliberatie van den gemeente-raad goedgekeurd
door heeren Gedeputeerde Stalen en eindelijk
6.° Uit de ledig liggende fondsen van andere gemeen
ten of instellingen, welke het bestuur, daartoe bevoegd,
goedvindt op deze wijze te benuttigen.
Tot het opnemen van gelden voor rnomentanele voor
zieningen benoodigd zal het bestuur der Bank gemag-
ligd worden door eene deliberatie van den gemeente
raad, gehomologeerd door heeren Gedeputeerde Staten
dezer provincie, ten gevolge eener gemotiveerde aanvrage
van het gemeld bestuur.
Art. 12. De gemeente zal aansprakelijk zijn voor de
gelden die door het bestuur ten behoeve der Bank
worden opgenomen.
Art. 13. De winsten, uit de opbrengsten der Bank
voortvloeiende, na aftrek der aandeelen voor den be
ambte in art. 4 bedoeld der verschuldigde interessen,
der administratie-kosten en van die, op de inrigting val
lende zullen worden verdeeld als volgt
Zoolang de kapitalen ten laste der Leenbank niet zul
len zijn afgelost, zal een derde der winsten gebezigd wor
den tot kwijting dier kapitalen.
Een derde der winsten zal worden verdeeld als volgt:
a. Hervormd Diakonie-Armbestuur45/ioo
b. Roomsch Katholijk Diaconie-Armbestuur 22/100
c. Luthersch Diaconie-Armbestuur3/l00
d. Israëlitisch Armbestuur/100
e. Soepkokerij 10/100
f. Ouderl. Waarb.-Vereenig. van Arbeiders 10/100
Het laatste een derde zal door de zorg van het bestuur
der Bank in inschrijvingen op het Grootboek der 21/,
pCt. Nationale Schuld belegd worden, om te strekken
tot een reserve—fonds, om (ie gemeente, wegens de door
haar aangenomene aansprakelijkheid, te waarborgen.
Wanneer dit fonds lot een kapitaal van f 10,000 zal
zijn aangegroeid, zal de aanleg worden gestaakt, en zal
twee derde der winsten lot aflossing der kapitalen ge
bezigd worden en de renten van gezegde inschrijving
onder de ontvangsten der Bank worden opgenomen.
Wanneer aan de gezegde aflossing niet meer dan de
waarde der vorengenoemde inschrijving ontbreekt zal
deze daarvoor, onder goedkeuring van den gemeen te-
raad kunnen gebezigd worden en na aflossing van
alle kapitalen, het geheel der winsten aan de liefdadige
inrigtingen vervallen.
Art. 14. De interessen ten laste van de Bank, wegens
alle gelden aan dezelve ter leen verstrekt, of ten behoeve
van dezelve gefourneerd, zullen hoogstens legen vijf ten
honderd kunnen worden berekend voor de geldelijke
borgtogten die in de Bank zuilen worden gestori zal
vijf pCt. interest worden betaald, welke interessen zul
len beginnen in te gaan met den eersten dag der maand,
volgende op die, waarin do storting der kapitalen plaats
heeft.
Art. 15. Do Bank van Leening wordt geplaatst ia
hel daartoe aangekochte gebouw.
Art. 16. De opbrengsten bestaan: 1.° Uitdein-
teressen bij art. 21 vermeld onder welke begrepen zijn
al die vergoedingen waartoe de Bank wegens admini
stratiekosten en kosten van bewaring, kan geregligd zijn.
2.° Uil de winsten voortvloeijende uit den verkoop
der panden wanneer de beleeners zich niet binnen den
bepaalden tijd bobben aangemeld.
Derde Hoofdstuk.
OVER HET BELEENEN OP PANDEN.
Art. 17, De Bank leent, op daartoe gedane aanvraag,
zoodanige sommen als door den boekhouder met de
schatting der voorwerpen heiast wordt verklaard voor
de aangebodene voorwerpen of panden ingevolge de
gedane schatting op derzelver wezenlijke waarde te
kunnen worden uitgeleend te weten
Voor goud- en zilverwerk tegen 4/5 der waarde bij
bet gewigt en voor alle andere voorwerpen tegen J/3
van de geschatte waarde.
De Bank van Leening kan tot geene verrigtingen ver-
pl/gt worden welke vreemd zijn eau bet doel barer
instelling.
Art. 18. Er wordt bij de Bank een register gehou
den hetwelk door den Burgemeester wordt gequoteerd,
en geporapheerd en zonder eenig wit of tusschen-
regels de geleende som den aard de hoedanigheid
en do waarde der panden inhoudt.
Art. 19. Aan elk beleener wordt een briefje ter hand
gesteld hetwelk klaar en duidelijk den aard van het
pand en hel bedrag der voorgescholene som inhoudt.
Art. 20. Indien de beleener slechts een gedeelte der
som mogt begeeren, welke aan hem ingevolge de waar
dering van het pand kan worden verstrekt zal niette
min (Je geheele Waarde van hetzelve., zoodanig, als die
door den schalier is opgegeven in de af le gevene rc£u
vermeld worden uitgedrukt.zijnde hel ^xpresseliik
verboden om dezelve le verminderen in verhouding lot
de geleende som terwijl de interest en restitutie alleen
verschuldigd zijn voor de door den beleener genotene som
Art. 21. De interest wordt voor den tijd van vijf
jaren vastgesteld en zal berekend worden tegen 12 ten
honderd.
Deze interest zal wijders berekend worden van den
dag der beleening lot dien der aflossing.
Indien de interessen, voor eene beleening verschul
digd iflinder bedragen dan het kleinste stuk gangbare
munt zoo wordt dit voluit aan de Bank betaald de
breuken zijn wijders altijd ten voordeele der Bank
wanneer zij de helft van het kleinste muntstuk te hoveu
gaan.
Art. 22. Buiten de bepaalde interest mag niets ge
vorderd worden, hetzij voor beleggings—biljetten, hetzij
voor opening of sluiten buiten de gewone uren hetzij
om zekere goederen bij voorkeur te hangen of in het
algemeen eene meer bijzondere zorg aan de bewaring
der goederen te besteden hetzij om onderzoek naar
eenige goederen te doen hetzij om te voorzien in hei
verlies van beleggings-biljetlen het^j eindelijk om
welke redenen of voorwendsels hoegenaamd.
Vierde Hoofdstuk.
OVER HET INBRENGEN EN LOSSEN DER PANDEN HET
VERNIEUWEN DER BELEENINGEN EN DE VERKOOPING
DER PANDEN.
Art. 23. Onroerende goederen worden bij de Bank
van leening niet tot onderpand aangenomen.
Bij dezelve worden wijders niet beleend Obligatiëa
actiën inschrijvingen publieke of handelseffecten
sieraden of andere voorwerpen tot de eeredienst be-
hoorende goederen wulke blijkbaar komen uit in
stellingen van liefdadigheid militaire goederen en
wapenen hand werktuigen en verdere gereedschappen,
tot het uitoefenen van eeriig ambacht benoodigd en
voorts alle goederen zonder onderscheid welke minder,
dan 50 cents waardig geschat worden of die aan be
derf onderhevig zijn.
Art. 24. In tijden van aanstekelijke ziekten worden
de kleederen en verdere goederen, welke de aansteking
kunnen overbrengen, niet aangenomen alvorens eerst
goreinigd er» van alle besmetting gezuiverd te zijn.
Art. 25. Het kantoor der Bank zal, met uitzondering
der zon- en algemeen erkende feestdagen dagelijks ge
opend zijn, gedurende de maanden Januarij, Februarij,
Maart November en December des voorrniddags van
negen tot twaalf en des namiddags van twee tot vier
ure en gedurende de maanden April lot October des
voormiddags van negen tol elf en dos namiddags vaa
twee lot vijf ure.
Ten dienste van dezulken die op nog andere uren
hunne panden verlangen te lossen zal daartoe des Za—
turdogsavonds nog gelegenheid gegeven worden lusschen
acht en negen ure mils de belleggingsbriefjes vooraf
door ben bezorgd worden.
Art. 26. De panden worden met de noodige zorg
bewaard, ten einde alle bederf of vermindering voor te
komen. De Bank is verantwoordelijk voor alle schaden,
die dezelve ondergaan alleen bet geval uitgezonderd
dat die schaden voortgesproten zijn uit oorzaken die
op geene wijze voor te komen waren. Het geval van
brand is hieronder niet begrepen, daa voor zoo ver het