- "r paardenboonon leverden daarentegen een ruim beschot op ook over de opbrengst der zomergerst was men tevreden. De hoedanigheid der veldgewassen was over het algemeen voldoende. Do aardappelen zijn ook in 1853 door de hekende liokte weder aangetast geweest. I)e daarvan ingeza melde oogst was echter zoowel in hoeveelheid als in hoedanigheid redelijk. De slaat der graslanden was gunstig ook de hooi bouw was op de hoogliggende landen voldoende op de lage gronden leed dezelve veel van den hoogen wa terstand. De klavers en wortelgewassen vielen niet zeer gun stig uit. De opbrengst dor meekrappen werd op een derde minder dan een gewoon gewas berekend. Yan enz. Do hagelslag waarvan wij reeds in het IX1"" hoofdstuk van dit verslag gesproken hebben heeft groole schade veroorzaakt aan de te velde slaande oogst onder de 28 na te melden gemeenten Aagtekerke Biggekerke Burgh Colijnsplaat Ellemeet Gapinge 's Graven polder Grijpslierke Haamstede Hoeilekenskerke Hoek, Kapeile Koewacht Meliskerke Noordwello Bitthem Sas-van-Gent Serooskerka (Schouwen) Serooskerke (Walcheren) S.1 Annaland S.'Laurens, S.' Philipsland Veere Vrouwepoliler Westrlorpe West kapeile XVissekerke en Zuiddorpe. In 22 dezer gemeenten heeft men de daardoor aan de veldgewassen loegebragle schade tijdig genoeg kunnen opnemen oiri aanspraak te geven op geheele of gedeeltelijke kwijtschelding van grondbelasting dio tot een bedrag van 3847 is verleend geworden. ]n enkele gemeenten van Walcheren en Zuid-Beveland bragten de valduiven aan bet koolzaad eenig nadeel toe. Andere kloglen over schadelijk gedierle hebben wij niet vernomen. Eveirmin hebben wij geboord van ziekten onder de gewassen of onder de dieren met uitzondering alleen van die orirler de aardappelen en bet ruudveu waarvan wij reeds hierboven gesproken bobhen. TVvee enz. HOOFDSTUK XIV. verveening jagt en visscuerij. h. Jogt. Do slaat van het jaglveld liet naar het schijnt over bet algemeen en bijtonder in het eiland Walcheren te wenschen over. Het wild heeft niet alleen in gemeld eiland maar ook elders door het koude en natte voorjaar van 1853 veel geleden. Waterwild deed zich, vooral in Walcheren, almede in geene groote hoeveelheid voor. Het getal der in 1853 verleende jagtacten heiiep 33-1. Da daarvoor betaalde regten beliepen ƒ4960 behalve het zegelgeld ten bedrage van ƒ2053,44. Wij hebben geene klagten over schadelijk gedierte vernomen. Alleen wordt door enkele gemeentebesturen in Walcheren en in Zuid-Beveland gewaagd van de schade die door valduiven aan sommige veldvruchten werd veroorzaakt. Voor premiën wegens het dooden van 4 fluwijnen 104 bonsings Tl wezels 1 arend 1 valk 1 havik 40 sperwers en 3 buizerds word eene som van ƒ98,20 uitbetaald. Door de leden eener bijzondere vereeniging te Stave- nisso ter wering van schadelijk gedierte werden in 1853 50 kraaijen 10 valduiven 170 spreeuwen en 449 mollen weerloos gemaakt. Het toezigt op de jagl werd uitgeoefend door 13 be zoldigde en 25 onbezoldigde jagl-opzieners alsmede door de marechaussée de dienaren der justitie en de overige hij art. 37 der wet van den 6 Maart 1852 Staatsblad n°. 47) vermelde beambten. Hel getal bekeuringen bedroeg 172. c. Visscherij in de binnenwateren. Do staat der visscherij in de binnenwateren die op tie Schelde en Zeeuwsche stroomen daaronder niel ge rekend was voldoende. Voor 914 vischacten werd ƒ1889 voor regt en ƒ1099,17 voor zegelgeld met de opcenten betaald. Er werden bovendien 043 vergunningen kosteloos eau onvermogenden afgegeven. Hetgeen zoo even omtrent het toezigt op de jagt is gezigd kan gehe,el op het toezigt op do visscherij wor den loegepast. Het getal bekeuringen heiiep 332 met de straks vermelde 172 uitmakende een getal van 504. Men schrijft vele overtredingen die lol deze bekeu ringen aanleiding gaven 'tue aan du onbekendheid met de bepalingen der jaglwet. Ook wordt hier en daar over de groole strengheid waarmede die bepa lingen werden toegepast alsmede omtrent de wijze waarop hel toezigt werd uitgeoefend geklaagd. Aangaande de werken van bet provinciaal reglement ter uitvoering van artt. 9 en 13 laatste zinsnede der zoo evengemelde wel zijn ons geene bezwaren hekend geworden. Ten opzigle van de visscherij op de Schelde en Zeeuw sche slroorrien kunnen wij het volgende mededeelen. De mossel- en oestervisscherij was in 1853 voor do visschers van Bruinisse niet voordeelig. Het verbruik in Hollaed van die seheipvisch was aanmerkelijk niintltr dan in nndore jaren d3ar zij hij iipi ontslaan der cholera osiatica in dat gedeelte des rijks als nadeelig voor de gezondheid werd beschouwd. De visscherij leverde dan ook voor hen die daarin hun brood zoch ten slechts een sober bestaan op hetgeen voor de ge molde gemeente van veel belang was uithoofde een 70o 1 aldaar te huis beboerende vaartuigen zich daar mede bezig hielden. Ook voor de inwoners van Philippine was do mos selvangst minder voordeelig dan in andere jaren. Hij lage prijzen was de vraag voor Frankrijk en Belgic door ruimeren aanvoer welligt van verscbe visch merkelijk geringer. De oestervangst liragt gedurende do winter voor eenige behoeftige ingezetenen van IJorseke nog al voordeel nan. Van de mosselvisscherij onder de gemeen te Graauw en Langcndam werd ons niets bijzonders gemeld. d, Visscherij buitengaats. De enz. Van Zierikzee voeren 4 schokkers of hottersschuiten ter vischvangst. De gezamenlijke bemanning bestond uil 1 4 koppen. Aldaar is voor eene waarde van 1950,5-3 aan visch Ier markt gebragt. HOOFDSTDK XV. ambaciits- en fabr1jks—nijverheid. In de eerste plaats maken wij hier melding van de callicots-weverijen die in onderscheiden gemeenten van dit gewest aan vele personen arbeid en brood ver schaffen. Gedurende het jaar 1853 zijn 946 personen in die weverijen werkzaam geweest. Zierikzee. Een garancinefabrijk gedreven door een stoomtuig van 8 paardenkrachten. Het getal werklieden bedroeg gemiddeld 34 personen van het mannelijk ge slacht waarvan 20 volwassenen en 14 jongens van 14-18 jaren. De uitbetaalde arbeidsloonen bedroegen 250 h 300 per week. De toestand dezer fabrijk is zeer gunstig zij heeft daar haar fabrtcaat niettegenstaande de meer en meer toenemende mededinging eene gerecde aftrek vond het geheele jaar door geregeld kunnen werken. Eene vlasscherij voornamelijk met het doel om gedurende den winter aan behoefligen werk te ver schaffen. Gedurende de wintermaanden waren 25 vol wassen manspersonen daarbij werkzaam. Tijdens het roten en repen der zaadbollen bestond het personeel uit 70 h 80 zoo mannen nis vrouwen en kinderen. Hel weekloon bedroeg ƒ2,00 tot 5,00 en werJ geregeld in evenredigheid met het vorrigte werk. Daar het water in Schouwen een zoo volkomen roting als in Holland geschiedt, schijnt te beletten heeft men li ij deze vlasscherij eene kunstmatige vlnsro- tirig beproefd die aanvankelijk eenen eenigzins goeden uitslag belooft. Eene zoutz ederij met 7 volwassen mannelijke werk lieden. Bovendien vindt een grooler getal arbeiders er van tijd tot werk. Het weekloon aan dit personeel uitbetaald beliep minstens ƒ50 en hoogtens 75. Eene fabriek tot bereiding van zachte zeep. Eene louwslagerij met 9 a 11 mannelijke en 3 vrou welijke werklieden waaronder 5 kinderen. Het weekloon voor de volwassenen was 0 en honger, en voor de kinderen 50 a 60 cents. Het vooruitzigt schijnt te beslaan d«t aan deze inrigting eene meerdere uitbreiding zal kunnen worden gegeven. Eene leerlooijerij van geringen omvang. Van de amliachts-nijverheid kunnen wij alleen mel den dat ze over het algemeen iu eenen niet vooruit- gaanden toestand verkeert. HOOFDSTUK XVI. handel en scheepvaart. a. Binnenlandsche handel. De voornaamste weekmarkten in deze provincie zijn die welke te Middelburg en te Zierikzee des donderdags en te Goes des dingsdags worden gehouden bijzonder heden vinden wij 'daaromtrent echter niet opgegeven. De jaarmarkten enz. b. Buitenlandsche handel. Beeds hierboven hebben wij met een woord gezegd dat de uitvoer van meekrap in 185-3 veel minder was dan in het vorig jaar. Als reden wordt daarvan opge geven door de kamer van koophandel en fa brij ken te Goes het nog beslaande uitgaande regt op de wortelen en door die te Middelburg de hooge prijs welke in geene verhouding stond tot die der buitenlandsche wortelen. Te Middelburg ging de buitenlandsche handel over het algemeen niet vooruit. De voornaamste artikelen die aldaar in 1853 van buiten 's lands zijn aangevoerd, bestonden uil voortbrengselen vari 's rijks Oost-Indische bezittingen en werden voor rekening der Nederlandsche Handel—Maatschappij aangebragl de overigen waren meer bestemd tot plaatselijk verbruik dan wel om er handel in te drijven. De uitvoer aldaar bepaalde zich nagenoeg bij de be- noodigdbeden voor de bemariniDg der schepen die naar Oosl-lndie vertrokken. Ook te Zierikzee was de in- en uitvoer in 1853 van minder belang dan in het vorig jaar. Te Goes bleef de handel met het buitenland voor als nog beperkt tot dien met Belgic wal den uitvoer be treft en met betrekking tot den invoer tot dien nit liet datzelfde land henevens van timmerhout uit Noor wegen cn steenkolen uit Engeland en Duitschland. De uitvoer naar Belgie, gemeenlijk beslaande in granen, zaden en meekrappen was echter in 1853 minder be langrijk en bepaalde zich hij tarwe en paardonboonen de laatste der doorvoer naar Engeland. Ook zijn uit hoofde der schaarste van schepen in 1853 geene ladingen hout uit zeo aangevoerd in an dere jaren kwamen er gewoonlijk 2 h 3 schepen direct uil Noorwegen binnen. De voornaamste handelsartikelen zoowel in de ha vens van Middelburg en Zierikzee als elders in dit gewest in- en uitgevoerd zijn de volgende Haven enz. Haven van Zierikzee. Invoer 6341 mudden inaalkolen 45,360 ponden schaalkolen, 2(>4 lasten rogge, 123,950 pond ruw zout. Uitvoer: 6775 ponden brood 650 ponden bloem (meel) 2217 kannen gedistilleerd 4184 pond. vleesch, 3638 kannen wijn. De uitgevoerde artikelen strekten meest ter provian dering der vertrokken schepen. Haven van Brouwershaven. InvoerGeene. Uitvoer 232 stuks koeijen en ossen 38 stuks kal veren -3472 stuks schapen en 902 stuks lammeren. c. Binnenlandsche scheepvaart. Wij enz. d. Buitenlandsche scheepvaart. a. Zeeschepen. Haven van Zierikzee ingeklaard nit Engeland 12 en Odessa 1 uitgeklaard naar Engeland 9 Batavia 1 Singapora 1 Hongkong 1 en op avontuur 1. b. Rivierschepen. Haven van Zierikzee ingekomen 37. Te Brouwershaven zijn in 1853 binnengekomen 183 en uitgezeild 45. De tonnenlast der eersten bedroeg gezamenlijk 71,226 die der loalsten 18,136. HOOFDSTUK XVil. inrigtingen in verband staande mkt de uitoefening van handel en andure bedrijven, a. Maten engewiglen. Van de gemeentebesturen ontvingen wij, bijna zonder uitzondering de verzekering dal de verordeningen op de maten en gewiglen door de ingezetenen naar be- hooren worden nageleefd. Het getal der door de arrondisscments—reglhanken te Middelburg Goes en Zierikzee, ter zake van over tredingen van die verordeningen in 1853 geslagen vonnissen bedroeg 6 daarbij werden 7 personen tot geldboeten veroordeeld cn 3 andere vrijgesproken. Aangaande de wijze, waarop tie arrondissements ijkers liunne arnbtspligten vervulden zijn geene be zwaren lor onzer kennis gekomen. ln enz. De ijkloonen der malen en gewiglen bedroegen in 1853: In hel, arrondissement Zierikzee (Schouwen en Duiveland, Tbolen met S.1 Philipsland) 973,9<i1/g 1). Middelen van vervoer te water. Voor de stoombootdienst tusschen Middelburg en IWgon-op-Zoom waarvan wij in ons vorig verslag reeds, melding maakten werd m 1853 aan den heer D. Dronliers\ vergunning verleend. Nog enz. Voor beide diensten werden de vereischte reglemen ten vastgesteld. Aan de concessionarissen der stoombootdienst tusschen Rotterdam en Zierikzee werd vergund om de Anna- Jacoba-polder op te nemen onder de tusschenliggende plaatsen welke hun vaartuig tol het opnemen en af zetten van reizigers mogen aandoen. De concessionarissen voor de stoombootdienst tus schen Rotterdam cn Antwerpen gaven T bij een aan den minister van binnenlandsche zaken gerigt adres hun verlangen te kennen dat van ben alleen eene verbind - tenis zou worden gevorderd om hunne sloombooten steeds aan den steiger le Zijpe le doen aanleggen wanneer dit door wind en weder niet ondoenlijk werd gemaakt en de gezagvoerders geene beschadiging «Ier vaartuigen moeten vreezen en om in de laatste ge vallen geene reizigers op stroom te doen ontschepen, als daaraan eenig gevaar mogt verhonden zijn. De minister heeft na te dezer zaak ons berigt to hebben ingewonnen, afwijzend op dit verzoek beschikt, en daarbij tevens nan 'do'adressanten de verpligting opgelegd om binnen een bepaalden tijd eene ver klaring in tc dienen waarbij zij zich onvoorwaardelijk onderwerpen aan de bepaling dat zoo dikwijls door hunne sloombooten het Zijpe wordt aangedaan lot hel innemen en afzeilen van reizigers of goederen, zulks.; niet geschiede op stroom maar uitsluitend aan den steiger. Hieraan is door de concessionarissen dan ook voldaan. Van er»Zc Aldus vastgesteld te Middelburg den 23 Jutiij 185#* De Gedeputeerde Stalen van Zeeland P. D. van GITTRRS Voorzitter S. van der syvalme Griffier* ter stads-hkdkk.erij van db erven a de vos,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1854 | | pagina 12