N.° 102.
Zaterdag 20 December.
1851.
f
Woensdag
en Zaterdag.
"""BESmRIirUADMlMSTRATlEl
ZIERSZEESGHE
COURANT.
ABONNEMEKTS-PEIJB
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25.
inzending der Advert, daags tevoren'snamidd. vóór 41 ure.
verschijnt:
PHIJ8 2»KR AUVBjaTENTHSHT
Gewone 15 cents de regel. Geboorte-Huwelijkscn
Doodberigten van 1-6 regels af 1 behalve het Zegelregt
Vervolg en slot van hel in ons vorig nummer
geplaatste artikel over de Meekrappen?)
y>Tn mijn vorig geschrijf verklaarde ik dal hel mijns
overtuiging is dat hel opslaan van meekrap-fabrikan
ten hel cenige middel is waardoor de mee-culluiir in
ons gewest kan herleven. ïk bedoel door het woord
meekrap- fabrikanten, dezulken die zich uilsluitend met
de tnbrikage der meekrap inlaten de landman legge zich
ïds.ten alleen toe op eene verbeterde cultuur en late
Verder de bewerking aan fabrikanten over de taak des
hvatsieii vereischl eene Ie veel omvatlende kennis e.n zorg,
dm dit als bijzaak Ie verriglen. Onze concurrenten
(.Ie Franschen) hebben daardoor alleen veel vooruit
dal zij fabrikanten in bun midden bezitten; en wie
zoude niet wonseben eene fabrijk te bezitten welke
1>. v. jaarlijks 4- a 500 genieten wortels koude verwer
ken als men daarop zooveel kon winnen als er nu op
eene zoodanige massa verloren gaat waarvan niemand
een ie voordeel heeft,
nik aarzelde niet in mijn vorig hrtikel cijfers aan te ge
ven en aan de kritiek te onderwerpen, en tot heden spreekt
teen die cijfers niet tegen en toch zeide ik hoewel met
andere woorden dat in eene doelmatig ingerigte fabrijk,
welke 500 vaten in.een jaar kan afwerken als eerste
voordeel kan behaald worden eene bezuiniging van min
stens /"10.000 op de kosten van bewerking.
»t)e Fransehen bewerken deze zelfde massa f 1 3,500
roordceliger dan de Zeeuwen en vinden zich dan nog vol
doende beloond.
Als een tweede voordeel gaf ik aan, het voorkomen
van verliezen ik verg niet dat men vooralsnog erkent.
dat er thans GO of 50 po.'verloren gaat maar men ro-
kene dit maar gemiddeld op 20 pc.'dan kunnen de-
zelfde massa's wortels waarvan men nu 500 vaten krap
verkrijgt 100 vaten meer opleveren hetwelk plus mi
nus /"20.000 meerdere opbrengst ten gevolge zoude heb
ben terwijl eindelijk een beter fabrikaat hetwelk eene
piijsverhnoging van fib fa per 50 kilo's ten gevolge had,
eene winst zoude opleveren van 20- a 25,000 gulden.
Ziedaar in eijfers nogmaals herhaald, welke voordoo
ien Ie verwachten zijn voor de stichters van zoodanige
Verbeterde meekrap-fabrijken waarin dc bewerking der
wortels run den beginne af zal geschieden en men dus de
versche wortels dadelijk zal droogen bij den aanvoer om
later achtereenvolgend te worden bewerkt, onder het
toezigt en het overleg van eenen fabrikant wiens eigen-
lelang het medebrengt helgrootste voordeel uit zijne
grondstof te trekken en dit te (loen op de zuinigste wijze.
a Ten bewijze dat wij bij goede en doelmatig inge
rigte (abrijken de concurrentie der Franschen niet be
hoeven te schromen zij herinnerd dat de cultuur-kos
ten hier te lande 10 a 12 pc.' voordeeliger zijn dan to
Avignon dit is een voordeel van plus minus 20 a f 25
per gemel hun voordeel in de beweegkracht gepaard
met hunne koslelooze eerste drooging weegt daartegen
niet op immers, als men, bij eene goede drooginrigting,
met weinig beweegkracht weet te pulveriseren van daar
dat hij mij de overtuiging vast staat dat wij hij rlaar-
stelling van doelmatige fabrijken onzen vroegeren roem
op de lïuropeosche markt weder kunnen innemen, en
langs dien weg den verbouw der meekrap zullen zien
toenemen in ons gewest.
»!l< weet wel dat men de uitvoerbaarheid van mijn
stelsel bestrijdt om afscheiding daar te stellen tusschen
den cultivateur of landbouwer en den fabrikant door te
beweren dat (ie nieepiar.ters hunne wortels niet willen
Verknopen, dat het hunne liefhebberij is, zelve te reeildn
maar telkens wanneer men mij een zoodanig argument
tegenvoenle was ik zoo vrij te antwoorden (en wil dit
gaarne herhalen) dat over het geheel de boeren in zooverre
mei de heer en sympathiseren dat zich hunne liefhebberij
in deri regel bepaalt bij dalgene waarbij zij hel meeste
Tjgeld verdienen: en wie zal dit wraken -Dat zooge
naamde meeplanlen uit liefhebberij stel ik zoo wal gelijk
met de handelingen van sommigen die u bij iedere ge
legenheid verkondigen, dal zij niets anders op het oog
hebben dan het algemeene belang te bevorderen, zonder
hun eigenbelang te benogen ja, men vindt er soms
die onbeschaamd genoeg zijn om te beweren dat zij
zelfs hun eigenbelang opofferen voor hot algemeene
maar mij komt dan lelkens de spreuk van vader Cats
voor den geest om den wille van de smeer lekt de kat
de handeleer."
»De boer zal in mijn oog zijne moewortels gaarne
verkoopon als hij maar overtuigd is dal hij dit doende
hel meeste geld verdienen kan. M aar vraagt, mon
wel eens waarom stoot men dan zoo ligt het hoofd hij
aanzoeken, om groene mee te velde le koopen In mijn
oog, omdat over het geheel de planting der wortels thans
nog geschiedt door bemiddelde landbouwers die hij een
hod voor hunne te veld staande meekrap al is het ook
.een hoog bod dat zelfs boven koers is dadelijk redene
ren dal gij kuntkun ik ook dat het u waard is is
hel mij ook waard" enz. Maar als de landman bij
het bestaan van verbeterde fabrijken oen bod ontvangt,
waardoor hij ziet ineer voordeel le hebben met zijne
groene mee te verknopen in plaats van die zelf te doen
bewerken dan zullen er weinigen gevonden worden
die uit liefhebberij verlies boven winst zullen verkiezen.
Men versta mij echter wel ik zeg dat do meeste boeren
alleen dan zullen verkoopon, nis zij zich overtuigen kun
nen dat zij door verkoop hunner vcrsche wortels meer
winst zullen genieten, dan door deze zelf te laten bewer
ken doch als de fabrikant de wortels voor minder dan
de helft der tegenwoordige kosten kan fijn maken als
bij er minstens 20 pc.1 meer uit. kan balen en als bij een
artikel aan de markt kan brengen dat eene hoogere ver
koopwaarde heeft dan kunnen er immers door zooda
nige fabrikanten liglelijk zulke prijzen besteed worden
dat daardoorgeree.de verkooperszullen gevonden worden.
»Toen ik in mijn vorig artikel (geplaatst in de Zeeuw-
sche Courant van den 23 November 1851 n.° 494 de
vrees te kennen gaf dat men hoorende doof zoude blij
ven en geen acht zoude geven op de door mij aangege-
vene cijfers welke nu verloren gaan toen was dat
geene beschuldiging tegen den landbouwenden stand in
ons gewest zooals de schrijver van het artikel welke
zich nederig genoeg onder den naam van oen boer"
verschuilt schijnt te veronderstellen het betrof meer
de kapitalisten onder ons want door dezen moet de im-
pulsie gegeven worden. Nipi dat ik vergen zoude
dat zij op losse gronden bij het aankloppen van den
eersten den besten plannenmaker hunne buidels zou
den ontsluiten en de nijverheid te hulp komen of
dat zij dit ten algemeenen nutte, om Gods wil," moes
ten doen neen! wat ik zoude wenschen dat gedaan
werde is dit dat zij de geringe moeite namen om te
doen onderzoeken de door mij aangegeven cijfers welke
ik beweer, dat verloren gaan en behouden kunnen wor
den benevens de door mij aangewezene middelen en
dit te laten doen door bij ben vertrouwde personen
ten einde langs dien weg zelf eene poging aan le wenden,
om zich te kunnen overtuigen van de waarheid dat er
voordeel le behalen en nut te slichten is met hunne kapi
talen.
Maar dit doet men in ons gewest nog niet; men toont,
helaas nog weinig belangstelling in alles wat industrie
is. Men wantrouwt zelfs die rijke bron-ader van volks
welvaart en waarom omdat maar al te dikwijls de zoo
groot opgevijzelde voordcelen van deze of gene onderne
ming, den toets van een grondig onderzoek door deskun
digen niet kunnen doorstaan en zij die zonder een zoo
danig vooraf ingesteld onderzoek hunne kapitalen daar
voor afzonderden beklaagden zich ditheiaas maar al
te dikwijls.
»Het door mij aangevoerde was dus minder nog een
verwijtdan wel het te kennen geven eener vrees dal
men hoorende doof zoude blijven. Ik hoop dat men die
vrees spoedig zal beschaamd maken.
ȕn 1847 reeds deed ik dezelfde mededeelingen in
eene departements-vergadering der Maatschappij van
Nijverheid te dezer slede en gaf loen reeds de middelen
tot herstel daarbij op evenzeer in cijfers uitdrukkende
de kapitalen Welke jaarlijks verloren gaan, en die dus
behouden konden worden doch ik werd loen in den let
terlijken zin uifgelagchen door een lid van dat departe
ment door een' practicus die loen schier ieder voorstel
lot verbetering voor onmogelijk hield, maar die thans
(en dit zegt nog al iets) mede aan het hoofd staat van de
eerste fabrijk welke er in Zeeland is gesticht geworden
ter verbetering der meekrap-bereiding.
»Dit ten bewijze dat vroegere twijfelaars op dit punt
tot overiuiging zijn gekomen. Ik wanhoop dan ook
nietonderen vroeg of laat lot die overtuiging te zullen
zien komen en heb daarom lust deze zaak openlijk lo
behandelen, opdat alle twijfel weggenomen worde /om
trent de waarheid dat voor de kapitalisten geen voor
deeliger geldbelegging denkbaar is dan met hunne ka
pitalen goede en voordeelige fabrijken te doen daarstel-
len. Door goede fabrijken versla ik dezulke die vooral
de eerste drooging zoo veel mogelijk zelve verriglen en
die inzonderheid met geringebeweegkracht volledig zul
len ku nnen pulveriseren.
«Hoe meer doelmatige drooginrigtingen er verder door
de provincie verspreid worden hoe heter hetzij door
de tegenwoordige stoven daartoe (uilsluitend) in te rig-
ten waarvan reeds oen loffelijk voorbeeld te Zierikzee
hetzij dat dezulken die jaarlijks aanzienlijke massa's
meekrap hebben, hunne eigene droogplaatsen doen hou
wen (waarvan ook reeds een voorbeeld bestaat hij den
heer de Bruine) ik wil mijnerzijds daartoe gaarne be
vorderlijk zijn zoo als ik hij den aanvang gezegd heb
het zal toch in stede van do moekrap-fabrikage te scha
den dezen lak van industrie te krachtiger en te spoedi
ger doen worden wat zij zijn kan.
«Ik eindig daarom dit artikel met de spreuk die in
1847 het thema was waarop ik in het midden van mee-
planters hij uitnemendheid den wensch uitte dat men
de handen in—een rnogt slaan bestaande vooroordeelen
afleggen en de voorlichting der wetenschap inroepen
ten aanzien van dezen tak van industrie opdat de oude
lasterspreuk «Zeeland geen land" spoedig plaats make
voor de heugchelijker spreuk Zeeland het rijke meéland."
»Goes, 6 Dec. 1-851. [get.) Verhagen."
N. S. Na het verzenden van bovenstaand artikel
kwam mij het nummer van zondag in handen waarin
de heer Güdde verklaart dat ZEd. het beneden zich
acht naamloos schrijven te beantwoorden. Men ziet
dat dit mijn gevoelen niet is het is hij mij hetzelfde of
Jan of Piet belangstelling toontin deze gewigtige aan
gelegenheid en die zoogenaamde «boer" loonde door
deheuschheid waarmede hij zijne opmerkingen voordroeg,
wezenlijk belang te stellen in de zaais.
»Om eene doelmatige wrijving van denkbeelden uit te
lokken en daardoor de waarheid aan het licht te bren
gen verklaar ik mij bereid alle artikelen te beantwoor
den welke even zoo het kenmerk zullen dragen van be
langstelling als dit het geval is met den steller van het
hier bedoelde.
«Hel al of niet anonieme van een artikel doet mij niet
tot bet af of niet beantwoorden besluiten maar dé toore
en strekking welke er in doorstralen ziedaar wat mij
daarbij ton regel is.
«ïedere belangstellende en. deskundige make dus zijne
bezwaren en opmerkingen tegen het door mij aangevoerde
vrijelijk kenbaar door middel van dit blad en vrage wat
hem niet duidelijk voorkomt zoolang dit ik herhaal
het, op eene wijze plaats heeft, die het doel niet ver
raadt om te kwetsen of te beleèdigen, zal men mij bereid
vinden te antwoorden.
«Het is mij te doen om de zaak niet om de personen.
«Goes 8 Dec. 1851. (get.) O. V. 11."
ISlwitimg tiet' Groote J'aejt.
NOTIFICATIE.
De Staatsraad Commissaris ees Konings in de
Provincie Zeeland
Brengt hij deze ter kennis van de belanghebbenden
dat door Zijne Exc. den Opperhoutvester met overleg
van Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie d