ZIERIKZEESCHE
COURANT.
N.° 64.
1851,
%aturdag 9 Augustus-
Woensdag en Zaturdag.
NIEUWSTIJDINGEN;
BINNENLAND.
ABOMNEMEB1TS-PBIJ8 I
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25.
inzending der Advert, daags te voren,'snamidd. vÖÖr 4 ure.
VX3R8 CHI Jiff T
PHIJS DEB ADVEHTENTIE1S
Gewone 15 cents de regel. Geboorte-Huwelijks— en
Doodberigtenvan 1-6 regels af 1 behalve het Zegelregt*
Vervolg en slot van n.° 62.)
Wij hebben met eikanderen beschouwd en voor een
ieder onzer die lezen wilde naar wij vertrouwen
duidelijk en klaar voor oogen gesteld
,1." het algemeen begrip of het wezen der toonkunst
2." de muzijk als schoone kunst
3.° de muzijk als wetenschap
en 4.° de muzijk als opvoedingsmiddelme\ eenigè
■opmerkingen van hoe hooge beteekenis van hoe groote
■waardij de kunst in hel algemeen voor het leven kan en
behoort te zijn.
Is dan waarlijk de muzijk eene schoone kunstis ze
dan waarlijk eene wetenschap is ze waarlijk opvoe
dingsmiddel en bekleedt die kunst in het algemeen zulk
eene voorname plaats in ons leven? welnu waarom dan
langer geaarzeld diezelfde muzijk Ook als zoodanig
voor ons te beSchóuWen SVaarom dan langer gedraald
'den kinderen do muzijk ledoen kennen als schoone kunst;
tot rijper leeftijd opgewassen te doen beschouwen als
wetenschap die zij kennen moeten willen zij weten
schappelijk gevormd zijn Waarom langer gedraald
aan iedereen in te prenten en voor te houden dat
zonder kunstliefde en kunstzin gfeene goede en degelijke
opvoeding denkbaar zij
Wij vragen meer. Waarom 'langer ten onzent mis
kenning van het wezen der kunst
Het Wezen der kunst heeft eehe 'zinnelijke en eene
ideale zijde. De eerste Omvat alle vormen die haar dienen
kunnen om de w'aarheid als schoonheid uit te drukken
de tweede alle Waarheid, die in schoone vormen kah ver
zinnelijkt worden. Waar nu hij diO de kunst of beoe
fent Of geniet of beoordeelt aan dien vorm hangen
blijft zonder lot bet idéé door te dringen öf zelfs zon
der de betrekking van dien kunstvorm tot éeh hoöger
kunslidée te beseften, daar kah het niet anders of het
zinnelijk element der kuhst zal voör hem een verderfelijk
Overwigt verkrijgen, eh zal op allen, die haar zóó beoefe
nen of genieten, eenen verderfelijken invloed uitoefehen.
jn stede dat het schoonheidsgevoel veredeld en lol ideale
■waarheid opgevoerd w ordt, zal bet meer én meer afdalen
tot louter zinnelijk genóten alsdan dOor zijhen krach-
tigen maar eenzijdigen prikkel verderven wat het
bij verstandige leiding zou gekweektzou verheerlijkt
hebben,
Wij vragen nog meerWaarom langer ten onzent
miskenning van bet doel der kunst
Zeker de kunst is ons niet gesteld als doel van ons
hestaanWie haar daartoe wil verheffen, miskent
haar en verandert de Goddelijke gave in een vernielend
vergif. Zeker bet is biet onze hoogste en eebige be
slemming kunstenaar te zijn maar het is ze evenmin om
handwerksman of geleerde of wat dan ook te Wezen.
Onze hoogste en eenige bestemming is mensch te zijn
dat is allo krachten ei) gaven in onS harmonisch te ont
wikkelen.
Even gevaarlijk dan ais bét moge zijn de kunst alléén
te dienen en haar met veronachtzaming van de ove-
fige rigtingen onzet natuur tot doel des levens te stel
len even gevaarlijk is bet baar te verwaarloozen of
baar uit ons leven uit Ie sluiten.
Zoo de mensch niet aan zijné bestemming zou kunneb
beantwoorden alléén dbot de kunstbij zal het evenmin
tonder de kunst, d. i. zonder in bewust schoonheids
gevoel den hand gevonden Ie behben die dé behoeften
van zijn wezen: genotschoonheidwaarheid, Zarnen
hecht, en lot heerlijke harmonische éénheid zamensmelt.
Met de benaming kunst het is klaafhadden wij
meer bepaaldelijk het oog op ééne der kunsten de toon
kunst want ze was hèt onderwerp van alle onze artike
len. Ze is van dén beginne als van zelve het onderwerp
onzer beschouwingen geweest en Werd dan ook ais Van
zelve door het slabdpünt waarvan wij uitgingen ge
boden. Eene der ondcrdeelen der toonkunst evenwol
Stellig eene der gewigligste en meest belangrijke onder
deden van de praktische toonkunst (gelijk wij vroeger
hebben vermeld) is ongetwijfeld de zangkunstdie het
meest regtstreeksche waarde en beteekenis voor het leven
heeft.
De grónden waarop die meéning berust zijn deze
1De aanleg voor zangkunst is bij den mensch de
meest algemeene.
2." De zinnelijke vorm onder welke die kunst zich
openbaart (geluid en tóón) is eene aan het menschelrjk
organisme eigene.
3.° Hare werking op den mensch is de meest onmid-
delijke.
4." De zangkunst is vóór de geheele volksmassavoor
elke klasse der maatschappij even toegankelijk.
5." leder kan haar beoefenen d. i. praktisch lee-
ren kennen en genieten.
6." De mensch is voor haar ontvankelijk in ellcen le
venstoestand bij elke stemming des gemóeds.
7." Zij bevredigt meer dan andere de menschelijke
behoefte aan zinnelijk genót en Verheft toch in hare
reinste en hoogste vormen den mensch geheel boven de
zinnelijke voorstelling.
Beaamt iedereen de gronden én de bijzonderheden
zoo even opgenoemd, dan lijdt het ook wel niet den min
sten twijfel dat wanneer grondig en veelzijdig zang
onderwijs vólgens eene algemeene en uit de natuur der
kinderen geputte methode (vvijze van onderrigten), óveral
in onS vaderland en vooral ten OnzentWaar dal zoo
hoogst höodig en uiehschèlijk iswordt ingevoerd, de
gezegende werking van dit onderwijs op het volksleven
biet uitblijven zal het volk in die verbinding van
woord en tooit in dat gevoed worden met waarheid en
schoonheid, hij een nieuw levensgenoteen' nieuwen en
krachtigen prikkel tót geestbeschaving zal hebben gevon
den de zangkunst toegankelijk voor elk rneer dan
eenige andere de behoefte aan vermaak bevredigt en ge
lijktijdig deze behoefte veredelthoe zij de gezelligste aller
kunsteh is en hoe het in haren aard ligt, dat zij de zinnen
streelt döor Welluidendheid het gevoel van ordeen tucht
opwekt door het noodwendige van evenmatigheid en
overeenstemming in het gemoed, verkwikt döor schoon
heid en eindelijk hij hare verbinding melde poëzij
de lessen van waarheid en deugd döor hel oor, vleijende
in het hart eèn gedurig hieuw hékorond en gezond
voedsel voör het verstand aanbiedt.
De zaak van het voikS-zabgöndervvijs is eene volks
zaak. Inde hoogste mate verdient zij de aandacht der
regerinjendér Schoolbesturen en onderwijzersder volks
vriendender kunslbéóefenaarS en kunslvereerders. On
schuldig genotveredeling des harten godsdienstige
verhefling des gemoedS, öpscherping des vorstands ziet-
daar Wat zij geeft opwektverlevendigtprikkelt.
Ook den armste ook deh meest misbedeelde is Zij
toegankelijk, vertroostend, verheffend, hétzij ze in de
eenzaamheid hare liefelijke stem doe hooren hetzij ze
Waar zucht haar gezelligheid 'enkelenwaar volks—uit
spanningen vaderlandsche feestdagen of gemeenschap
pelijke Godsvereering dé menigte te zanien brengt
de koren aanvöere en beziële, tot lust én kracht, tot moed
eb deugd tot lof en dank.
Nog dit lot aanprijzing van de zangkunst in het hij-
Zonder afgeleid uit het Vroeger vërmelde eii terneder-
gescbreverie
De zangkunst treedt in het leven als middel of als oog
merk. Zij bepaalt zich als middel tot de heerschappij
overdozinfielijke, elementaife vormen, en, voor zooverre
het haren invloed betreft tot een welbehagen aan die
vormen verbonden met een besef van hunne hoogere
schoone waarde. Zij werkt als middelvoor een bo-
langrijk deel met het U> 0 o r d en leent aan de gemoe
delijke en verstandelijke Waarheid, dé schoonheid harer
Vórmen als zoodanig dient zij dan vooral tot veredeling
Van het zinnelijk genottot vërhooging van het gevoel
Voor schoonheid tol opscherping van de vermogens des
geestès éls zoodanig behoort zij dus de eigendom te
wordêb van het kind in hél bijzonder van hél eigenlijke
Volk in het algeméénvan elkeen die haar in zijn le
ven geene grooterè plaats wil inruimen, dan eenig aüdcf
vak van algemeene kennis of wetonschap.
De kunst wordt oogmerkwil men kunstenaar worden,
en men is dan verpligt aan de hoogere vormen waarvan
hierboven sprake was een ruimer deel van zijn leven
of liever zijn geheele leven te wijden.
Dat voor ons en onze stadgenoolen de zangkunst als
middel in het leven trede.
Is dan waarlijk, wij herhalen met nadruk deze vragen,
de muzijk (en vooral zangkunsteene schoone kunst is
ze dan waarlijk wetenschap, waarlijk opvoedingsmiddel,
en heeft zij eenen zoo gewigtigen invloed op het kin
derlijke hart en op het geheele menschelijke leven
Waarom dan langer geaarzeld die lieve zangkunst dia
edele kunst ook niet als zoodanig voor ons te beschou
wen Waarom dan langer gedraald den kinderen da
muzijk te doen kennen als schoone kunsttot rijper leef
tijd opgewassen te doen beschouwen aan te leeren
als wetenschap, te bezigen als opvoedingsmiddel?
Waarom dan daarmede langer gewacht, langer gedraald
als of het nog tijd ware; als of wij genoegzamen tijd voor
handen hadden als of het er niet op aan kwam do kin—
doron, hen.diena ons levenen ons vertegenwoordigen in
de toekomst op te kweeken en op te voeden ter onzer
eigene eer en tot hun eigen geiuk.
Stadgenooten, de banden inéén geslagen I De toonkunst
beoefend do liefde voor de kunst (do zangkunst in het
bijzonder) aangekweekt m en op prijs doen stellen door
uwe kinderen. Gijzelven niet onverschillig als of het
zonder u wel anderen zullen doen I Gijzelven, niet on
bezorgd daarhenen geleefd het uwe bijgedragen lot
oprigting van zangscholen en het doen ouderrigt geven
in de zangkunstanderen met uwe hulp daartoe in
slaat gesteld hen ondersteund hen geschraagd t de han
den inéén geslagen gij allen Van welken rang en stand
gij zijn moogt. De door uwe kinderen nutteloos bestede
tijd, de op straal gesletene uren met nietsdoen en ledig -
loopen zijn voor uwe rekening komen ter uwer verant
woording misschien ja stelligals het te laat is
Welligt later iets over het onderwijs op de zangscholen
en óver de Zangscholen zelve. X.
Zierikze® 8 Augustus. H. M. de koningin is
thans van de ernstige ongesteldheid waaraan 11. M. in
de vorige en nog in deze week geleden heeft, gelukkig
hersteld. Op het laatst dezer of in het begin der vol
gende maand verwacht men de bevalling van II. M.
Uit het Weekblad van het liegt blijkt1." dat de
hooge raad burgerlijke kamer hij arrest van 1 No
vember 185Ó, in de zaak tussehen de diaconie der Her
vormde gemeente te Wehe provincie Groningen to
gen de diaconie der Hervormde gemeente te Wesler-
Emden heeft heslist dal daargelaten de vraag of
naar de wet van 28 November 1818 Staatsblad n.° 40)
een behoeftige het regt heeft om onderstand van eene
diaconie te vorderen, en of die wet aan eene diaconie de
verpligling oplegt om dezen of genen te bedeelen
echter in allen geval uit art. 13 dier wet volgt dat
eene diaconie wanneer zij onderstandsgelden heeft uit
gereikt aan een behoeftige die niet tol haar behoorde
geacht moet worden die gelden te helmen uitgereikt
voor en namens de instelling, Waarbij later zou blijken,
dat de behoeftige zich had kunnen aanmelden alsmede
dat laatstgenoemde diaconie gehouden is Int restitutie
der gemaakte kosten van provisionelen onderstand en
2." dal de hooge raad kamor van strafzaken bij arrest
van 4 Fébruarij lSSl heeft beslist dat oppassers
door het verrigten van koetsiersdienstniet in de be
lasting op liet personeel vallen.
De algemeene belangstelling waarmede men het
fegts'gèding van den graaf de Bocarmé steeds gevolgd
heeftdóét ons den volgenden brief van dé moedor des
gfaven aan den koning der Belgeu in zijn geheel mede-