3EMZEESCHE COURANT. B UITEN GE Maandag 19 Maart 1849. In een buitengewoon nommer der Staats courant, van gisteren, vindt men de volgende afkondiging, door al de ministers onderteekend: Aan het Xederlandsche Valk.! Het heeft den Almagtige behaagd onzen be minden Koning, WILLEM hes TWEEDE, tot Zich te roepen. Na eene flikkering, welke aan eene bcdriege- lijke hoop voedsel gaf, bezweek Zijne Majesteit heden morgen ten half drie ure Diepe rouwe overdekke het vaderland bij het afsterven van eenen vorst, die zijn volk boven alles lief had Zijn beminde zoon, WILLEM ALEXANDER PAUL FREDERIK LODEWJJK, beklimt, naar artikel 13 der Grondwet, den Troon. HII.Tldl DE DEKDE li Koning der ücderlanden. De geheele natie is hem trouw verschuldigd. In zijnen naam blijven allen werkzaam tot handhaving van wet, orde en rust. Deeds-zijn de noodige bevelen gegeven, om an woning v» ili uu nu....ge a te brengen, welke hem tot de gewigtige taak roept, waarop zijne geboorte en de Grondwet hem een onschendbaar regt geven. Wij verwachten, dat een ieder in zijne betrek king, doordrongen van liefde voor het beminde huis van Oranje, met kalmte en met warme va derlandsliefde zal medewerken om door eene rustige houding, onder den zegen Gods, het wel zijn des vaderlands te bevorderen. Wij zullen, in afwachting van 'sKonings komst, onvermoeid tot betzelfde doel werk zaam zijn. wenken mogen dus hier vol- i Gravenhage 17 Maart 1849. ZIERIKZEEden 19 Maart. De hoop, door een ,zaturdag avond ontvangen, berigt eenigzins aangewakkerd, dat het dierbaar leven des Konings nog behouden zou blijven, is, helaas, verijdeld! Volgens later ontvangen tij ding, is Z. M. in den vroegen morgen van zatur- dag bezweken. Zijne getrouwegemalin en jongste zoon zijn dus nog in tijds gekomen, om bij zijn sterven tegenwoordig te kunnen zijn. Verpletterend zal die tijding door geheel het land klinken; groot de algemeene verslagenheid innig de deelneming wezen, in het verlies, door 'sKonings gemalin en kinderen, door geheel het koninklijk geslachtdoor zoo velen wie hij werk verschafte en beweldadigdedoor geheel het hem eerbiedigend volk geleden. Diep zal men het beseften wat zulk een verlies, dat altijd en onder alle omstandigheden eene bron van rouw geweest j zou zijn, in dagen als de tegenwoordige zegt. Maar bij zulk een onverwaebten schok is het de oogenblik niet om in de toekomst in te dringen en evenmin om met kalmte den blik in het voor- ledene te slaanen de pen tot eene geregelde levens- en karakterschets te leenen. Enkele her inneringen en doende zijn. !l Mem Frederik George Lodewijkden 6 De cember 1792 te 'sGravenhage geboren, deelde reeds als tweejarig knaapje in de ballingschap tot welke zijn Vorstelijk Geslacht, ten gevolge der staats-gebeurtenissenden 18 Januarij 1795 ver oordeeld werd, toen het zich, op eene visschers- pinkteScheveningen naar Engeland inscheepte en later, als jongeling, in die welke zijne vorste lijke ouders, door Napoleons overheersching van Duitschlandop nieuw trof. Prins Willem Frederik hield zich, in 1807 van het staatkundig tooneel afgetreden, hoofdzakelijk met de opvoeding zijner beide zonen bezig. De erfprins oefende zich eerst in de militaire school te Berlijn, en voltooide latei- zijne opvoeding aan de hoogeschool te Oxford. Weldra zag hij zich genoopt om aan den strijd voor Spanjes onafhankelijkheid tegen de fransche heerschappij deel te nemen. Onder Wellington behaalde hij, in 1812, zijne eerste lauweren, bij de bestorming van Ciudad-Rodrigo enBadajoz, en later bij den bloedigen slag van Salamanca. Engelands Roning benoemde hem tot adjudant, en de bevolking ontving hem met luide toejuiching, toen hij, in het begin van Augustus, door den liviivu^ "UUI 0J y-v.» A a der overwinning in den vierdaagschen veldslag in de Pyreneën derwaarts over te brengen. Niet lang nog had Nederland zich in de gezegende omwenteling van November 1813 verheugd, of Napoleons terugkomst van Elba vervulde alle har ten met angst en schrik. De oprigting van het nieuwe rijk der Nederlanden werd daardoor be spoedigd, en bij de aanvaarding der kroon, den 16 Maart 1815, schonk koning Willem Frederik zijnen oudsten zoon den naam en titel van Prins van Oranje, verzekerd, zeide hij «dat hij den alouden luister daarvan zou ophouden, en, ten allen tijde, met moed en zelfopoffering, voorde regten van zijn huis, en voor Nederlandseeren veiligheid, waken." Al dadelijk bleek het dat de Roning zich niet had bedrogen. Quatre-Bras en Waterloo getuigden het den 17 en 18Junij 1815. Daar hielp de kroonprins den aanbruisohenden stroom der overweldigers kceren de dankbaarheid der natie, de hulde van Europa, de hand van Ruslands grootvorstin Anna Paulownamet wie hij den 2] Februarij 1816 te S.1-Petersburg in den echt trad was zijn loon. Vier zonen en eene dochter waren de vruchten van dezen echtmaar in het bezit van een der zonen mogt het vorstelijk paar zich slechts kort stondig verheugen. De opstand der Belgen in Augustus 1830 schonk den dapperen prins nieuwe gelegenheid om proe ven van moed en beleid te geven. Met angst vernam men, hoe hij zich.alleen binnen het op roerig Brussel waagde, om, ware het mogelijk de bevrediger en redder des volks te zijnmet verontwaardiging, hoe zijne edelmoedige poging schipbreuk leed, en het opgewonden graauw hem dwong die hoofdstad te verlaten, en door een ridderlijk besluit zijn fel bedreigd leven te red den. Niet minder moedig dan toen alleen, be toonde hij zich, omtrent een jaar later, aan de spits van Nederlands dappere scharen. Hasselt en Leuven zullen, met Spanjes velden en die van Waterloo, onvergetelijk in de geschiedenis van zijnen krijgsroem blijven. Roning Willem II is het niet gegund geworden de geheele voltooijing van het groote werk te aan schouwen, dat op de door hem gelegde grond slagen wordt opgetrokken. Maar mogen die woorden, de laatste welke hij aan volksvertegen woordigers en volk openlijk toesprak, tot gulden les voor allen verstrekken en de rialevingdaarvan het grootse blijk van eerbied voorzijne nagedach tenis zijn; opdat die laatste openbare bedetot heil van het volk en het vorstelijk huis, tot heil ook der nakomelingschap hare vervulling erlange! Treurde het kinderhart des prinsen bij het stof felijk overschot eener verstandige en liefderijke Moeder, die hem den 12 October 1837 door den dood ontvielzijn vaderhart verblijdde zich ruim anderhalfjaar later, bij de echtverbindtenis van zijnen oudsten zoon met de beminnelijke prinses Sophia van Wurlemhergen andermaal, in Octo ber 1842, ofschoon de scheiding hem zwaar viel, bij die zijner geliefde eenige dochtermet den erf- groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach. Zwaar woognu een jaar geledentegen deze oudervreug de de smart der tijdingopdat zijn beminde tweede zoon Alexander in een verwijderd oord was be- •™Unon '«rijks werf te Rotterdam, de laatste plek die de nu betreurde Monarch in gezondheid betrad was den 20 April 1848 getuige van zijne tranen bij dat dierbaar lijk, gelijk den 30 December 1843 van die welke hij bij het lijk zijns grijzen vaders stortte Dien vader was hij den 8 October 1840, als Willem IIin het bewind opgevolgd, en den 28 November daaraanvolgende te Amsterdam plegtig ingehuldigd. De bijzonderheden zijner ruim acht jarige regering zijn nog verscli in ieders geheu gen; verschillend moge zij nu en dan beoordeeld zijn, dit is zeker, dat de Roning immer trachtte de zorg voor het geluk zijner onderdanen met die voor de handhaving der eer van zijn doorluchtig stamhuis te verbinden. Moge zijne politieke ziens wijze hem al gedurende eenigen tijd wederhou- den hebben van aan eene ruimere herziening der Grondwet zijne goedkeuring te hechten, eenmaal van de noodzakelijkheid daarvan overtuigd, was hijden 13 Maart 1848, juist een jaar voordat de ziëkte, die hem ons heden ontrukte, hem zoo plotseling overviel, de eerste om in dat gewig- tig werk voor te gaan, en het sedert naar vermo gen te helpen bevorderen. Aan zijnen wensch werd voldaan Ons staatsgebouw is op dezelfde grondslagen gevestigd gebleven, maar zijne inrig- ting gewijzigd naar de behoefte van den tijden zoodanig zamengeslelddat er verbeteringen die de toekomst mogt vorderen zonder schokken zou den kunnen worden aangebragt." Zoo sprak de stem des konings, den 16 October 1848, bij de opening van de zitting der staten-generaal. En toen de Vorst, den 13 Februarij van dit jaar, de zitting der nieuwe staten-generaal opende, besloot hij zijne rede met deze woorden: «Laat ons, met die eendragtwelke kracht geeftijverig voort gaan om bet goede te bevorderen, en het Opper wezen zal Zijn zegen op onzen arbeid geven." TER STADS DRUKKERIJ VAN DE ERVEN A. DE VOS.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1849 | | pagina 3