VAN ZATERDAG DEN 11 MAART .1848,- N° 20.
GROND WETS-HERZIEN ING.
pG. I
BEHOOREWDE TOT 2>E
ZIERIEZ1ESGH1 CQU1AMT
Mudde.
a 0,00
a 7,50
a 0,00
a 0,00
a 9,50
a 7,00
per vat.
TWEE75K KAMSB 3JEB. STATEN-GENERAAE.
's GRAVENHAGE den 9 Maart.
In de zitting van heden is ingekomen eene konink
lijke boodschap ten geleide van 27 wets-ontwerpen tot
wijziging van bepalingen der Grondwet.
Deze koninklijke boodschap luidt aldus:
EDEL MOGENDE HEEREN
Bij het openen der tegenwoordige zitting van de sta-
ten-generaal hebben wij het voornemen te kennen ge
geven om in den loop derzelvc voorstellen te doen tot
verduidelijking en wijziging van de bepalingen der
Grondwet omtrent het stem- en kiesregten van eenige
andere welker wijziging terzelfde gelegenheid noodig
kan worden geacht.
Ter voldoening aan dat voornemen bieden wij bij
deze aan u edel mogenden aan 27 ontwerpen van wet
benevens eene memorie, waarin de gronden zijn aan
gewezen op welke de voorgedragene bepalingen rusten.
Wij koesteren het vertrouwen, dat deze voorstellen
zullen bevonden worden tot werkelijke verbeteringen
te kunnen leiden en wij zien met de meeste gerustheid
en de beste verwachting de overweging van u edel
mogenden omtrent deze wets-ontwerpen te gemoet
steunende op de aan ons gegevene verzekering dat de
staten-generaal dit gewigtig werk door een bedaard en
wel beraden overleg tot een goed einde zullen helpen
brengen.
En biermede bevelen wij u edel mogenden in Godes
heilige bescherming.
's Gravenhageden 8 Maart 1848.
WILLEM.
De ontwerpen van wetbepalende de veranderingen
zijn van den volgenden inhoud
Bij het 4d' artikel der Grondwet wordt een 2d" lid
gevoegd van den volgenden inhoud
De wet regelt de toelating en de wijze van uitzetting
van vreemdelingen mitsgaders de algemeene voorwaar
den op welke ten aanzien van hunne uitlevering ver
dragen met vreemde mogendheden kunnen worden
gesloten.
Het 7d° artikel wordt veranderd als volgt
Tot leden der staten-generaal hoofden van departe
menten van algemeen bestuur, leden van den raad van
state commissarissen des konings in de provinciën en
leden van den hoogen raad kunnen alleen benoemd
worden Nederlanders, ingezetenen van het rijk, geboren
binnen'hetzelve of deszelfs volkplantingen en bezittingen
in andere werebldeelen uit ouders aldaar gevestigd.
Die uit zoodanige ouders, ter oorzake van's lands
dienst of slechts lijdelijk afwezend of anderzins op reis
zijnde buiten bet rijk geboren zijn worden met de
Vorigen gelijk gesteld.
Na bet 7"° artikel wordt een nieuw artikel ingevoegd
Van den volgenden inhoud
Die, eenmaal lot de in het vorige artikel vermelde
bedieningen benoembaar geweest zijnde hunne hoe
danigheid van Nederlander hebben behouden blijven
daartoe benoembaar niettegenstaande de grond waarop
zij geboren zijn of waarop hunne ouders tijdens die
geboorte gevestigd waren heeft opgehouden tot het rijk
of deszelfs volkplantingen eü bezittingen in andere
werelddeelen te behooren.
Het 3de lid van het 57"° artikel wordt veranderd
als volgt
Ingeval de verbonden of verdragen in tijd van vrede
gesloten inhouden bepalingen in strijd met de voor
schriften van eenige beslaande wetof ook eenigen
afstand of ruiling van een gedeelte van het grondgebied
des rijks of van deszelfs bezittingen in andere wereld
deelen worden die verbonden en verdragen door den
koning niet bekrachtigd dan nadat die bij de wet zijn
goedgekeurd.
De 2de en 3d° zinsneden van het 59"° artikel worden
vervangen door de volgende bepalingen
Veranderingen in de thans aldaar bestaande regle
menten op het beleid der regering worden op het
voorstel des konings, door de wet vastgesteld.
De goedgekeurde koloniale begrootingen van ont
vangsten en uitgaven worden jaarlijks aan de staten-
generaal medegedeeld, met bijvoeging der laatste in de
koloniën afgesloten rekeningen van ontvangsten en
uilgaven.
De koloniale overmakingen en het gebruik derzei ven
worden jaarlijks aangewezen in eene algemeene reke
ning, zij wordt telkens door eene staats-commissie van
9 leden onderzocht, met bet doel om zich te verge
wissen dat die overmakingen behoorlijk zijn verant
woord en dat daaruit geene uitgaven zijn gedaan
rjict strekkende ten dienste der koloniën. Die staats
commissie is Ie zamengesteld uit eenen door den koning
te benoemen voorzitter en twee leden uit elke der
beide kamers van de staten-generaal, uit den raad van
state en uit de algemeene rekenkamer door die col-
legiën aan te wijzen. De secretaris der commissie
wordt door den koning benoemd.
De door den koning goedgekeurde rekening wordt
met het hein aangeboden verslag aan de staten-generaal
medegedeeld. Het gebruik van het batig slotbeschik
baar ten behoeve van het moederland wordt bij de
wet geregeld.
Het 66"° artikel wordt veranderd als volgt
De koning heeft het regt van gratie. Wanneer het
veroordeelingen betreft tot eene zwaardere straf dan
van 3 jaren gevangenis oefent hij dat regt uit na in
gewonnen advies van den hoogen raad der Nederlanden.
Het 67"° artikel wordt veranderd als volgt
De koning verleent dispensatie in de gevallen bij de
wetten bepaald.
Na het 67"° artikel wordt een nieuw artikel inge
voegd van den volgenden inhoud
De koning heeft het regt om de werking eener wet
te schorsen of te wijzigen in de gevallen op de wijze
en voor den tijd bij de wetten te bepalen
Na bet 72"° artikel wordt ingevoegd een nieuw ar
tikel van den volgenden inhoud
De raad van state doet uitspraak in administrative
regtszaken. Bij de wet worden de gevallen waarin
en de wijze waarop dit plaats heeft bepaald.
Bij het 82"° artikel wordt een 2d° lid gevoegd van
den navolgenden inhoud
De wet regelt de wijze, waarop een lid der eerste
kamer van de staten-generaal van zijne waardigheid
kan worden ontheven wanneer bij wegens ouder
dom ziels- of ligchaainsgebreken daartoe ongeschikt
is geworden.
Na het 82"° artikel wordt ingevoegd een nieuw ar
tikel van den volgenden inhoud
Het getal leden van de beide kamers der staten-ge
neraal kan bij de wet worden vermeerderd.
Bij bet 108"° artikel wordt een 2d° lid gevoegd van
den volgenden inhoud
Er kunnen veranderingen in een voorstel des konings
worden voorgedragen op de wijze bij de wet te be
palen. Over dezelve wordt bij de volle kamer niet ge
raadpleegd dan nadat zij met toestemming des ko
nings, in de afdcelingen zijn overwogen.
Het 126"° artikel wordt veranderd ais volgt
De koning doet jaarlijks aan de staten-generaal een
uitvoerig verslag geven van het gebruik der geldmiddelen.
Jaarlijks worden door den koning aan de staten-
generaal medegedeeld de door de algemeene rekenkamer
afgeslolene rekeningenbevattende de goedgekeurde
ontvangsten en de verevende uitgaven tot een afgeloo-
pen begrootings-diensljaar of tot de bij de wet vastge
stelde fondsen behoorende met bijvoeging van staten
der bij de algemeene rekenkamer niet goedgekeurde
ontvangsten en onverevend geblevene uitgaven de pos
ten op die staten vermeld worden bij de wet geregeld.
Artt. 6, 128, 130 131 132 en 133 worden ver
vallen verklaard en vervangen door het navolgende
nieuwe artikel
Hel getal leden van de provinciale staten door eiken
stand te benoemen de wijze waarop die benoemingen
geschieden mitsgaders de vereischten en bevoegdheid
om deel te nemen aan de provinciale besturen worden
bij de wel geregeld.
Het 129"° artikel wordt veranderd als volgt
In elke provincie maken de edelen eene ridderschap uit.
De vereischten om lid eener ridderschap te zijn
worden door de wet bepaald.
De ridderschappen ontwerpen overigens zoodanige
reglementen als zij noodig oordeelen en zenden die
aan den koning ter bekrachtiging.
Aan het 2d0 lid van bet 135"°art. wordt toegevoegd
Zij onthouden zich van medestemming bij het doen
van keuzen of voordragten van personen waartoe do
staten bij de Grondwet geroepen worden.
De 150"° en 151"° artt. worden veranderd als volgt:
Art. 150. De provinciale staten benoemen uit hun
midden een collegia van gedeputeerde staten aan bet-
welk alles wal. tot bet dagelijksch beleid van zaken en
de uitvoering der wetten betrekking heeft moet worden
opgedragen en zulks hetzij de provinciale slateu ver
gaderd zijn of niet.
De zamenstelling van de collegiën van gedeputeerde
staten alsmede de bevoegdheid om aan die collegiën
deel te nemen worden bij de wet geregeld.
Art. 151. De wijze waarop het gezag en de magt
derstaten wordt uitgeoefend wordt bij de wet geregeld.
Het 144°'" artikel wordt veranderd als volgt
Aan de staten wordt de beschikking gelaten over de
huishoudelijke belangen der provincie. De reglemen
ten en verordeningen welke zij daaromtrent noodig
oordeelen te maken moeten alvorens ten uitvoer te
worden gelegd door den koning zijn goedgekeurd.
Het 148"° artikel wordt vervallen verklaard en ver
vangen door de twee volgende:
ci. De staten dragen aan den koning voor bet onder
houden en aanleggen van zoodanige werken en het
doen van zoodanige uitgaven als zij voor het belang
hunner provincie nuttig oordeelen mitsgaders de mid
delen om daarin geheel of ten deele ten koste van de
provincie of van de belanghebbenden te voorzien.
b. De staten zijn verpligt de jaarlijksche begrootingen
der provinciale middelen en inkomsten en van de daar
uit te doene uilgaven aan den koning voor te dragen
en gedragen zich behoudens de bepalingen der wet
naar hetgeen ten opzigte van de provinciale geldmidde
len en de daarvan te doene verantwoording door den
koning wordt voorgeschreven.
Hel 152"° artikel wordt veranderd als volgt:
De wet bepaalt de zamenstelling de bevoegdheid en
de verpligtingen san de besturen in de steden en ten
platten lande de gemeentelijke indeeling van iedere
provincie mitsgaders welke plaatsen tot de steden en
welke tot het platte land behooreri.
De bevoegdheid om deel te nemen aan de plaatselijke
besturen alsmede de wijze waarop de leden van die