ZIERI&ZEKSCHE
COÜRAIT,
1V.» 74.
DINGSDAG
A*° 1847.
14 SEPTEMBER.
Besturen en Administration.
JVieu wstij dingen.
De DIRECTIE van de TEEKENSCHOOL binnen deze Stad maakt
hij deze den belanghebbende bekend dat de School dit jaar zal
worden geopend op Maandag den 4 October 1847.
Dat de I.essen zoowel in de Bouwkunde als in de Handleekening
en Pleisterbeelden, zullen worden gegeven des MaandagsWoensdags
en Vrijdags, en wel
gedurende de maand October
November
Decemberl
Januarij
February
Maart
van 7 tol 9 ure des avonds,
6'/- 8l/s 8 8 8
6 8
6
7
8 V,
9
terwijl nog daarenboven aan de Bouwkundige leerlingen na afloop
der gewone lessen op Maandag en Vrijdaggedurende één uur zal
onderwezen worden in de grondbeginselen der Bouwkundige Rekenkunde.
Dat op Maandag den 27 September 1817 van 's morgens 10 tot
'smiddags 12 ure, aan het lokaal der Teekenschool zal worden ge
vaceerd tot het erlangen van «aangiften door hun welke wenschen
tot de cursussen te worden toegelaten en bij diezelve gelegenheid
aan de bekroonde leerlingen door de Directie de belooningen en
prijzen worden uitgereikt.
Dat wijders de contributie van eiken leerling voor dit saizoen be
paald is op f 5,15, boven en behalve het benoodigde materieel, door
bun aan te schaffen terwijl aan hun dip volstrekt onvermogend zijn
gratis onderwijs zal worden gegeven zullende in geen geval op deze
school leerlingen worden toegelaten die niet don ouderdom van 12
iaren zijn ingetreden.
Directeuren van opgemelde school noodigen ten slotte alle de zoo-
danigen welke daarbij eenig belang hebben uit om van deze nut
tige en onkostbare instelling gebruik te maken eene instelling waar
door de werkman zich in staat zal zien gesteld eenmaal deszelfs
beroep met vrucht te kunnen uitoefpnen.
Zierikzeeden 13 September 1847.
De Directie van de Teekenschool voornoemd
K. W. pe JONGE vt.
Ter ordonnantie van dezelve,
De Secretaris
J. N. van per HALEN.
F R A N R R IJ K.
PARIJS den 9 September. Dn vroeger medegedeelde berigfen
omtrent de vorderingen die Abd-el-Kader op het maroceaansche
grondgebied zou maken worden bevestigd. Het ministeriële ochtend
blad meldt heden dienaangaande dat het fransche gouvernement in
het zekere onderrigt is geworden dat de emir zich meester heeft
I gemaakt van de maroceaansche stad Taza en aanstalten maakte om
naar Fez, de hoofdstad van dat rijk, op te trekken. De stad Taza
is gelegen nagenoeg op de helft vari den weg van de oostelijke gren
zen van Marocco naar Fez en telt eene bevolking van 6- a 8000
zielen. Zij is gebouwd op het uiterste punt van den bergketen Rif,
j is en door zware muren en vestingwerken omringd welke thans wel
is waar grootendeëls bouwvallig zijn doch zeer goed kunnen worden
hersteld.
Men vermoedt dat Abd-el-Kader niets vuriger wenscht dan slag
0 te leveren legen het leger van den maroccaanschen keizer Abder-
J lüiaman, des gevorderd onder de muren van de stad Fez. De stout
moedigheid van den emir schijnt eenen diepen indruk gemaakt te
1 hebben op de maroceaansche stammen welke in hem eenen persoon
zien die bestemd is om over hen te heerschen en aan wien zij zich
I gaarne zullen aansluiten. Men ziet weder belangrijke voorvallen in
Algerie te gemoet. Reeds wordt gesproken van de tusschenkomst der
I fransche troepen. Het spreekt wel van zelfdat hel fransche. gou-
I vernement den strijd tusschen den emir en den maroccaanschen vorst
a niet onverschillig kan blijven aanzien. Dat ook Engeland daarin
1 groot belang zal stellen behoeft mede geen betoog.
Men weet dat het volk in zijné onwetendheid verspreid
had dal de hertog van Vraslin niet dood was. Sedert eenige dagen
I hebben eenige personen' op de begraafplaats Mont-Parnasse de aarde
omgewoeld, op de plaats waar de hertog is bijgezet, ten einde zich
j te verzekeren dat we! eene doodkist aldaar is nedergelegd.
Allo brieven uit Italië stemmen daarin overeen dat men het
geschil met Oostenrijk minder ernstig beschouwen magen eene
schikking op handen is. De Oostenrijkers hebben hbnne posten te
a Ferrara verminderd. De troepen welke bevel hadden ontvangen naar
de Po op te rukken hebben eensklaps tegenbevel ontvangen.
j Den 10. Onze dagbladen honden zich heden veel met de ge-
I heurtenissen in Marocco bezig. Zij vragen wat het fransch bewind
9 zal doen? Of het den keizer zal ondersteunen? Maar of het dan
I niet te voorzien is, dat Engeland de behulpzame hand aan Abd-el-
Kader zal bieden? Van een en ander voorziet men nieuwe verwik
kelingen.
Van lijd tot tijd gpbeuren er bier (te Parijs) op de straten ont
ploffingen die de voorbijgangers en de bewoners der naburige bui
zen-in schrik jagen. Eergisteren avond zijn er weder vier zulke hel-
sche werktuigen hier en daar op de straten gesprongen zonder ech
ter eenig ongeluk te veroorzaken. Bij het springen worden er op
eene ruwe wijs gedrukte papiertjes uitgeworpen waarin de menigte
wordt opgeruid.
De tijdingen uit Madrid zijn gewigtig. Ter naauwernood is
een besluit genomen om aan de staatkundige uitgewekenen den te
rugkeer in Spanje toe te staan of er volgt een nader besluit van
nog meer gewigt. De koningin heeftnamelijk den voormaligen
regent Esparlero tot senator benoemd. In Madrid merkte men deze
benoeming aan als eene zware nederlaag voor Frankrijk. Esparlero
staat hekend als geheel de britsche belangen te zijn toegedaan en heeft
zich altijd als een tegenstander van de fransche regering doen ken
nen. Esparlero bevond zich tot heden als banneling in Engeland.
B E L G I E.
BRUSSELden 11 September. Men verzekert thans stellig, dat
de regterlijke overheid op het spoor is van de schuldigen aan den
moord van S.'-Gery. Behalve 20 stuks juweelen of gouden versier
selen hebben de booswichten zich meester gemaakt van bijna /"1000
nederlandsch goud- en 1700 fr. belgisch of fransch geld.
NEDERLANDEN.
AMSTERDAM, den 11 September. Naar men verneemt wordt
thans, ter opneming van zieken, ook een gedeelte van de kazerne
Oranje-Nassau op de schans hij de Mniderpoortingerigt. Ten
gevolge van hel minder getal zieken, hetwelk sedert eenigen tijd,
om hun meerdere ruimte en lucht te verschaffen in elke der zieken
zalen van het gasthuis alhier geplaatst wordt, was de omvang van
dat gebouw daartoe ontoereikend geworden. Het getal der zieke
militairen is ook zeer groot. De infermerie kan ze niet meer opne
men en de zieken worden naar Utrecht vervoerd om in het rijks
hospitaal te worden verpleegd.
Terwijl bij de godsdienstoefening van de meeste Israëlitische
gemeenten in de Nederlanden nog zoo weinig gedaan wordt voor het
kluisteren der aandacht of de gemoedsverheffing der aandachtigen
begint zich in het noorden des rijks te dien opzigte een hetero
geest te vertonnen. Winschoten aan den noord-oostelijken uithoek
onzes vaderlands gelegen gaf daartoe het eerste voorbeeld. De heer
H. J. Snoek, voormalig kweekeling van het Nederlandsch Israëlitisch
seminarium thans godsdienst-onderwijzer en voorzanger dier kleine
gemeente heeft onder medewerking van heeren kerkbestuurderen
hij de dienst eene zangwijze ingevoerd die om hare eenvoudigheid
niet minder dan om hare doelmatigheid de meeste aanbeveling ver
dient. De voorzanger en de gemeente wisselen elkander in twee
stemmige koraalgezangen gedurig af. zoodat ieder, die de synagoge
bezoekt een werkelijk deel in de dienstoefening neemt. Bijzonder
zielverheffend is het Sema Jisróeilde Kedusahet Kadis en de
verzen welke hij het uitnemen en wegsluiten der heilige rol bij
het gebed voor Z. M. den koning enz. aangeheven worden. Daar
overigens al het Chasonus (dat is het opdreunen van middeleeuwsche
spaanscbe of poolsche melodiën) afgeschaft is duurt de dienst niet
langer dan hij andere gemeenten vooral .daar men ook besloten
heeft het maken der doellooze en lastige Mi-sebeizach en het aan-
dacblversloorende verknopen der Mitzwos ten eenemale af te schaffen.
Met genoegen verneemt men dat de zangmethode van Winschoten
(op die der Braunschweiger gemeente gebaseerd) ook hij andere in
de provincie Groningen gelegene Israëlitische gemeenten en vooral
ook in de onlangs ingewijde synagoge te Rampen zal worden ingevoerd.
Hopen wij dat in de grootere steden des rijks, als Amsterdam
Rotterdam 's Gravonhage dit goede voorbeeld spoedig navolging vinde.
's GRAVENHAGE den 11 September. Ter aanvankelijke vol
doening aan het koninklijk besluit van den 39 April 1847 [Staats
blad n.° 20), betreffende de intrekking der muntbiljetten van 20
golden en gegrond op de wet van den 18 December 1845 (Staats
blad n.° 90) is ter algemeene rekenkamer overgebragt voor eene som
van vier millioen viermaal honderd duizend gulden aan zoodanige in
getrokken muntbiljetten die hij het collegia volkomen onbruikbaar-
gemaakt aldaar zullen blijven berusten lot hunne geheele vernieti
ging, overeenkomstig den inhoud van het 7de artikel van opgenoemde
wet zal kunnen plaats hebben als wonneer van die vernietiging op
nieuw zal worden kennis gegeven.
Naar men Verneemt is ten gevolge van getroffen schikkingen
tusschen den staal en de belanghebbenden en uit hoofde van do
bereidverklaring door den staat om aan zijne verpligtingen te dezen
aanzien te voldoen de voortzetting van alle regtsgedingen die het
gevolg geweest zijn van de niet-uitvoering der wet van den 29 nivóse
13d0 jaar. omtrent het onderhond van één zoon van huisgezinnen
uit zeven kinderen bestaande geschorst en zullen alle verdere proce
dures waarschijnlijk worden voorgekomen.
Op het onlangs verspreid geruchtdat het gouvernement onder
handelingen had aangeknoopt om de opbrengst der tinmijnen te
Banea voor den tijd van tien jaren te verkoopen is door eenige voor
name rollerdamsche handelhuizen een adres aan zijne excellentie den
minister van koloniën gerigt waarin eenige bezwaren in het midden
gehragt en eenige ophelderingen omtrent deze zaak gevraagd werden.