SssBMBI
I
ZIERI&ZEESCHE
VRIJDAG
A.0 184?<
COURANT.
7 MEI.
Besturen en A dmin isir alien
Nieu wstijdiny en.
JV.o 37.
HERIJK DEit MATEN en GEWIGTEN. Vervolg en slot.)
Art. 9. Dien onverminderd zuilen de Burgemeesters der gemeente'n
ten platten lande naar aanleiding van art. 62 en 87 van het reglement
op het bestuur ton- platten lard ten minste viermalen in het jaar ge!:;k
Visitatie doen en zorgen dat afschriften van de daarvan opgemaakte
processen-verbaalovereenkomstig laatstgemeld artikelaan den Staats
raad Gouverneur worden ingezonden. En worden Burgemeesters en
Wethouders der steden uitgenoodigd om de vereischte orders te stellen
dat gelijke opneming door den Commissaris van Polieie of het lid van het
bestuur hetwelk met de Polieie is heiast worde gedaan.
Art, 10. Het wordt aan alle op publiek gezag aangestelde of be-
eedigde landmeters wegers en meters verboden eenige certificaten
weeg- of meetbrieven af te geven waarin de maat of het gewigt anders
dan in de nieuwe alleen wettige benamingen is uitgedrukt en zullen
door dezelve geene andere dan de wettig erkende maten en gewigten
mogen worden gebezigd.
Art. 11. Insgelijks wordt aan de Plaatselijke Besturen godshuizen
of armbesturen en aan alle ambtenaren en publieke administration ver
boden eenige akten, plans, bestekken of beramingen te doen opmaken,
aan te nemen of daarop regard te slaan in welke de hoeveelheden en
afmetingen niet in de nieuwe maten of gewigten zijn opgegeven.
Art. 12. Aan alle ambtenaren publieke administration en ingeze
tenen binnen deze Provincie wordt bij deze derzelver verpligling herin
nerd om de door hen gebezigd wordende maten en gewigten binnen
den in art. 1 bepaalden termijn te doen herijken bij gemis van welko
formaliteitde door hen gebezigd wordende of in derzelver opene werk
plaatsen magazijnen of winkels bevonden wordende maten en gewigten
in beslag kunnen worden genomen en degenen die bevonden worden
dezelve te hebben gebruikt, of in hunne opene werkplaatsen magazijnen
of winkels voorhanden te hebben volgens do bepalingen van bet Ko
ninklijk besluit van den 30 Maart 1827 Staatsblad n.° 13) zullen wor
den verwezen in eene boete van ƒ10 tot ƒ100.
Aan dezelve worden tevens herinnerd de bepalingen van art. 14 van
het Koninklijk besluit van den 18 December 1819 Staatsblad n.° 57.)
volgens welke allee wat mot de voer droog." waren. i.e et besluit
opgegeven wordt gemeten met den strijke! behoorlijk moet worden
'afgestreken en dus allen die van zoodanige maten gebruik maken
ook van strijkels voor dezelve bebooren te zijn voorzien van welke die
voor de halve en voor de kwart mudde ook moeten worden geijkt en
geverifieerd wordende do Plaatselijke Besturen alsmede de Arromlisse-
ments-ijkers aangemaand om voor de nakoming dezer verordeningen
te waken en daarop bij hunne visitation voor zoo vee! een ieder aan
gaat, te Ietten terwijl van dc bevinding ten deze in de bij art. 7 en 9
bedoelde processen-verbaal of relazen speciale melding zal moeten wor
den gemaakt.
Art. 13. Alle ambtenaren en publieke administration worden uitge
noodigd aan de nakoming van bet tegenwoordig besluit de hand te hou
den en wnrden de Plaatselijke Besturen aangeschreven om de Arron-
dissements-ijkers in de uitoefening hunner function zoo veel mogelijk
behulpzaam te zijn en speciaal op derzelver aanvrage dadelijk den Com
missaris van Polieie, of daar waar zoodanig ambtenaar niet aanwezig
is, of verhinderd wordt, de vereischte assistentie te verlueneu een Lid
van het Plaatselijk Bestuur te delegeren om dezelve, bij de door ben
voorgenomene visitatiën van winkels en werkplaatsen te vergezellen.
Art. 14. Dit besluit zal door insertie in het Provinciaalblad, ge-
bragt worden ter kennis van de Districts-Commissarissen Burgemeesters
en Wethouders der steden en Burgemeesters en Wethouders of Assessoren
der steden en gemeenten ten platten lande in de lsl°, 2ds3d0 en 4de
districten dezer provincie mitsgaders van de Arrondissemonts-ijkers tot
informatie en narigten wijders door de zorg der Plaatselijke Besturen
worden afgekondigd en aangeplakt in al de steden en gemeenten van deze
provinciete weiken einde een genoegzaam aantal in plano gedrukte
exemplaren van hetzelve, aan voornoemde Besturen zal worden toege
zonden zullende wijders exemplaren van dit besluit worden gezonden
aan het Provinciaal Geregtshofden Procureur-Generaal hij hetzelve
en, door diens tusschenkomstaan de Ambtenaren van het openbaar
Ministerie bij het Provinciaal Geregtshof, en bij de Arrondissemenls-
Reglbanken gelijk mede aan de Kanton-Regters in deze provincie.
Middelburg, den 16 April 1847.
Gedeputeerde Staten voornoemd
VAN VREDENBURCH.
Ter ordonnantie van dezelve,
SLEGT.
INSCHRIJVING voor de SCHUTTERIJ.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor Stad ZIERIKZEE
gezien de wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 en speciaal
gelet hebbende op die artikelen derzelve wel die in betrekking staan
tot de jaarlijksche inschrijving, zoo tot de bereids daargestelde registers
van vroegere jaren' als tot de inschrijving die gedurende de laatste helft
dezer lonpende maand moet geschieden brengen bij deze ter kennisse
van dé belanghebbenden
Dat de registers ter inschrijving voor de Schutterij van de geborenen
i'i de jaren 1822 lot 1813 ingesloten, zullen worden geopend tot de
inschrijving van alle mannelijke ingezetenen welke tot bet eerstgemelde
jaar bebooren alsmede van hen welke in de vorige jaren geboren zijnde
sedert de laatstvorige inschrijving zich alhier inet er woon hebben neder
gezet, waaronder ook begrepen zijn de militairen welko na dien tijd zijri
gepasporteerd en de vreemdelingen welke sedert dezen tijd van buiten
het rijk zijn gekomen en zich alhier, hebben gevestigd voor zooverre deze
laatsten hun voornemen om zich in dit rijk neder te zetten hebben aan
den dag gelegd hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring hetzij door
de werkelijke overbrenging van den zetel van hun vermogen en de hoofd-
Siiddclcn van hu:; beataar, naar herwaar'" zend"' dat d'; Ci 'idijke ui'./
oelening van eenig bedrijf of handwerk in eenige ondergeschikte betrek
king als zoodanig voornemen wordt aangemerkt. Allen zullen worden in
geschreven in dat register waartoe zij volgens hunnen ouderdom bebooren.
Dat van de inschrijving niemand der vorenstaande personen is uitge
zonderd maar dat allen, zonderonderscheid, daarin begrepen zijn, al
ware het ook dat zij zouden mogen vermeenen volgens de wet tot da
vrijgestelden of uitgeslotenen te hehooren en dien ten gevolge ook zij niet
die hun ontslag uit de schutterlijke dienst reeds hebben bekomen zul
lende derhalve alle de bovengemelden als daartoe bij deze wordendo
opgeroepen moeten verschijnen ten Raadhuizo dezer Gemeente, op den
15 dezer maand en volgende dagen ten einde zich te laten inschrijven
ieder in dat register, waartoe hij. volgens zijnen ouderdom beboort.
Deze registers zullen op den eersten Junij 1847 finaal worden gesloten.
Dat de studenten geëmployeerden in huizen van negotie klerken
van notarissen advokaten enz. bedienden en werkboden moeten worden
ingeschreven in de gemeenten alwaar zij hunne studiën houden werk
zaamheden uitoefenen of dienstbaar zijnde ambtenaren en geëmploi-
jeerden aan het Provinciaal Gouvernement en alle anderen al wonen zij
ook elders in de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uit
oefenen die buiten 's lands studeren of werkzaam zijn in de gemeenten
hunner vorige woonplaats; de buitenlandscbe zeevarenden in de plaatsen
waar zij bun wettig domicilie hebben en de aan boord wonende schip
pers in de gemeenten alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats hebben
gehad of wel personeel en mobilair of wegens hun vaartuig belasting
betalende, daar, waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen.
De vorenstaande opgeroepenen zullen verpligt zijn bij bunne inschrij-
ving opgave to doen van bunne namen, voor- en bijnamenvan do
plaats en den tijd hunner geboorte, hunne woonplaats met aanduiding
van wijk en noinmer, bet beroep hunner ouders en dat van ben zelf, of
zll ZIJn gehuwd ongehuwd of weduwenaars, van het getal hunner kin-
H"rpn van beidor aokse(welke laststo opgaven moeten worden gecon
stateerd met een schriftelijk bewijs afgegeven door den Burgemeester of
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand sedert wanneer zij ingezetenen
der gemeente zijn en van waar zij alhier zijn komen inwonen en eindelijk
van de redenen die zij zouden vermeenen dat hen van de schutterlijke
dienst zouden vrijstellenof daartoe onbevoegd maken naar aanleiding
van art. 3 en 4 der wetmet opgave van het art. en het onderdeel van
hetzelve, waarop zij zich beroepen.
Wordende voorts een iegelijk builen deze gemeente geboren aange
maand om zich tijdig van eene geboorte-akte te voorzien en zich alzoo
van zijnen ouderdom te verzekeren ten einde de inschrijving behoorlijk
kunne geschieden en om voor te komen dat niemand door eene verkeerde
opgaaf van zijnen ouderdom, vervalle in de straf bij de wet bepaald.
Terwijl Burgemeester en Wethouders een ieder hierin betrokken
willen hebben vermaand en gewaarschuwd om zich van deszelfs ver
pligling in deze te kwijten vermits uit krachte van art. 9 der wet en
art. 6 van Z.' M." besluit van 21 Maart 1828 al degenen die zich voor
het sluiten der registers op den eersten Junij eerstkomende niet hebben
laten inschrijven alsnog ambtshalve zullen worden ingeschreven en dat
dezelven dien ten gevolge zullen worden verwezen tot eene geldboete
en daarenboven zonder loting bij de Schutterij ingelijfd indien bet zal
blijken dat ertijdens de verzuimde inschrijvinggeene redenen lot
vrijstelling of uitsluiting ten bunnen aanzien bestonden.
En opdat niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voor
wenden zal deze worden afgekondigd en aangeplakt daar waar zulks
te doen gebruikelijk is.
Zierikzeeden 2 Mei 1847.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE vl.
Ter ordonnantie van dezelve,
De Stads Secretaris
W. J. P. KBOEF.
NEDERLANDEN.
's GRAVENHAGE den 3 Mei. Ir de zitting van de tweede
kamer der staten-generaal van heden is ingekomen eene koninklijke
boodschap van den 1 dezer, ten geleide van een ontwerp van wet,
tot bewilliging in eene buitengewone geldelijke bijdrage aan da
Maatschappij van Weldadigheid.
De voorzitter geeft kennis, dat aan hem overeenkomstig art. 86
van het reglement van ordo der kamer, is ter band gesteld een
voorstel van wet, onderteekend door de liceren van Dam, de Man,
Modderman, van Panhuys, van Heemstra, de Jong, Star Busman,
AnemnetTelling, Storm, Menso, van Heioma. Lijcklama, Nap,
van Haersolte, Romme en Egler allen leden der tweede kamer,
strekkende, bin de wet van den 18 December 1845 Staatsblad n.° 87),
betreffende den invoer van levensmiddelen nog te verlengen tot den
1 October 1851.
Met dit voorstel stond in verband de vnordragt, om de beraad
slaging over intrekking van de wel op de granen van 1835, welke
was bepaald op den 5 dezer, uil te stellen.