&t; N.o 35. ZIERIElZEESCHB VRIJDAO Besturen en Administration. WI HERIJK dkr MA,TEN EN GEVVIGTEN. GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND. In aanmerking nemende, dat, naa.r aanleiding van de Koninklijke besluiten van den 28 September 1819 Staatsblad n.° 49 en van den 30 Maart 1827 Staatsblad n.° 13 jaarlijks een herijk van al de neder- landsche maten én gewigten, welke in omloop zijn gebragt en in den handel gebruikt worden behoort plaats Is hebben Gelet op het reglement op den herijk in deze Provincie, van den 15 Februarij 1822; Gezien de missive van Zijne Excellentie den Minister van Binnen- landsche Zaken van den 3, November 1846, n.° 79, 2d" afdeeling; Besluiten Art. 1. De herijk over het jaar 1847 van de nederlandsche maten en gewigten, welker gebruik in het vorige jaar verpligtend is geweest en mitsdien van alle gewigten-,*(engte-maleh inhouds-malen voor drooge waren vochtmaten voor den handel in het klein en in het groot mits gaders van de wisse zal in de lsl°2d° 3dt en 4de Districten dezer Pro vincie worden aangevangen met den 1 Mei aanstaande en gesloten op den 1 Augustus daaraanvolgende zullende de aanvang van den herijk in het 5dd Districtnader worden bepaald. Art. 2. Deletter (golhische vorm), zal overeenkomstig bovenge melde aanschrijving voor ijkletter gedurende dit jaar gebezigd worden en op al de geijkt of herijkt wordende maten en gewigten benevens het bijzondere merk van *den Arrondissements-ijkerworden afgedrukt of ingebrand. Art. 3. De Arrondissements-ijkers zullen overeenkomstig art. 5 van voorschreven reglement behalve in de plaats hunner woning nog tot den herijk vaceren in die gemeenten van derzelver arrondissement, als door ons hij resolutiën van den 10 April 1840, n.° 26, van den 26 Maart en 2 April 1841 n." 24 (Provinciaalblad n.° 34 vim den 30 Junij 1843, n.° 11 en van den 17 April 1846, n.° 27, Provinciaal- blad n.° 48 zijn aangewezen en op de dagen gedurende welke zij niet in de gemeenten huilen hunne woonplaats vaceren ten minste gedu rende vier uren daags, hunne kantoren geopend houden om aan de Ingezetenen gelegenheid te geven tot de verificatie hunner maten en gewigten. Art. 4. Zij zullen van de uren waarop hunne kantoren zullen ge opend zijn mitsgaders van de dagen op welke zij uil hoofde der ver- eischte vacatiën in andere gemeenten niet lot den herijk der maten en gewigten ten hunnen kantore zullen vaceren aan Burgemeester en Wethouders hunner woonplaats kennis geven welke daarvan door publicatie en door insertie in de stedelijke of in de binnen derzelver stad meest gelezen wordende courantaan de belanghebbenden zullen doen kennis dragen. Art. 5. De Arrondissements-ijkers zullen Burgemeester en Wethou ders of Assessoren der gemeente in welke zij in overeenstemming met het bepaalde in art. 3, tot den herijk zullen vaceren van hunne op banden zijnde komst tpn minste acht dagen te voren informeren en zullen, dfize gehouden zijn den Burgemeester en Assessoren der andero gemeenten voor welke gelijktijdig wordt gevaceerd daarvan kennis te geven ten einde de ambtenaren publieke administratien kooplieden winkeliers en andere belanghebbenden door hen worden verwittigd van de plaats en van den, tijd waarop tot den herijk zal worden gevaceerd en van hunne verpligting om de. bij hen in gebruik zijnde inaten en ge wigten mitsgaders de slrijkels der halve en kwart mudden te doen herijken; zullende de Plaatselijke Besturen behalve de ten deze ver- eischle openbare bekendmaking tevens zooveel mogelijk den belang hebbenden Ingezetenen hunner gemeente welke zij weten dat van inaten en gewigten gebruik maken ten hunnen huize eene waarschu wing of kennisgeving laten doen. (Het slot in ons volgend N BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE. Ontvangen hebbende het besluit van Z. E. den heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van den 5 dezer maand (Provinciaalblad n.° 37 betrekkelijk de beschrijving van het Patentregt voor het dienst jaar 1.8"/»8- Brengen door deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende inge zetenen dezer Stad en territoir dat bij welgemeld besluit het volgende is bepaald 1. Met uitzondering van de patentpligligen vermeld onder n.° 37 tot 40 van tabel n,° 14 (betreffende de slijters tappers kroeghou ders en kofiijhuishouders die niet in de gewone beschrijving zullen worden begrepen maar aan welker huizen zoodra mogelijk na den in gang van het dienstjaar en zonder de gewone beschrijving af te wach ten een declaratoir zal moeten worden bezorgd hetwelk na verloop van drie dagen weder, zal worden afgehaald opzigtelijk alle overige pa- tentpligligen bedoeld in de 15 eerste tabellen der wet van den 21 Mei 1819, waaronder krachtens art. 12 der wet van den 16 Junij 1832 ook zijn begrepen de Paardenpostmeeslers a. Dat de verklaringen ter verkrijging van patent, voor deze patent- pligligen binnen de Provincie zullen worden uitgegeven van den 3 Mei 1847 tot en met den 10 dier maand. b. Dat die verklaringen behoorlijk ingevuld zullen moeten zijn ingezameld on ingediend in de steden MiddelburgVlissingepGaés en Zierikzee op den 21 Mei, en in de overige steden en gemeenten op den 18 Mei aanslaande. c. Dat de registers van gemelde pafentpligtigen gesloten zullen wor den in de stad Middelburg op den 12 Junij in de steden Vlissin- gen Goes en Zierikzee op den 5 Junij en in de verdore steden en gemeenten op den 2 dier maand. .2. Ten aanzien der patentpligtige schippers eigenaars en direc tie-voerenden van binnenschepen schuiten en vaartuigen vermeld in, de 16d' tabel der wet van den 6 April 1823 waaronder krachtens het reeds aangehaalde art. 12 der wet van den 6 Junij 1832 ook zullen begrepen worden diegenen welke bestendig in hunne vaartuigen wonen en geene buitenrivieren of wateren bevaren. Dat zij te rekenen van den 3 Mei aanstaande tot den 15 derzelver maand zich voor het patentregt van het dienstjaar 18"/ls zullen behoo- ren aan te geven bij het bestuur der plaats waar zij zich zullen bevin den onder overlegging van een biljet hetwelk daartoe bij die besturen verkrijgbaar gesteld is. Dat de Kramers en reizende Kooplieden benevens de Debitanten van Loterij-briefjeskrachtens Zijner Majesteit's besluit van den 17 October 1820 Staatsblad n.° 22)op de boete hij 1 en 2 van art. 32 der wet van den 21 Mei 1819 bepaald verpligt zijn sleeds hun gezegeld patent met zich te voeren. Met betrokking tot de schipperseigenaars en directie-voerenden van binnenschepen schuiten en vaartuigen hiervoren bedoeld a. Dat het patentregt door hen zal moeten worden voldaan ten kan tore van den Ontvanger ter plaatse van de aangifte en wel in ééns. voor zoo ver die plaats niet is of die van hun vast verblijf, of de vaste legplaats van het vaartuig of wol eindelijk die alwaar het be drijf wordt uitgeoefend doch anders hij twaalfde gedeelten. b. Dat nngtans van de laatste wijze van betaling hij twaalfde gedeel ten ook door de eigenaars schippers of directie-voerenden welko zich niet in hunne vaste woon- leg- of verblijfplaatsen bevinden zal kunnen worden gebruik gemaakt, mits zij zich gedragen naar het voorschrift van 15 der 16d0 tabel van de wel van den 6 April 1823 door zich in den loop der maand Mei voorzien van een bewijs van aangifte hetwelk echter niet langer dan gedurende die maand van kracht zal zijn naar hunne vaste woon- leg- of verblijfplaats te be geven of wel dat bewijs van aangifte derwaarts op te zenden om aldaar te worden "gepatenteerd in wolk geval de betalingen hij den Ont vanger dier plaats zullen moeten geschieden. c. Eindelijk .dat koljijhuishouders slijters, lappers en kroeghouders geen patent kunnen bekomen of hup bedrijf niet mogen uitoefenen dan na de helft van hunnen aanslag over het ingetreden dienstjaar te hebben voldaan en het verschuldigde over het voorgaande dienst jaar ten volle te hebben, aangezuiverd. En opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voorwen den zal deze worden afgekondigd en aangeplakt ter plaatse waar zulks gewoon is te geschieden. Gedaan ten Raadhuize, der Stad Zierikzeeden 29 April 1847. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CR ANE vt. Ter ordonnantie De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE. Gezien het besluit van Zijne Excellentie den heer Staatsraad Gou verneur dezer Provincie van den 5 dezer maand (Provinciaalblad a.° 38.) Brengen hij deze ter kennis van de Ingezetenen Dat met het primitief beschrijvingswerk voor de Personele Belasting, over het dienstjaar 18"/4,een aanvang zal worden gemaakt op Maan dag den 3 Mei aanstaande en de lieschrijvings-biljetten den 8"'° dag na derzelver uitgifte door of van wege den Ontvanger der Directe Belas tingen zullen worden opgehaald met aanmaning om die biljetten naauw- keurig in te vullen ten einde zich voor schaden en onaangenaamheden te vrijwaren alsmede dat zij welke bij de beschrijving mogtcn worden overgeslagen zich ten spoedigste orn zoodanig biljet hij den Ontvanger behooren aan te melden ten einde hetzelve vóór den 31 Meiten kan tore van denzeiven ingevuld terug te bezorgen ingevolge art. 30 4 der wet van den 29 Maart 1833 Staatsblad n.° 4 met verdere infor matie dat lot Tegenschatters voor deze Stad om van de zijde der be lastingschuldigen iii voorkomende gevallen te dienen hij continuatie zijn benoemd de heeren A. van dett Velde Cz. P. van t)eu llnden en L. Koole a. Piiaff. Gedaan ten Raadhuize der Stad Zierikzeeden 29 April 1847. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE vt. Ter ordonnantie De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE, bij het besluit van heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincievan den 31 October 1845, Provinciaalblad n.° 110, ).uilgenoodigd om der zelver Ingezetenen jaarlijks in de maand April aan de bepalingen ta herinneren van het Reglement op het zoeken en rapen van ei/eren van wild gevogelte, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 13 October 1845, n.° 57. Brengen bij deze ter kennis van het publiek den inhoud van voor schreven reglementals volgt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1847 | | pagina 1