ZIERIKZEESCHE A.° 1847. C O KA I T. Mesturen en Administration. Nieuwslij ding en IV.o 17. %p/ vmmAQ 26 FEBRUARIJ. Aan de belanghebbenden wordt, bekend gemaakt dat de KEURING der DEKHENGSTEN, voor Schouwen en Duivelandzal plaats hebben op Donderdag den 4 Maart 1847 des middags ten één ure op het plein van A. Paüiusse in de Lange Nobelstraat te Zierilczee. NEDERLANDEN. s GKAVENHAGE den 22 Februari]In do zitting van de tweede Warner der staten-gencraal van heden is ingekomen een ontwerp van wet tot bel intrekken en buiten werking stellen der wet van 29 Nivose, XIIId0 jaar, zijnde van den volgenden inhoud Wij WILLEM 11 enz. Alzoo wij in overweging genomen hebben dat er noodzakelijkheid bestaat tot het intrekken en buiten werkingstellen der wet van 29 Ni- vose XIIId0 jaar Zoo is het dat wijden raad van state gehoord en met gemeen over leg der staten-gencraal hebben goedgevonden en verstaan gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze: Art, 1. De wet van 29 Nivose XÜSdc jaar wordt ingetrokken en van het tijdstip af hirer intrekking met al hare gevolgen buiten werking gesteld ook ten opzigte van de onder baar gebied reeds gedane aan vragen tot toepassing derzeive, onverminderd de verpligling van den staat tot hel voortdurend voldoen van de geldelijke uitkeeringen waartoe bij ten gevolge der voormelde wet bij rcgterlijke uitspraken mogt zijn veroordeeld Art. 2. De hosten door bijzondere personen reeds gemaakt Ier zake van regtsvorderingen tot toepassing van de in art. 1 gemelde wet alsnog aanhangig tijdens het in werking komen der tegenwoordige wet zullen worden.gedragen door den staat. Deze bepaling is niet van toepassing op de regtsvorderingen in welke hel regl van kosteloos te procederen is toegestaan. Art. 3. De tegenwoordige wet is verbindende, te rekenen van den vijfden dag na bare afkondiging. Losten en bevelen enz. In de memorie van toelichting wordt onder anderen gezegd, dat in hot jaar 1805 door de fransche regering onder dagteekening van den 29 Nivose XIIId0 jaar eene wet uitgevaardigd isnopens het opvoeden door den staat van een' zoon der huisgezinnen die zeven kinderen tellen. Hel voorname doel van die wet was de aanmoediging der bevolking maar de fransche wetgever schijnt zich bij het voorstellen van den maatregel geer» juist begrip gevormd te hebben van den omvang der middelen welke tot de uitvoering vereischt zouden worden immers al dadelijk na de afkondiging werd door het oneindig groot aantal aanvra gen om toepassing der wet, duidelijk bewezen dat dezelve niet uit voerbaar was en ze is dan ook inderdaad zooals aan de regering uil officiële berigten is gebleken in Frankrijk nimmer toegepast geworden. Desniettegenstaande werd de onderwerpelijke wet opgenomen onder die welke bij het decreet van den 8 November 1819 hier te lande exe cutoir zijn verklaard. Doch ook hier bleef do wel buiten werking; alleen gaf in het jaar 1829 het inroepen van dezelve door zekeren R. Mi- nette Dinée, aanleiding tot het opzettelijk onderzoeken bij de regering van de vraag of die wet al dan niet beschouwd kon worden alsnog van kracht te wezen de slotsom van dat onderzoek was cene ontkennende beantwoording van die vraag ten gevolge waarvan de regering overbodig heeft geaeht de intrekking eener wet te provoceren die zij vermeende dat als nimmer in werking gebragl zijnde niet toegepast kon en als vervallen beschouwd moest, worden. Destijds schijnt het denkbeeld niet ontstaan te zijn dat de onverpligte gunst, door de wet aan vaders van zeven kinderen onder zekere om standigheden, beloofd, het onderwerp van eene regtsvordering zou kunnen worden noch dat de staat door regterlijke uitspraak veroordeeld zou kunnen worden om de voorschriften der wet in bepaalde gevallen toe te passen of wel aan de belanghebbenden eene geldelijke schade loosstelling uit te keeren. Welligt was op de beschouwingen der regering niet zonder invloed gebleven de opmerkelijke omstandigheid dat ruim een jaar te voren de minister van onderwijs in Frankrijk in de kamer der afgevaardigden alwaar liet onderwerp almede ter sprake was gekomen had verklaard dat de bedoelde wet wel degelijk als vervallen beschouwd moest worden Welke verklaring geen tegenspraak had ondervonden. De regering heeft dan ook steeds het beginsel volgehouden dat daar de bedoelde wet nimmer in werking was gebragl hare toepassing niet met vrucht kon worden ingeroepen. Op dien grond zijn de aanvragen afgewezen welke nu en dan zijn gedaan om het genot barer bepalingen te erlangen. Daarin is door de belanghebbenden ook steeds berust tot dat nu onlangs zekere Cornell's Johannes Hoogland, opperman wonende te 's Gravenhnge den slaat der Nederlanden voor (ten hoogen raad heeft betrokken ten einde langs den weg' van regten mei opzigt lot een' 'zijner zonen het effect der voormelde wet te genieten. De overtuiging der regering dat dc toepassing dezer wet niet met "vrucht in regten kon worden ingeroepen werd door deze omstandigheid niet aan liet wankelen gebragt doch de hooge raad een ander gevoelen aannemende heeft bij een in revisie bevestigd arrest den staat ver oordeeld om don door den cischer aangewezen zoon op de wijs bij de wet bedoeld tot zijn 1Sde jaar op te voeden en voor het geval dat de staat hem daartoe niet mogt opnemen om aan den eischer uit to keeren eene jnarlijksche toelage van ƒ250. tot dat voornoemde zoon ziju 18d0 jaar zal hebben bereikt of vroeger mogt zijn overleden. Ten gevolge van de bekendheid welke deze zaak heeft bekomen zijn van het begin van Mei tot ultimo December 1840 bij de regering niet minder dan ruim 700 aanvragen ontvangen om het effect der meergemelde wet te erlangen onder dezelve bevinden zich velo (bij voor beeld die welke ingediend zijn na expiratie van den door de wet bepaal den termijn van drie maanden of door vaders van huisgezinnen van meer dan 7 kinderen) die niet in aanmerking kunnen genomen worden'; maar ruim 400 derzeive schijnen voor 'shandseven gegrond als de vorde ring welke genoemde Hoogland met den voormelden uitslag heeft vervolgd. Gedurende de laatste 3 maanden van het vorige jaar is het gela! dezer laatste aanvragen 180 geweest, dat is gemiddeld 60 per maand, en wanneer men nu aanneemt dat, ingeval eener voortduronde werking der bedoelde wet, en hij het meer algemeen bekend worden derzeive, het getal aanvragen hetwelk geacht zou kunnen worden op dezelve ge grond te zijn althans niet minder zal worden dan zouden er jaarlijks 12 maal 60, dat is 720 nieuwe aanvragen te verwachten zijn, en de staat blijvend belast worden met de opvoeding van 720 maal 8, dat is 5760 jonge lieden van 10- tol 18jarigen leeftijd in daartoe op te rigten lyceën en scholen van kunsten en handwerken. De jaarlijksche kosten van deze opvoeding (waaronder niet alleen du kosten van het eigenlijk onderwijs, maar ook die van kleeding voeding huisvesting enz. begrepen moeten worden) zouden welligl meer dan. ƒ250 per hoofd beloopen doch ook dan wanneer men deze door den. hoogen raad in de zaak van Hoogland bepaalde som tot maatstaf aan neemt zou de voortdurende werking dor wet jaarlijks aan den slaat kunnen Ie staan komen op de som van 250 maal 5760 of 1,440,000. Wanneer men in overweging neemt, hoe ondoelmatig en onredelijk op zichzolve de strekking is eener wet, als die van 29 Nivose, XIIId* jaar welke in plaats van hare gunstige bepalingen te beperken tot het tegemoetkomen in de kosten van opvoeding van een kind van onvermo gende ouders van huisgezinnen waarin zeven of meer kinderen aanwezig zijn - hare gunsten van de eene zijde zelfs tot de vermogendste ingeze tenen uitstrekt van de andere zijde alle tegemoetkoming onthoudt aan de vaders van huisgezinnen van zeven kinderen van het vrouwelijk ge slacht; of van meer dan zeven kinderen wanneer de mogelijkheid niet bestaan heeft o;n binnen drie maanden na de geboorte van het 7dü kind een' zoon aan te wijzenom op kosten van den staat te wordeft opge voed en zelfs de talrijkste en meest behoeftige huisgezinnen zonder eenige tegemoetkoming laat wanneer de eenmaal aangewezen zoon mogt komen te overlijden dan zal het wel geen beloog behoeven dat eene voortdurende werking van zoodanige wet niet wenschelijk ge acht kan worden en ook dan wanneer de oprigting van de, bij de fran sche bedoelde, zoogenaamde lyceën en scholen van kunsten en hand werken in eenig opzigt, nuttig of raadzaam geacht mogt worden zoude de bekostiging van dezelve een' voor den slaat ondragelijken last opleveren. De regering heeft dan ook niet geaarzeld om zoodra zuiks na de definitive uitspraak van den hoogen raad kon geschieden een ontwerp van wel tedoon aanbieden aan de staten-generaal strekkende om de wet van 29 Nivose X'Hd0 jaar, in te trekken en builen werking te stellen. Den 24. In de zitting van de tweede kamer der staten-generaal van heden is, onder anderen, met algemeene stemmen aangenomen het ontwerp van wet, strekkende tol verhooging met 100,000 van. hoofdstuk VIII der staatsbegrooling over 'J847 (tot afdamming en herstelling van de groote zeesluis der maritime dokhaven te Ylissingen). In deze zitting heeft zijne exc. de minister van financiën de ge ruststellende verzekering gegeven dat al de uitgaven van het dienst jaar 1846 door de voor dat jaar toegestane middelen gedekt zullen worden en dat er zelfs over dat dienstjaar een overschot van eenigo tonnen gouds beslaan zal. Men meldt uit Amsterdam vam den 23 dezer Met genoegen vernemen wij, dat het standbeeld vu, Rembrand gereed is, dat bet weldra in metaal op het Uecnhrandsplcin zal prijken en met het standbeeld van Rubens, te Antwerpen, zal kunnen wedijveren. Het is een fraai zoo niet het fraaiste kunstgewrocht van onzen beroemden beeldhouwer Roger, en met liefde en geestdrift vervaar digd. Gewis zal cr eene algemeene goedkeuring aan ten deel vallen, en het zal allezins dienstig wezen om den smaak voor het schoono en verhevene op te wekken. De sland is zedig edel en grootsch het gelaal natuurlijk vol uitdrukking en leven reeds het bespie gelend oog alleen drukt den schilder uit den schilder die met vasten blik de geheimen der natuur doorziet dit toch was Rembrand's streven en van daar zijn schitterend effect. Het gelaat is zoo ver heven dat alleen de spraak ontbreekt, om ons als een orakel, de geheimen der kunst te verkondigen. Alles schijnt te leven du plooijen zijn natuurlijk en breed en de mantel is in een grootschen stijl gedrapeerdde accessoires zijn kunstig bewerkt en de ordon nantie voortreffelijk. Nog meldt men uit Amsterdam het volgende: Naar wij vernemen zal aansta nden donderdag voor de correctionele tegtbank alhier do Zaak behandeld worden van zeker voornaam apotheker binnen deze stad welke wordt aangeklaagd van in het voorjaar van voorleden jaar, tijdens er vele en gevaarlijke koortsen heerschlen in de dranken welko hem ter gereedmaking als apotheker van eene zoogenaamde beursinrigiing waren toevertrouwd niet de ingrediënlen le hebben gedaan welke bij de recepten der doctoren waren voorgeschreven en hoofdzakelijk de *er-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1847 | | pagina 1