ZIERIKZEESCME
DSNGSDAG
Besturen en jfalministralien.
COURANT.
23 FEBRUARIJ.
Nieuwslij dingen
IV.o 16.
jS/
A." ISiVt
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER eti WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE.
Gezien de aanschrijving van Zijne Excellentie den Staatsraad, Gou
verneur dezer Provincie van den 28 Januarij jl. Provinciaalblad n.° 12).
Hebben goedgevonden
i.° De Ingezetenen dezer gemeente te' herinneren aan de wet van
den 26 ventose i'° jaar, luidende als volgt:
Art. 1. Binnen de tien dagen na de afkondiging dezer wet,
zullen alle eigenaars pachters gebruikers of anderen hunne
eigene gronden of die van anderen bebouwende, elk voor zooveel
hem aangaat verpligt zijn om de boompn op die gronden
staande van rupsennesten te zuiveren of te doen zuiveren op
poene van eene boete van ten minste drie en ten hoogsten tien
dagen arbeids.
Art, 2. Zij zullen op dezelfde straffen gehouden zijn de
rupsennesten en nellen, van de hoornen, hagen of struiken af
genomen aanstonds te verbranden en zulks op zoodanige plaats,
alwaar zulks zonder gevaar van brand aan bosschen hoornen of
struiken noch ook aan huizen en gebouwen zal kunnen geschieden.
Art. 3. De bestuurders der Departementen (Gouverneurs) zullen
binnen hetzelfde tijdstip de hoornen welke zich op de onver-
pachte Nationale Domeinen bevinden van rupsen doen zuiveren.
Art. 4. De Agenten der gemeenten en hunne Adjuncten (Bur
gemeesters en Wethouders of Assessoren,) zullen ieder in den
zijnen verpligt zijn op de uitvoering dezer wet toe te zien zij
zijn verantwoordelijk voor bet verzuim hetwelk ten dezen mogt
worden ontdekt.
Art. 5. De Commissarissen van bet uitvoerend Bewind bij de
Plaatselijke Regeringen zijn verpligt om binnen bet tweede
tiental dagen na de afkondiging dezer wet eene schouwing te
doen op alle met hoornen houtgewassen hagen of struiken
beplante gronden ten einde zich te overtuigen dat de wering
der rupsennesten naar behooren is volbragt en om daarvan aan
den Minister, wien bet aangaat, rapport te doen.
Art. 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende jaren
vóór den 1 ventose (20 Februarij) moeten geschieden op straffe
als hiervoren is bepaald.
Art. 7. Indien eenige eigenaar of pachter hierop het gezegde
tijdstip nalatig mogt zijn zullen de Hoofden der Besturen en
hunne Adjuncten zulks ten koste van den nalatigcn door ar
beidslieden ter hunner keuze doen verrigten de kosten deswege
zullen bij bevel van inbaarverklaring van den Vrederegter (Knn-
lonrcgter) op de kwitantiën der arbeidslieden van de gezegde
eigenaars of gebruikersworden verhaald zonder dat de be
taling daarvan van de boete zal kunnen verschoonen.
Art. 8. De tegenwoordige wet zal op den 1 pluviose (22 Ja
nuarij) op bevel van den Commissaris van bet uitvoerend Bewind
door de zorg van de Hoofden van Plaatselijke Besturen worden
afgekondigd.
II.0 De Ingezetenen oplettend te maken op de verpligting welke
daaruit voor hen tot eene tijdige zuivering hunner in eigendom of
gebruik (oehehoorende boomen struiken en hagen van de daarin
aanwezige rupsennesten voortvloeit op de schouwingen die deswege
door de Plaatselijke Besturen tusschen den 21 Februarij en 10 Maart
aanslaande en vervolgens zullen worden gedaan; en op de kosten en straf
fe, n welke hel gevolg van nalatigheid of verzuim ten dezen zullen zijn.
III." De eigenaars en gebruikers van gronden met boomen beplant
ernstig aan te manen om zich ten dezen in hun eigen belang en dat
hunner naburen stiplelijk van hunne verpligtingen te kwijten en
daardoor mede te werken tot vernieling van een voor de vruchtboomen
en boutgewassen zoo nadeelig insect.
IV." En opdat niemand biervan onwetendheid zoude kunnen voor
wende zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te
doen gebruikelijk is.
Gedaan te Zierikzeeden 12 Februarij 1847.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE GIÏANE vl.
Ter ordonnantie,
De Stads Secretaris
W. J. P. KROEF.
De hezigliging der ingezonden VOORWERPEN bestemd voor do
Loterij van [landwerken en Voorwerpenzal plaats hebben op aan
staanden Donderdag den 25 en Zaturdag den 27 dezer maand van
3 2 tot 3 ure in den namiddag, ten Raadbuize dezer Stad, tegen
betaling van 10 cents.
BELGIE.
BRUSSEL, den 18 Februarij. De toeloop van arme lieden uit de
beide Vlaanderendie zcih herwaarts begeven, om pen weinig leef-
logt Ie erlangen, neemt zoodanig toe, dat men weldra geen raad
met hen zal weten. Daarbij komen nog eenige verarmde duitsche
landverhuizers, die, waarschijnlijk verkeerd onderrigt ten aanzien der
scheeps-gelegenheid naar Amerika, hun laatste geld hebben verteerd,
De koning heeft aan de deputatie uil Gcnd stellig verzekerd
dat hij eerlang in die stad een paleis zal stichten voor zijnen tweeden
zoon, den hertog van Vlaanderen, en dat deze, in meer gevorderde
jaren zijne hofhouding aldaar zal vestigen.
NEDERLANDEN.
's GR AVENHAGEden 18 Februarij. Z, M. heeft weder een
blijk zijner koninklijke grootmoedigheid gegeven door te bepalen
dat al de achterstallen van de 3 pc." geldleening en van de vrijwil
lige bijdrage, vastgesMd bij de wet den 6. Maart 1844 uit
zijne bijzondere fondsen zullen worden aangezuiverd. Het deswegens;
uitgevaardigde besluit, gedagleekend van beden, luidt aldus:
Wn WILLEM II enz.
«Gezien de voordragt van onzen minister van financiën van den
10 dezer, n,° 33/120 G. S,, houdende aanbieding van de door den
staatsraad agent van liet ministerie van financiën te Amsterdam
en door de agenten van 's rijks schatkist opgemaakte staten, respec-
livelijk aanwijzende de sommen welke onbetaald zijn gebleven op
de ter uilvoering der wet van den 6 Maart 1844 (Slaaisblad n.° 14)
gedane inschrijvingen en waarvan de onverhaalbaarbeid voldoende is
gebleken; zijnde door onzen welgemelden minister het voorstel gedaan,
om het bedrag dier achterstallen voor de 3 percents leening ten
belnnpe van f 25,058,70, en voor de vrijwillige bijdrage ter som van
j 4926,041/a, als oninvorderbaar op de daartoe betrekkelijke kohieren
te doen afschrijven
«Overwegende, dat het ons hoogst welgevallig is, in dit betrek
kelijk geringe cijfer der onverhaalbare achterstallen op nieuw een
bewijs te vinden van de trouwe voldoening der inschrijvers aan hunne
vrijwillig opgenomen verpligting; en wenschende aizoo de geheele
afsluiting der inschrijvings-kobieren r builen schade der schatkist, en
/.onder dat een enkele onzer beminde onderdanen deswege vervolgd
worde te bevorderen
«Hebben goedgevomlon en verslaan:
«Te bepalen dat de in den hoofde dezer vermelde achterstallen
uit onze bijzondere fondsen op den voet der wet den 6 Maart 1844
(Staatsblad n.° 14), zullen worden aangezuiverd, en dien ten gevolge
de inschrijvings-kobieren geheel afgesloten wordende onze minister
van financiën en de thesaurier van ons buis ieder voor zooveel hem
betreft gemagtigd om bet noodige tot regeling dezer aangelegenheid
tot stand te brengen."
Men verneemt dat aan de tweede kamer der sfalen-generaat
binnen kort zal worden aangeboden een ontwerp van wet tot intrek
king der wet van 29 Nivóse XIIIde jaar betrekkelijk de verpligting
van den slaat lot opvoeding van een kind uit huisgezinnen waarin
zeven kinderen in leven zijn.
Z. exc. de minister van financiën heeft dezer dagen nadere
voorschriften uitgevaardigd omtrent de. dienst der controleurs bij da
belastingen, en zulks uit aanmerking, dat vooral in betrekking tot
de active dienst de bemoeijing van vele dier beambten onvoldoends
is bevonden. Behalve speciale verordeningen omtrent de bedoelde
dienst, houden deze voorschriften in, dat de controleurs verpligt
zullen zijn zeiven de dagelijksche dienst der commiesen op derzelver
standplaatsen, te regelen; de onder ben ressorterende commiesen zoo
veel (Hogelijk in hunne dienstverrigtingen zeiven na to gaan; de vi-
silatiën van fabrijken enz. van tijd lot tijd met ben te doen op
liet burgerlijk gedrag der commiesen een streng toezigt te houden
tegen alle vexaloire handelingen wakende, zich Ie verzekeren, dat
alle commiesen toegerust zijn met de voor hunne amblsverrigtingen.
gevorderde wetskennis enz.
Tevens zijn de hoofd-ambtenaren uitgenoodigd om bij hunne in
spectie-reizen bepaaldelijk na te gaar. in boe ver de tegenwoordige
bepalingen en voorschriften allerwegen naar behooren worden in acht
genomen en om indien eenig ambtenaar zich te dien aanzien aan
afwijking of verzuim mogt schuldig maken denzelvon aan den mi
nister bij name kenbaar te maken,
De fransche en belgiscbe bladen behelzen belangrijke berigten van
plotselinge overslrooming der rivieren. De Seine, de Schelde, de
Vesdre de Ourtbe de Maas zijn allen buiten hunne oevers getreden.
De oorzaak moet gezocht worden in de groote menigte sneeuw
welke in de laatste weken alom gevallen is, en tbans naar bet
schijnt onder eene onverwachte hooge temperatuur, met veel regen
zeer spoedig smelt. Uit Belgisch-Luxemburg wordt gemeld dat du
wegen door de sneeuw nog onbegaanbaar zijn ook werd een gelijk
berigt uit. Rijn-Bojjeren medegedeeld.
Het is alzoo te vreezen dat ook de Rijn met zijne takken eerlang
tot eene ongewone hoogte zal klimmen. De laats, ontvangen berigten
nopens den waterstand zijn niet geschikto/n die vrees te onder
drukken. Te Dusseldorp is dé Rijn van 17 op 18 dezer bijna 7 voet
geklommen; en de peilschaal van Arnhem wees den 19 eene rijzing
aan van 1 el 5 palmen. De Waal was voor Nijmegen den 17 2 el
28 d, en den 39, 4 el 35 d.
De Amsterdamsche Courant, vermeldende eene oproeping van eenigo
geachte heeren in Amsterdam om iets bij te dragen lot leniging van
den hongersnood in Ierland, laat vooraf bel onderstaande volgen:
«Onbegrijpelijk voor ons (met dankbaarheid mogen wij het erkennen)
is de nood die daar heerscht die daar sedert maanden al hooger
en hooger klimt. De berigten, die wij hierachter vinden, zijn reeds
van oude dagteekening ontzettend is nog sints dien lijd de ellende
toegenomen.
«Die ellende is te lenigen door één middel door bet gemakke
lijkste middel dat der liefdadigheid le liulpc is door liet geien \an