N.o 15»
ZIERKZEESGHE
VRIJDAG
Besturen en Administratief!»
Nieuwstijdingen
A.° 1847,
DRAMT.
19 FEBRUARIJ.
PUBLICJT1E.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Z1ERIKZEE.
Gezien de aanschrijving van Zijne Excellentie den Staatsraad, Gou
verneur dezer Provincie van den 28 Januarij jl. [l'rovinciaalblad n.° 12).
Hebben goedgevonden
I." He Ingezetenen dezer gemeente te herinneren aan de wet van
den 26 ventose 4de jaar, luidende als voigt
Art, 1. Binnen de tien dagen na de afkondiging dezer wet,
zullen alle eigenaars pachters gebruikers of anderen hunne
eigene gronden of die van anderen bebouwende, elk voor zooveel
betn aangaat verpligl zijn om de boomen op die gronden
slaande van rupsennesten te zuiveren of te doen zuiveren op
poene van eene- boete van ton minste drie en ten hoogslen tien
dagen arbeids.
Art. 2. Zij zullen op dezelfde straffen gehouden zijn de
rupsennesten en nelten van de hoornen hagen of struiken af
genomen aanstonds te verbranden en zulks op zoodanige plaats,
alwaar zulks zonder gevaar van brand aan bosschen hoornen of
struiken noch.ook aan huizen en gebouwen zal kunnen geschieden.
Art. 3. Do bestuurders der Departementen (Gouverneurs) zullen
binnen hetzelfde tijdstip de hoornen welke zich op de onver-
pachte Nationale Domeinen bevinden van rupsen doen zuiveren.
Art. 4. De Agenten der gemeenten en hunne Adjuncten (Bur
gemeesters en Wethouders of Assessoren,) zullen ieder in den
zijnen verpligt zijn op de uitvoering dezer wet toe te zien zij
zijn verantwoordelijk voor hel verzuim hetwelk ten dezen mogt
worden ontdekt.
Art. 5. De Commissarissen van het uitvoerend Bewind hij de
Plaatselijke Regeringen zijn verpligt om binnen het tweede
tiental dagen na de afkondiging dezer wet eene schouwing te
doen op alle met boomen houtgewassen hagen of struiken
beplante gronden ten einde zich te overtuigen dat de wering
der rupsennesten naar belmoren is volbragten om daarvan aan
den Minister wien het aangaat rapport te doen.
Art. 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende jaren
vóór den 1 ventose (20 Ecbruarij) moeten geschieden op straffe
als hiervoren is bepaald.
Art. 7. Indien ce.-.iae eigenaar of pachter hierop het gezegde
tijdstip nalatig mogt zijn zullen de Hoofden der Besturen en
hunne Adjuncten zulks ten koste van den nalatigen door ar
beidslieden ter hunner keuze doen verriglen do kosten deswege
zuilen bij bevel van inbaarverklaring van den Yrederegler (Kan-
tonregter) op de kwilanticn der arbeidslieden van de gezegde
eigenaars of gebruikersworden verhaald zonder dat de be
taling daarvan van de boete zal kunnen verschoonen.
Art. 8. De tegenwoordige, wet zal op den 1 pluviose (22 ,1a-
nuarij) op bevel van den Commissaris van bet uitvoerend Bewind
door de zorg van de Hoofden van Plaatselijke Besturen worden
afgekondigd.
II.0 De ïn gezetenpu oplettend te maken op de verpiigting welke
daaruit voor hen tot eene tijdige zuivering hunner in eigendom of
gebruik toebehoorende hoornen struiken en hagen van do daarin
aanwezige rupsennesten voortvloeit op de schouwingen die deswege
door de Plaatselijke Besturen tusschen den 21 Februarij en 10 Maart
aanstaande en vervolgens zullen worden gedaan; en op de kosten en straf
fen welke hel gevolg van nalatigheid of verzuim ten dezen zullen zijn.
III." De eigenaars en gebruikers van gronden met boomen beplant
ernstig aan te manen om zich ten dezen in bun eigen belang en dat
hunner naburen stiptelijk van hur.ne verpligtingen te kwijten en
daardoor mede te werken tot vernieling van een voor de vruchtboomen
en houtgewassen zoo nadeelig insect.
IV.0 En opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voor
wende zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te
doen gebruikelijk is.
Gedaan te Zierihzeeden 12 Februarij 1847.
Burgemeester en Weihouders voornoemd
1>E CRANE tH.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris,
W J. P. KROEP.
De bezigliging der ingezonden VOORWERPEN bestemd voor do
Loterij van Handwerken en Voorwerpenzal plaats hebben op aan
staanden Donderdag den 25 en Zaturdag den 27 dezer maand van
12 lot 3 ure in den namiddag ten Raadhuizc dezer Stad tegen
betaling van 10 cents blijvende de inzending alsnog opengesteld lot
aanstaanden Maandag.
NEDERLANDS N.
's GRAVENHAGE den 15 Februarij. Sn de zitting van de tweede
kamer der staten-generaal V3n heden is verslag gedaan van een aan
tal ingekomen verzoekschriften. Deze requesten zijn van verschillen
den aard. Bij eenige derzelve wordt de afschaffing der graanwet van
1835 verlangd maar daarentegen zijn er vele adressen ingekomen
die eene geheel andere strekking hebben waarin bet wenscbelijke van bet
behoud van bet bij de wet van 1835 vastgestelde schaalregt wordt betoogt.
JAREN VAN SCHAARSCHTE IN NEDERLAND.
[Overgenomen uit het Amst. Handelsblad.)
1315. In het jaar 1315 was de zware regen oorzaak, dat het graan
niet lot rijpheid kwam en op het land verrotte; waarop groole duurte
en eene hevige pestziekte volgde. Men vindt aangeleekend dat niet al
leen de armen in dezen nood verwaarloosd werden en bij menigto
op de straten versmachtten maar dat ook bloedvrienden ouders en
kinderen ja zelfs eclilgenooten zeiven elkander schuwden en den non-
digen onderstand weigerden. De armen sloegen bet vlecsch van doodo
krengen raauw te lijve, en in zeker hnllandscb dorp werden de kikvor-
scben een toen vee! ongewoner voedsel dan nu bij sommigen uit do
poelen gebaald en gegeten. Doch het is opmerkelijk dat de Voorzienig
heid deze tijden van jammer, binnen weinige maanden, zoo ten eene-
maa! deed verdwijnen dat men zekere maat rogge voor 15 penningen
kocht, daar men te voren zoo vele stuivers hollandscho munt, voor
besteed bad.
1437. Eene zware overslrooming der rivieren in bet jaar 1430 bad
de gewassen in de Betuwe en in het Slicht vernield waarop groote
duurte volgdedie in het jaar 1437 dermate toenam dat men in eenen
lijd dat het geld veel scbaarscher was dan thans, voor een roggebrood
van vijf pond vieren een halve «root, en voor een schepel rogge een
gouden rijder betalen moest. Elk zag derhalve reikhalzende uit naar do
oostersche vloot, toen men vernam, dat deze genomen en vernield was.
Hierop volgde een algemeen gebrek aan granen. Een roggebrood moest
toen een halve gulden gelden, en de schamele gemeente was gedwongen
zich met raap- en hennepzaad hoonenhrood en ander ongewoon voed
sel te behelpen. De duurte der granen gaf hier en daar aanleiding tot
opschuddingen met name te Rotterdam alwaar in Januarij des jaars
1439 een oploop ontstond in welken eenigen hel leven verloren ande
ren zwaar gekwetst werden. De stad moest sedert, dit ongeluk, aan do
magen der gesneuvelden en aan de gekwetsten met geld hooienooic
met plegtlge gebeden en ommegangen naar bet gebruik dier tijden. Van
de handdadigen die meest allen arme lieden waren werden er elf ver
oordeeld om naar Sint Jacob van Composteile in bedevaart te gaan en
voorts uitlandig te blijven.
1532. Het stremmen van den oosterschen handel, veroorzaakte in
liet jaar 1532 groot gebrek aan granen hier te lande. In het midden
van den zomer gold liet last rogge reeds 46 goudguldens, dat toen een
gowelrlig hooge prijs was. En net zou er nog hoogcr mede geloopen
hebben zoo niet de Bremers van lijd tot tijd koren herwaarts gebragt
hadden. Daarenboven lagen er 400 koopvaardijschepen stil, en 10,000
bootsgezellen die daarmede naar de Oost-Zee plagten te varen vervie
len tot armoede.
1536. In bet jaar 1536 betaalde men in Holland voor een last rogge
32 goudguldens doch nadat er een bestand met Denemarken gesloten
was, en de vaart naar bet noorden en de Oost-Zee wederom open ge
raakte, daalde het in Mei reeds tot 16 goudguldens. De duurte der
granen was in het voorjaar van 1557 zoo groot, dat een last rogge 116
goudguldens geldon inoesten die van Enkhuizen aan die van Hoorn 3
lasten tarwe weigerden om welke eenige heeron uit de regering waren
komen verzoeken.
1575. De se,haarsohheid veroorzaakt door den langdurigen oorlog
in «welken de landen van Hollandl, in haer Besteael ende Vee, groole-
»lijks heschadight ende berooft waren," (Resol. Holl. 28 Fob. 1575,
bi. 97 was in het jaar 1575 tot zulk eene hoogte geklommen dat men
ter herstelling daarvan en bevordering der vissclierij op den 22 Febru
arij van dat jaar, een plakaat deed uitgaan bij hetwelk een iegelijk streng
verboden werd, tusschen dit en Pascben toekomende," eenigvee,
hetzij ossen, kooijen kalveren, hamels, schapen, lammeren, hoende
ren enz. te slaan steken of verkoopen de eendvogels alleenlijk uitge
zonderd.
1623. De duurte van hel koren in het jaar 1623 gaf gelegenheid
dat Amsterdam veel inkocht voor de armen hetwelk sommige koren-
koopers deed besluiten hunne granen minder dan de markt was te ver
koopen aan de stad en aan de godshuizen. De prijs der rogge liep tot
op 200 goudguldens; doch terwijl bet ijs nog in liet water lag, kwam
er veie schepen aan uit de Oost-Zee, waardoor de granen iu het vol
gende voorjaar merkelijk daalden.
1648. Het natte weder, hetwelk liet goheele jaar door aanhield
was in 1648 den teelianden zoowel als den weiden in het voortbrengen
hunner gewassen, uitermate hinderlijk; waardoor, zoowel als door
ziekte onder de schapen groote duurte ontstond en bel pond schapen-
vleesch te Amsterdam voor 10 stuivers verkocht werd. Hier kwam bij,
betgeen men niet wist ooit bier Ie lande gehoord te hebben dat het
omtrent Frankfort en Keulen gezouten vleesch hetgeen men gewoon
was herwaarts in menigte af te zenden in dien winter meestal bedierf,
en weggeworpen moest worden onzekerof dit nadeel door het slechte
zout of het Ie laffe weder of oenen vorschri kkelijken donder die, kort
voor Kersmis van bet jaar 1647 op meer dan eene plaats gevallen was,
of aan andere oorzaken moest toegeschreven worden.
1771. De schaarschheid en duurte van veld- en aardgewassen in al
de Nederlanden bragt in bet jaar 177! teweeg, dat in meest allen
bepalingen op den uitvoer gesteld of volstrekte verboden deswege afge
kondigd werden gelijk ook de aanhoudende veeslerfto nadere voorzie
ningen omIrent bet vee deed maken.
1816. In het jaar 1816 beersebte mode eene geweldige schaarscbte
en duurte veroorzaakt door de aanhoudende regens, die er dien zomer
violen. Hooi gras, graan aardappelen en andere veldvruchten gingen
verloren boomgaarden stierven in het laauwe stilstaande zomerwalei'
kwamen wormen die liet gras bedierven. Het vee in den aanvang
nog in de weide gelaten schoolde op do Imogen.' plaatsen bijeen en