Zeetij din y en
A dvertentiën
eene goxvenschte verandering in de belastingwet op de dienstboden
lot stand le doen brengen.
2.° Om een geschrift te doen vervaardigen waarin aan heeren en
vrouwen de verpligtingen worden aangewezen omtrent het toezigt
over hel gedrag en het bevorderen van het waarachtig heil hunner
dienstboden.
3.° Om van lijd tot tijd mededeeling van de departementen te ver-
Jangen welke zouden kunnen strekken ter verbetering van den dienst
baren stand en tol vorming en opleiding van brave dienstboden.
In de jongste vergadering der staten van de provincie Vriesland is
door den heer jonkheer m.r P. B. J. Vegilin van Claerberc,en een
voorstel gedaan, daartoe strekkende, dat voor rekening der provincie-
worde aangekocht zekere uitgestrektheid heide, ten einde dezelve door
eenige huisgezinnen door de plaatselijke besturen aan te wijzen
tegen betaling van zekere contributie, hetzij in eens, betzij jaarlijks,
worde gecultiveerd om daardoor op grootere of kleinere schaal eene
proef te nemen of men door zoodanige cultuur de heidevelden
in dat gewest niet langzamerhand kon doen verminderen of geheel
wegnemen en door vruchtdragend bouwland of bosch vervangen. Het
voorstel is aan heeren gedeputeerde staten gerenvoijeerd om in 1847
ten dezen te dienen van consideratie en advies.
In het jaar 1835 is door eene commissie van het vriesch genoot
schap van proefondervindelijke landbouw een rapport ingediend over
het beveiligen van botertegen den schadelijken invloed der sterke hitte;
in dit rapport worden onder anderen de volgende voorbehoedmid
delen aangegeven 4
Bij het naar de markt brengen zetle men het vat boter in eene
genoegzame hoeveelheid slroo of in een daartoe vervaardigd stroo vat;
dit laatste is gemaakt van stroo aan elkander gebonden met geteerd
touw gelijk matten ter dikte van ruim een palm en van onderen
rn boven door eene bodem en deksel van stroo gesloten. Door dit
behoedmiddel wordt do hitte afgeweerd en de boter blijft stevig en vast.
Uit Leeuwarden meldt men van den 4 Augustus: Bij al de po
gingen, welke er, ook van gouvernementswegezijn in het werk
gesteld om hot vooral voor deze provincie zoo belangrijke fa brij ka a t
van boter te verbeteren verdient het opmerking dat de molenmaker
K. YFlietstra te Fnglum in de nabijheid dezer stad dezer dagen
een nieuw zarnenstel van karnmolen heeft uilgevonden hetwelk hij
eerst in het klein heeft vervaardigd en daarna op eene groote schaal
overgebragt ten behoeve van den heer S. Sevensterassessor der
grietenij MenaMumadeel die hiermede proeven heeft genomen welke
aan de gunstige verwachting hebben beantwoord. De voordeelen
van dit nieuwe zarnenstel bestaan vooral hierin: dat het werk de
helft minder kost dan <le in gebruik zijnde molens; dat het met
weinig kosten op de oude molens kan worden toegepast dot het met
drie-vierde minder kracht gedreven kan worden dal de gang stil is
en geene schudding aan het huis veroorzaakt en dal het der boter
meer glans en deugdzaamheid ,gceft terwijl het geen korrel onopge
lost in de karnemelk achterlaat. Zeker mogen wij al zoo verwachten
dal velen in deze en andere provinciën van dit verbeterd zarnenstel
gebruik zul Iep maken, daar het bekend is, aan hoevele gebreken de
gewone karnmolens lijden.
Zondag II. bevond zich een jeugdig dienstmeisje alleen te huis in
f'che boerenwoning niet verre van het huis Heeekeren bij Goor.
Een paar jongens in den tuin ontwarende bezig om appelen te
stroopen, verjoeg zij dezelve, en nam een hunner, die wat brutaal
was met zich naar huis, hem noodzakende daar te blijven, tot dat
haar meestor zou zijn le huis gekomen. De jongen riep zijnen
makker, die buiten was, toe, dat men hem niet wilde laten ver
trekken en verzocht hem zulks aan zijne familie te zeggen. Kort
daarop verscheen de vader van den vastgebonden jongen en viel
dadelijk met woede op het dienstmeisje aan vatte haar bij de keel
als wilde hij haar verworgen en gaf haar voorts met de knie zulke
geweldige stooten tegen het lijf, dat de ingewanden daardoor waar
schijnlijk eene zware beleediging ondergaan hebben het lijf is haar
verschrikkelijk gezwollen en haar toestand wordt als zeer bedenkelijk
beschouwd. De dader is in handen der justitie.
Eene arbeidster aan de Dedemsvoart in Drenthe beviel op den 1
dezer van twee welgeschapene kinderen een zoon en eene dochter.
Naar do omstandigheden, bevonden zich de moeder en kinderen in
goeden welstand tot de» 7 als wanneer de moeder op de gewone
wijs op nieuw bevallende een levenloos wezen ter wereld bragt
eene eënigzins menschelijke gedaante hebbende doch overigens geheel
zonder vorm en welk wezen eene zwaarte had van p. m. 2 ponden.
De beide kinderen en de moeder zijn na deze bevalling minder wel
varende en verkeeren in zwakken toestand.
Uit Antwerpen meldt men van den 13 dezer: Eergisteren avond
was de Mei-straat het tooneel van eene droevige gebeurtenis. Op de
1 woede verdieping van eene woning aldaar woont een huisgezin tot
de werkende klasse behoorende. Nadat de moeder dien avond een
vuur in den haard had aangelegd ten einde water te koken speelde
een kind van 2 jaren nabij hetzelve. De ouders zonder op het
schepseltje te letten gingen na die huisselijko bezigheid naar beneden
ten einde zich in de straat aan eenen kruiwagen op ruwe mosselen
te vergasten. Terwijl zij daar waren klonk hun een droevig gekerm
in de ooren hetwelk uit hunne woning scheen te komen maar de
zorgelooze ouders stoorden zich aan dat soort van hulpgeroep niet.
Eenigen tijd daarna gingen zij naar boven doch van wat droevig
schouwspel moesten zij getuigen zijn In een hoek der kamer zat
bet kind levenloos en bijna gebraden alle de kleederen waren ver
brand. Men heeft het lijk naar het gasthuis gevoerd.
Het schijnt dat de droevige les die deze lieden ongeveer 18 maanden
geleden ontvangen hebben toen in dezelfde omstandigheden een
hunner kinderen deerlijk verbrand naar het gasthuis gevoerd doch
gelukkig genezen werd niet tot leering gestrekt heeft.
De graaf van S.l-Len Lodemjk Bonaparte, voormalig koning van
Holland heeft verlangd dat zijn lijk naar Frankrijk mogt worden
overgebragt en bij dat van zijnen vader en van zijnen oudsten zoon
te S.l-Leumogt worden bijgezet. Hij heeft zijne bezitting aan
zijnen eenig overgebleven derden zoon dietijdens zijn verblijf in
Nederland in 1808 in Frankrijk is geboren en laatstelijk uit de
gevangenis van Ham is ontsnaptgelaten 7 behoudens verscheidene
legaten aan nabestaanden en vorsten die zich zijner hebben aange
trokken en onder anderen ook van een legaat aan de stedelijke
regering van Amsterdam van al de goederen welke de overledene
vermeende nog in Nederland te bezitten, onder voorwaarde, dat dit
bestuur de inkomsten van dezelve zoude aanwenden ter leniging van
de rampen, welke Nederlanders, ten gevolge van overstroomingen,
mogten lijden.
De Gazette des Tribunaux verhaalt eenen trek die allezins eene
plaats verdient op de lijst der listen met welke do uitgeleerde die
ven de arme Parijzenaars verschalken. Gewoonlijk kunnen de slagers
der hoofdstad niet veel lijd aan hunne nachtrust geven maar moeten
meestal voor dag en daauw uit hun bed en aan het werk zijn. Een
hunner, die in de voorstad Monlmarlre zijnen winkel heeft, was
dezer dagen bezig het voor den verkoop van dien (fqg bestemde
vleesch te snijden te hakken en behoorlijk in te rigleh toen hij
van de straat eene zachte, bevende stem hem hoort toelispelen
«Om 's hemels wil, mijnheer, verleen mij herbergzaamheid; ik hoor
eene patrouille aankomen, men zal mij arresteren, en, groote God!
liever wilde ik sterven." De slager kijkt op en ziet, door het tra
liehek dat zijnen winkel sluiteen aardig troonietje en twee poe
zele handjes, die zich smeekend naar hem uitstrekken. Een slagers
hart is ook niet van steen; het is voor mededoogen ook nog wel
voor andere gevoelens toegankelijk. Kortom onze man doet zijne
deur open en laat een meisje binnen, dat hem verhaalt, hoe zij,
met 2 vriendinnetjes naar het hal gegaan van deze is afgeraakt
verdwaald is en nu niet weet waar zij heen moet. Terwijl zij nog
spreekt hoort men den zwarén tred eener ronde. «O, verberg mij
verberg mij!" roept het» meisje al schreijende, en zonder regl le
•weten waarom zij zoo bang voor vervolging is laat bij haar in de
kamer achter zijnen winkel. Op hetzelfde oogenblik verschijnen 2
mannen welke hun voorkomen en gebiedende toon als policie-agenten
doen herkennen: «Gij hebt eene diefegge, welke wij op het spoor
waren y hij u opgenomen, lever haar uit!" - Eene diefegge?" zegt
de verblufte man: «weet gij dat wel zeker?" - «Zeker genoeg."
Met deze woorden dringen zij in den achterwinkel grijpen het ver
schrikte meisje en halen haar een aantal zilveren lepels en vorken
uit den zak. «Ziet gij wel?" zeggen zij aan den goeden burger.
«Ja," antwoordt deze, «als het zoo is, dan wil ik u niet hinderen;
een dief bescherm ik niet; neemt de karonje maar mede." Zij wordt
dus weggevoerd en onze slager gaat weder aan zijn werk maar
staat niet weinig verbaasd toen na eenige uren zijn intusscben op
gestane huishoudster hem komt zeggendat al zyn tafelzilver ver
dwenen is.
Er zijn tijdingen uit Sidney ontvangen van den 31 Maart. Het
schijnt, dat de heer Leichliartdie ondernemende reiziger, bewonde
renswaardige ontdekkingen in het binnenland van Australië heeft
gedaan. Hij heeft een heerlijk land ontdekt, besproeid met schoone
rivieren bedekt met talrijke meeren met fraaije weiden en met
prachtige wouden. De grond is vruchtbaar en moet zeer geschikt zijn
voor de katoen- en rijst kul tuurmaar vooral voor het aanfokken
van vee en paarden. De heer Leichhart heeft omstreeks 12 kreken
en 15 rivieren genoemd. Onz,e ondernemende reiziger heeft inder
daad indien de door hem opgezochte groolsche verwachtingen bevestigd
worden, een Australisch paradijs ontdektdat van helgrootste belang
voor Groot-Brittanje en voor de geheele wereld kan worden.
GOES, den 13 Augustus, ij In eenen tuin te Kattendijke staat
eene aardappelplant, geteeld van eenen bovenlandschon aardappel,
welke (gemeten 5 Augustus) ned. el diameter5,338 el. omtrek
en 2 rierk. el. 26 vierk. p. 86 vierk. d. en 50 vierk. strepen opper
vlakte heeft; 20 bloemstengels zijn op dezelve geweest, waaraan men
over de 100 bloemknoppen heeft geteld: sommige dezer knoppen
hebben zich ontloken en eene witte bloem vertoond doch de meeste
knoppen zijn afgevallen dat wel aan de buitengewone droogte toe
te schrijven is. De plant slaat nog in groei, waarom er over het
schot nog niet geoordeeld kan worden evenwel zal hiervan opgave
geschieden zoodra de aardappelen rijp zijn.
BROUWERSHAVEN, den 16 Augustus. Binnengekomen: Koning
Willem IIkapl.L. C. van der Brugh van Batavia naar Rotterdam.
199'" KONINKLIJKE NEDËRLANDSCHE LOTERIJ.
Vijfde Klasse.
7a° Lijst, n.° 13536, f 12.500.
8S" n.° 12493 en 9114, ieder f 1000.
Heden verloste voorspoedig van eerie welgeschapene Dociiter
Vrouwo M. S. de CRANE geb. van Vrijberghe.
Zierikzee den 15 Augustus 1846.
Heden beviel voorspoedig van een' welgeschapen Zoon, PIE-
TËRNELLA ANNA SCHRAM geliefde Echtgenoot van
Nedzen
den 15 Augustus 1846. C. van DIJK.
Heden werd ik op nieuw in den rouw gedompeld door het
overlijden van mijn jongste Dochtertje MARIA CHRISTINA.
Zierikzee
den 16 Augustus 1846. D. BU1JZE.
Op den 16 Augustus 1846 overleed, op het alieronver-
wachlsden Weleerw. Heer G. J. de WIT Predikant te
Brouwershaven in den ouderdom van bijna 50 jaren mij nalatende
twee Kinderen die met mij zijn verlies betreuren.
Brouwershaven Weduwe G. J. de WIT
den 18 Augustus 1846. geb. Landsknegt.
NB. Op uitdrukkelijke begeerte van den overledene zullen er geene
leekenen van rouw worden aangenomen
Met November aanstaande eene KEUKENMEID benoodigd
bij Mevrouw van der LEK de CLëRCQ.
te zierikzee, bij de wed. a. de vos en zoon, stadsdrukker».