ZIERIKZEESCHE
CO ÜRANT,
fl.o 21.
A.° 1846.
13 MAART.
Besturen en Administration.
Nieuws t ij dingen
VRTinAR
V
NOTIFICATIE.
De STAATSRAAD, GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND,
brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden dat door Zijne Exo.
den Opper-Houtvester met overleg van Hun Ede! Groot Achtbaren de
Gedeputeerde Staten is bepaald het navolgende
1. Dat de Jagt op Ganzen en Eendvogels binnen deze provincie op den
20 Maart aanstaande zal gesloten zijn terwijl die op Watersnippen tot
den 1 April daaraanvolgende wordt opengelaten met dien verstande
echter, dat de laatste, wat de publieke Jaijt aanbelangtalleenlijk ge
opend blijft op het water, langs de stranden en oevers van waterplas
sen en op lage moerassige binden en bepaaldelijk is gesloten in en langs
hosschen alsmede op bouw-en weilanden tot het gewone jagtveld be-
hoorende.
2. Dat.het weispel van kwartelen alleen van I Mei aanslaande toten
met den 15 Julij daaraanvolgende zal mogen worden uitgeoefend, zul
lende bij dat jaglbedrijf geene andere netten mogen worden gebruikt
dan steekgarenssprei-en vliegnetten terwijl de twee laatstgemelde soor
ten nimmer tot het slepen [tirasseren) der kwartels zullen mogen worden
gebezigd.
3. Dat de Visscherij binnen deze provincie, van den 15 April aan
staande lot en met den 15 Mei daaraanvolgende zal gesloten wezen ter
wijl hel visschcn met de zegen of het sleepnet niet geoorloofd zal zijn van
den 1 April aanslaande tot en met den 31 Mei daaraanvolgende.
4. Dat van de hij de 3d"§ bedoelde sluiting is uitgezonderd de Paling-
Yisscherij welke echter gedurende den gesloten vischlijd niet anders dan
met aalkorvenvan wisschen of teenen gevlochten en met hel kruisnel
zal kunnen uitgeoefend worden vermogende noglans die vischtuigen al
leen dbar te worden gebezigd alwaar het gebruik derzelve niet bij de
policie-reglementen is verboden.
5. Dat de Visschers van beroep den door hen, voor den 15 April
aanstaande gevangen visch tot op den laatsten dier maand zullen mogen
verkoopen.
0. Dat een ieder die zich aangaande het hij de voorgaande be
paalde eenige overtredingen mogt veroorloven tot de straffen hij de
wet bepaald zal worden vervolgd.
Wijders worden de belanghebbenden nader herinnerd:
A. Aan het reglement op het zoeken en rapen van eijeren van wild ge
vogelte, medegedeeld bij besluit van hoeren Gedeputeerde Staten
van den 31 October 1845, n.° 6 Provinciaal Blad n.° 110) waar
bij op de straffen daarbij bepaald het zoeken en rapen van eijeren
van Eendvogels Kievillen en ander wild gevogelte, anders dan op
eigen of gehuurden grond in weiden velden duinvalleijen zee
duinen of moerassen jaarlijks na den 30 April is verboden.
B. Aan het bepaalde bij de Notificatie van den 7 Augustus 1843 fPro
vinciaal Blad n.° 85) waarbij met wijziging van de bepalingen
vervat in art. 24 en 5 der Notificatie van den 27 February 1837
Provinciaal Blad n.° 23)is vastgesteld
1. Dat de wijdte der mazen van de navolgende vischtuigen over der-
zelver grootste lengte gemeten zal zijn ten minste:
Voor de zegen (sleepnet) de vleugels 25 de kuil 20 Ned. strepen voor
de fuiken de.vleugels en het ligchaain 25, de kuil en kruik 20 Ned.
strepen.
2. Dat na den 1 Januari)' 1845, geene zegens en fuiken onder de ge
melde, en geene andere vischtuigen onder de vroeger vastgestelde maat
zullen mogen worden vervaardigd, verkocht of tot het visschen gebezigd.
3. Dat de vroeger gemaakte bepaling omtrent de wigt van de gevan
gen wordende aal of paling is opgeheven en het den Visschers voortaan
vrijstaat over den, van die soorten, gevangen visch naar goedvinden
te beschikken.
4. Dat in derzelver geheel blijven de overige bepalingen der Notificatie
van den 27 Februarij 1837 Provinciaal Bind n.° 23) luidende
«Art. 1. Het is verboden in deze Provincie met andere dan de vol
gende vischtuigen te visschen
Aalkorven, [Korven, Vischkorven Willigen, Weliè'n Fleuren [Zet
lijnen,) Fuiken, [Stelnelten Hengels, Kruisnet[TotebelSchakels
[Vlouwen Wargarens), Stolpmand Trommels, Balfuiken Werpnet
Zegen [Sleepnet.)"
Prang- of Braamnetten mits alleen in groote waterplassen en kreken
gebezigd wordende zijnde het gebruik daarvan in slooten watergangen
en vaten bepaaldelijk verboden."
Beugelnétlen mits de middellijn van den hoepel of beugel niet grooter
zij dan 90 ned. duimen."
«Van de Schepnetten mag gebruik worden gemaakt omgevangen
Visch op te scheppen over te zetten of te vervoeren."
«Art. 2. De wijdte der mazen van de vischnetten over derzelver
grootste lengte gemeten zal zijn ten minste
«Voor de schakels 50 ned. strepen voor het Kruisnet 22 ned. strepen
voor de Trommels 25 ned. strepen voor de Werprfetlen 30 ned. stre
pen voor liet Prang- of Praamnet 30 ned. strepen voor het Beugelnet
30 ned. strepen."
Ar[. 3. De geijkte maatstaafjes waarmede de mazen nat zullen ge-
melen worden zullen legen betaling, voor een ieder, bij de heeren
Houtvesters verkrijgbaar zijn."
«Art. 4. Bij het onderzoek in winkels of in de bergplaatsen der netten
van de visschers van beroep, zullen de opzieners der Jagtdoor een'
Officier van Bolieie jjeadsisleerd moeten zijn."
«Art. 5. De volgende visch-soorlen zullen hij het vangen niet mogen
worden behouden, bewaard, vervoerd of verkochtbeneden do navol
gende maal of gewigt.".
«Voor de Karper en Snoek 25 ned. duimen; voor de Baars, Braas-
sem Voornen en Bliek 16 ned. duimen. Hiervan is uitgezonderd Poot-
visch en kleine visch tot aas, mits daartoe hebbende consentdoor de
heeren Houtvesters gratis af te geven."
«Art. 6. Geene gemeen liggende slooten tochten vlieten of water
gangen zullen vóór den 1 Junij van elk jaar mogen worden schoonge
maakt of geveegd ten zij zulks voor de afwatering door de daarbij
betrokkene Dijks- of Polder-Besturen als onmisbaar wordt geoordeeld."
«Art. 7. Voor zoo ver de bovenstaande bepalingen niet vallen onder
de strafbepalingen vastgesteld bij de wet van den 11 Julij 1814, zullen
de overtreders, krachtens het besluit des Konings van den 5 Julij 1823
worden gestraft overeenkomstig art. 1 der wet van den 6 Maart 1818
[Staatsblad n.° 11)."
En zal ten einde niemand hiervan onwetendheid voorwende deze
worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks gewoon is te geschieden,
mitsgaders in het Provinciaal Blad geplaatst.
Middelburgden 3 Maart 1846.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd
VAN VB.EDENBURCH.
DUITSCHLAND.
BERLIJN den 7 Maart, Men heeft hier uit Opper-Silezie de
tijding ontvangen dat Krakau den 3 dezer zonder wederstand
door russische troepen bezet is terwijl den volgenden dag ook oos-
tenrijksche troepen zouden inrukken. De pruissische troepen, hadden
mede bevel ontvangen, den 5 de grenzen over te trekken en zullen
dus thans ingelijks te Krakau zijn.
De opstand is alzoo als geëindigd te beschouwen doch gelukkig
zonder dat men tot zulke uitersten heeft moeten komen welke niet
anders dan met verlies van vele menschenlevens hadden kunnen vol
voerd worden. De opstandelingen schijnen hij het aanrukken van
troepen van alle zijden hij het verlies dat zij reeds op vele punten
geleden hadden, hij de mindere ondersteuning, welke hun door een
groot gedeelte der landlieden is te beurt gevallen, moedeloos te zijn
geworden of ingezien te hebben dat zij hel niet konden houden.
Uit Breslau wordt althans geschreven, dat de gewapende magl iu
Krakau den 3 de wapens heeft nedergelegd en door parlementairen
met twee oostenriiksche generalen in Podgorze omtrent de overgave
der stad heeft onderhandeld. Do oostenrijksche bevelhebber had eene
bepaalde capitulatie uitgesteld tot na de aankomst der pruissische
troepen.
FRANRRIJK.
PARIJS, den 9 Maart. Men schijnt hier voor eenige ongeregeld
heden te vreezen, om de deelneming ter gunste vatt Polen te toonen;
de policie heeft ten minste velerlei voorzorgen genomen de wacht
posten zijn onder anderen verdubbeld, en het getal der patrouilles
is aanmerkelijk vermeerderd.
NEDERLANDEN.
's GRAVENHAGE den 10 Maart. Z. M. de koning is gisteren
voormiddag van hoogstdeszelfs reize naar Tilburg in deze residentie
teruggekeerd.
Aan het gothische gedeelte van 's konings paleis, in het Noord
einde alhier wordt thans weder druk gearbeid. Men verzekert dat
men trachten zal het vóór de komst van H. M. koningin Victoria,
waarvan steeds gesproken wordt, in gereedheid te hebben.
Het werktuig, genaamd de Redder, door Z. M. den koning in
eigendom aangeschaften vervaardigd in de fobrijk van de heeren
Paul van Vlissingen en Dudok van Heelte Amsterdam is hier zatur-
dag per spoortrein aangekomen en onmiddelijk naar het paleis over-
gebragt. Dit werktuig houdt steeds de belangstelling van het publiek
in de hoogste mate geboeid, en, met eenige billijke medewerking
zal het ook weldra algemeen ingevoerd worden.
Men verneemt, dat Z. M. dezer dagen magtiging verleend heeft
dat in den luop van dit jaar Ie Delft eetie tentoonstelling van voor
werpen van nijverheid zal worden gehouden.
Naar men verneemt moet er reeds valsche papieren munt in
omloop zijn ten gevolge waarvan dan ook van regeringswege zoo
men verzekert, eene contra-order zou gegeven zijn, om het papieren
geld niet verder in werking te brengen, aangezien het valsche papieren
geld volstrekt niet van het echte te onderscheiden is. [Amst. Hand.)
Men meldt uil Utrecht Men verneemt dat hetZ. M. den koning
behaagd heeftaan C. Blommesleynlandbouwer te Snelrewaard
kwijtschelding te verleenen van de doodstraf, waartoe hij ter zako
van moedwillige brandstichting in zijn eigen gebouw, hij arrest van
den hoogen raad, van 30 December 1845, is veroordeeld, en dio
straf te veranderen in gceseling binnen deze stad en een confinement
van 12 jaren. Men zal zich herinneren dat de veroordeelde
arrest van het provinciaal geregtshof ui Utrecht van 23 September
te voren, ter zake van het hem ten laste gelegde feit, was ontslagen
van alle reglsvervolgingvan welk arrest de procureur-generaal bij
het hof was gekomen in cassatie.
Het provinciaal geregtshof van Overijssel heeft den 5 dezerin
hooger beroep uitspraak doende in de zaak van den boekhandelaar
ff. van Hulst, betreffende de Kritiek der Troonrede, het vonnis der
arröndissemeitts regl.hank aldaar alwaar die beklaagde is schuldig
verklaard aan het boosaardig honen van Z. M. den koning en ver
oordeeld lot 2 jaren gevangenisstraf, bevestigd. Het hof heeft hij
dit arrest de tegen voormeld vonnis aangevoerde exceptie van nietig
heid gegrond op de vertraging der uitspraak, verworpen, gviijk