N.°8.
ZIERIRZEESCHE
DINGSDAG
Besturen en didministratiën.
Nieuwslij dingen.
A.° 1846.
COURANT.
27 JANUARIJ
De RA.AD der Stad ZIERIKZEEbij derzelver besluit bepaald
hebbende, dat de Fondsen der ontbondene Visscberij zooals deze
volgens goedvinden der Actiehouders tot beden zijn beheerd geworden
onder de belanghebbenden zullen verdeeld worden geeft bij deze te
hennen dat op den 2 Februarij e. k. Rekening en Verantwoording
van hetzelve Fonds aan de belanghebbenden zal gedaan worden,
"waartoe ieder hunner verzocht wordt om op dien dag ten Raad huize-,
voormiddags elf ure te verschijnen in persoon of bij gevolmagtigde
en wijders om hetzij op dien dag of later ten kantore van den
heer Jonkheer K. W. de Jonge derzelver Obligatiën met de bladen
Coupons te vertoonen om daarvan nota te kunnen nemen terwij!
nu voor als dan wordt vastgesteld dal de percentsgewijze uilkeering
aan de geregtigden zal geschieden te rekenen van af den 2 Maart
e. k. ten voornoemden kantore en verder eiken Maandag voormid
dag van die maandtegen overgifte van derzelver Obligatiën en
Coupons.
Zierikzee, den 19 Januarij 1816.
De Raad der Stad Zierikzee
DE CRANE vl.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris,
W. J. P. KBOEF.
PUBLICATIE
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE
brengen Ier kennis van de daarbij belanghebbenden dat uit de me
degedeelde opgaven der in de maand September 1845 plaats gehad
hebbende keuring der Springstieren in deze Provincie, voor deze
Stad zijn goedgekeurd twee Stieren van 4 en 2J/S jaren, beiden van
Willem van Westen, landbouwer alhier, met aanbeveling aan de
Fcehoudersom tot liet doen bespringen hunner Koeijen bij voor
keur gebruik te maken van de Springstieren die bij de keuring
bevonden zijn boven anderen uit te munten.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Zierikzee den 21 Januarij 1846.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE vl.
Ter ordonnantie
De Slads Secretaris,
W. J. P. KROEF.
BRAN DSCtlOUW ING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE
brengen ter kennis van derzelver In- en Opgezetcnen dat op Maan
dag den 2 Februarij eerstkomende en volgende dagen eene algemeene
Brandschouwing door al de wijken dezer Stad zal gehouden worden
en worden mitsdien alle eigenaren en bewoners uitgenoodigd om
heeren Brandmeesteren den vrijen toegang in derzelver woningen te
verleenen overeenkomstig de bepalingen van bet Brand-Reglement
voor deze Stad.
En opdat niemand biervan onwetend zij zal deze worden afge
kondigd en omgeroepen mitsgaders in dezer Slads Courant geplaatst.
Zierikzee, den 26 Januarij 1846.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE, vt.
Ter ordonnantie
De Slads Secretaris',
W. J. P. KROEF.
C' Ij «a t
FRANKRIJK.
PARIJS don 22 Januarij. Alen heeft tijdingen uit Algiers tot de
helft dezer maand. Zij zijn van gewigt en deels gunstig deels on
gunstig. Abd-el-Kadervan alle zijden, zoo men verzekert door de
goede maatregelen van den maarschalk Rugeaudbelet iets tegen de
binnenlanden onzer bezittingen te ondernemen heeft het bergland
Quarensenis waarin bij doorgedrongen was, verlaten en door het
land der Fliltas en Sdamas der. weg zuid-westwaarls genomen de
vrees van verdere invallen schijnt dus allhans lijdelijk geweken.
Eene andere hoogsllreurige tijding echter is uit de provincie Com-
stantine ontvangen. De kolonne van den generaal Levassciirdie in
dat gewest werkzaam was, heeft eene ramp ondergaan van welke
velen bijna voor onmogelijk zullen houden dat zij in Afrika en
onder den 36sltn breedte-graad dus niet verre van de gloeijeiule
zandwoestijn gebeuren kon. Het is in het klein geweest wat
Napoleon op den aftogt uit Moskou ondervonden beeft. Generaal
Levasseuraan het hoofd van zijne kolonno en met eenige detache
menten onder-officieren van minderen rang vereenigd had de laatste
dagen van het afgeloopen jaar besteed om ellelijke kahijien-slammen
die in en om de berggroepen van het landschap woonden deels in
onderwerping te houden deels voor vroegeren opstand te kastijden.
Eindelijk, den 2 Januarij, wilde onze kolonne, die in alles uit 2500
man bestond nog in de bergen der Ouled-Si-Moussa dringen. In-
tosscben was het weder, dat te voren zeer gunstig geweest was,
plotseling veranderd ;- een stormwind begon te waarjen en er viel
sneeuw. Deze -vermeerderde gedurende den nacht dien men zoo j
bel schijnt door de arabische gidsen misleid in eerie dorre bergvallei
had moeten doorbrengen. Afgemat zonder eenig voedsel te heliben
kunnen gebruiken ging men den volgendon morgen weder op marsch
en vond eene engte voor zich die in de vlakte voeren moest eu
met welker doortogt men 8 uren besteedde. Zie hier hoe een brief
in het Journal des Débals opgenomende nu volgende gebeurtenissen
beschrijft
Door de engte heenen geraaktoordeelde de generaal daar hij
zag dat geen vijand zich had vertoond dat bij best zou doen met
zijne ruiterij vooruit te snellen om op te nemen waar men den vol
genden nacht zou kunnen doorbrengen hij vertrouwde de bewaking
van het konvooi aan het voetvolk. Ook hier schijnen verraderlijke
beriglen den generaal bewogen te hebben zicb te overhaast van zijne
kolonne te verwijderen en haar alleen te laten. Alen had bem be
loofd dat de infanterie nog voor den donker de smala van den
scheik der Righas zou bereikt hebben. Na lang en moeijelijk zoeken
kon men niets opsporen dan eenige weinige tenten die aan den stam
der Ouled-Metaa behoorden. De nacht was daar men was genood
zaakt geweest al de tenten der kolonne in het bivouak van Aïn-Hellas
achter te laten en het grootste gedeelte van het volk moest zonder
eenig. deksel eene verschrikkelijke koude doorstaan.
«De soldaten bezweken van honger en van koude; sedert den
vorigen dag hadden zij geen spijs genuttigd het konvooi met den
leeftogt was verlaten geworden en een deel der bagage verloren.
Wanhoop en verslagenheid maakten zich van de manschap meester
alles geraakte in de vreesselijksle wanorde er waren slechts 1 dozijn
tenten in welke 3- of 400 man zich zamenpersten met zulk een
geweld dat verscheiden door hunne kameraden dood gedrongen werden
wat overschoot moest zich in de sneeuw legeren die nog altijd bleef
vallen en op deze wijs werd de nacht doorgebragt onder het ge
schreeuw en gehuil der ongelukkige» die elk oogenblik den geest
gaven nimmer was, sedert den russischen veldtogt zulk een treur
tooneer gezien.
«Eindelijk, den 4, bereikte men Selif, waar de generaal aan
kwam gevolgd door zijne ruiterij zijne artillerie en een verwarden
boóp infanteristen uit alle korpsen.
«Zoodanig was het lot der voorhoede maar wat gebeurde midde
lerwijl bij de achterhoede? Het niet daarzijn van vijanden werkte
mede, om de troepen moedeloos te maken. Daar dit gevaar het
belang van orde en krijgstucht niet meer herinnerde dacht ieder
slechts om zichzoo snel hij konuit dit verafschuwde nachtleger
te verwijderen. Weldra moest het voetvolk er van afzien de ruiterij
waarbij de generaal was, bij te houden. In een oogenblik breekt
zich de kolonne in 8 of 10 stukken die stukken weder in kleiner
deelen ook deze verstrooijen zich en men ziet nog slechts hoopjes
van 15 of 20, ja zelfs slechls van 6 of 8 man bijeen. Elk soldaat,
die stilstaat, elk muildier-drijver, die den tijd neemt, om de lading
van zijn beest te regt te zetten elk officier die staan blijft om
eenen van koude verstijfde lot voortgaan aan te sporen zijn in een
oogenblik ver achter de anderen en door hen verlaten. De nacht
overvalt de voorltrekkenden reeds is de weg met lijken bezaaid.
De moedigsten herzamelen zich vatten elkander hij de hand loopen
trappelen en slagen om zich min of meer te verwarmen. Maar ho8
vele ongelukkigen alleen gebleven of door hun lijden voor de stem
hunner officieren doof geworden blijven staan zijgen afgemat neder
en sterven. Anderen blindelings in een onbekend land rondzwer
vende zoeken vruchteloos naar eenig leeken dat hun aanduiden
kan, welken weg het korps genomen beeft."
De brief eindigt met te beriglen dat den 8 Januarij een derde
der infanterie ongeveer 800 rnan Setif nog niet bereikt had.
Voorts lagen 500 man met bevrozen ledematen in het hospitaal
meer dan 1200 geweren, al de kampoments-benoodigdheden de
randsels der soldaten, de goederen der officiers en een groot aantal
paarden en muilezels waren verloren.
NEDERLANDEN.
's GRAVENHAGE den 23 Januarij. Met leedwezen verneemt
men dat Z. K. II. de jonge prins Willem Frederik Nicolaas Albert
heden nacht in den ouderdom van 9 jaren bezweken is.
De jeugd des overledenen de verwachtingen welke men van dien
vorstelijke» telg koesterde, do omstandigheid, dat het de tweede
maal is, dat het ouderpaar hunnen eenigen zoon verloren verklaren
bij dit overlijden de bijzondere droefheid van de hooge nabestaanden
e» van het algemeen.
Men-wil weten, dat de hersen-ontsteking., aan welke de dood van
den prins wordt toegeschroven een gevolg is van eenen val op bet
hoofds bij gelegenheid van gymnastische oefeningen.
Het hof zal den rouw voor 4 weken aannemen.
Men verneemt, dal de. tweede kamer der staten-generaal tegen
vrijdag den 6 Februarij aanstaande bijeengeroepen is om hare
werkzaamheden te hervallen.
i. De zaak tegen de Arnhemsche Courant zal op .den 17 Februarij
aanstaande in appel bij het provinciaal geregtshof van Gelderland
behandeld worden. De heer m.r J. M. de Kempenaer zal de verde
diging van den geappelleerde voordragen.
Het Weekblad van het Regt bevat een zeer uitgewerkt vonnis
van de arrondissements-regtbank te Amsterdam waarhij op bevesti
gende wijze is beslist de vraag of iemand die als medepligtige aan
eenen diefstal veroordeeld is, zoo zeer tot vergoeding van schade aan
dén bestolene gehouden is, dat wanneer hem gedurende zijne straf
detentie, hetzij door erfenis of op eenige andere wijze gelden opko
men, cle daarover gestelde curator door den bestolene, tot het uit
die gelden voldoen van alle door den diefstal veroorzaakte en behoor
lijk gejustificeerde schade aangesproken kan worden in het onderha
vige geval is de curator veroordeeld geworden om voor in naam van
den 'gevonnisden medepligtige J. Deenlwf. uil eene hem opgekomen