Zeetijdingen. Advertentie n. bijzijn van getuigen dat zijdie hem versmaaddehem door geweld te wille zou zijn. Niet lang daarna werd Mary Ashford vermist. Het voorafgegane deed al dadelijk vermoeden dat er eene misdaad bedreven kon zijn. Uit de navorschingen die ingesteld werden bleek het dat Mary Ashford den dag, sedert welken zij vermist werd had doorgebragt bij hare minne eene mijl van Erdingtonen van daar den volgenden morgen ten 5 ure, onverzeld was op weg gegaan, om tot harent terug te keeren. Men vernam tevens dal Thornton die waar schijnlijk hare gangen bespiedde en haar schijnt afgewacht te hebben verder op den weg met haar was gezien. Ten gevolge van deze inlich tingen vond men voorts hel spoor van beider voetstappen en kwam zoo aan eene plaats waar blijkbaar eene worsteling had plaats gehad en die geheel met bloed bevlekt was, van daar gingen de mans voetstappen alleen verder tot aan den rand van eene poel. De jonge William Ashford was de eerste die in dezen poel het lijk zijner vermoorde zuster ontdekte. Alles deed blijken dat zij verworgd was geworden maar te voren de haar door Thornton toegezworen mis handeling had ondergaan. De droefheid van den jongen William was sprakeloos en zonder tranen men zou hem van koele ondankbaarheid jegens de hem ontvallen verzorgster hebben kunnen verdenken ware het niet geweestdat hij het lijk geen oogenblik verliet met eigen handen bel in bet doodkleed wilde wikkelen zelf de doodkist toespijkerde en na de begrafenis zich op de zerk op zijne knieën wierp tot liet stamelen eener gelofte die nie mand verstond maar die een ieder begreep eene plegtige wraakzwering tc zijn. De bezwaren legen Thorntondie al dadelijk door de openbare meening als den pleger van het feit werd aangewezen werden weldra zoo over tuigend dal hij den 6 Julrj 1817 voor het hof werd teregtgesleld. De toevloed van nieuwsgierigen was ontzettend. William Ashford verscheen er als civile partij. Een ieder die dit tenger bleek afgemat jongetje zag, gevoelde dat de moordenaar niet een enkelmaar twee slagtofifers had getroffen. Niets scheen den schuldige te kunnen redden maar twee, vermoede lijk omgekochte getuigen verklaarden hem den ochtend van de misdaad op te verren afstand te hebben gezien dan dat hij de pleger zou kunnen zijn. Op deze wijze bewees hij zijn alibi naar den eisch der wel de regter vennogt niets hiertegen en Thornton werd vrijgesproken. De engelsche wetten boden evenwel een middel tol bet openen van een hernieuwd proces. Ingeval van moord veroorloofden zij namelijk aan den naasten bloedverwant aan den onmiddclijkcn erfgenaam van den verslageneom ten tweedemale als aanklager op te treden alsdan werd de beschuldigde andermaal voor eepen nieuwen jury teregtgesleld. Werd hij door dezen schuldig verklaard zoo schoot hein geen hooger beroep overig en moest het vonnis ten uitvoer worden gelegd. De kroon zelve verloor alsdan haar voorcegt van genade te kunnen verleenen. De jonge Ashford nu maakte gebruik van zijn regl en Thornton verschoen voor hel hof des konings. Hier namen de debatten op nieuw eenen zeer ernstigen keer voor den beschuldigde en zelfs de getuigen door welke hij de vorige reize zijn alibi had gestaafd herriepen hunne verklaringen. De debatten liepen ten einde en reeds maakte de procureur-generaal lord Ellenboroughzich gereed tot het doen van zijn resumé, toen Abru- ham Thornton, in zijne reusachtige gestalte oprijzende en eenen spolten- den blik op het hof werpende een paar handschoenen van ouden gotbi- schen vorm uit zijnen zak halende dezelve langzaam aantrok om daarna dien van de regterhand weder af te trekken en voor de voeten van Wil liam Ashford te werpen onder bel in oud engelscbuitspreken van een bijna onverstaanbaar formulier. De verdediger van den beschuldigde die meer sluwdan overeenkom stig de waardigheid van zijne roeping, dit middel aan zijnen cliënt had opgegeven rees nu op zijne heurl insgelijks op om het hof opmerkzaam te maken, hoe Ie midden van het doolhof van verwarde bepalingen van de engelsche lijfstraffelijke wetgeving, het oordeel Gods, waarop de be- beschuldigde zich thans beriepnimmer formeel was afgeschaft gewor den maar dat integendeel eene oude wet, ofschoon dezelve in de laatste eeuwen nimmer was toegepast geworden, aan den beschuldigde, in het geval van vervolging in hooger beroepter zake van moord veroorloofde het gevecht tegen zijnen beschuldiger te vorderen ten zij deze een grijsaard een verminkt man eene vrouw ol een burger van Londen mogt wezen. De formaliteiten bij die gcreglelijke tweegevechten in acht te nemen waren bij de oude wetten met juistheid omschreven. De regters zaten in groot kostuum daarbij voor en de beide kampvechters, door hunne advocaten of procureurs bijgestaan, moesten met ontbloot hoofd en ont- bloote bcenen en armen in het strijdperk verschijnen met geen ander wapen dan eenen korten knuppel, waarvan het eene einde met hoorn beslagen was. De strijd nam een aanvang met zonnen-opgang en mogt niet langer duren dan tot zonnen-ondergang. Zoo de beschuldigde in dien tusschentijd bezweek werd hij onverwijld opgehangen maar wist hij het gevecht tot aan zonnen-ondergang vol te houden zoo werd hij onschuldig verklaard en in dal geval werd zijn aanklager veroordeeld tot een jaar gevangeniseene geldboete en de vergoeding der kosten van het regtsgeding. Wanneer de aanklager zich gedurende den tot den duur van het gevecht gestelden tijd verwonnen verklaardewerd hij hij de •wet eerloos en van zijne burgerregten vervallen verklaard. Het aldus opgeworpen incident maakte eenen geweldigen indruk op de gebeele vergadering. William Ashford knarste op de tanden. Ont roerd bleek, onzeker wat te doen, 'luisterden de regters met angstige aandachtnaar het voorlezen der volgende conclusien door den verde diger van den beschuldigde: a Abraham Thornton daagt William Ashford derhalve uit tot een twee gevecht op leven en dood hetzij met knuppels met ijzer beslagen heizij met de vuisten." De jeugdige Williamhoe zwak hoe tenger ook eene trotsche boa- ding aannemende scheen op het oogenblik van te gaan verklaren, dat hij dit tweegevecht aannam toen zijn advocaat hem bij den arm greep, als het ware dwong om weder te gaan zitten en met eene van veront waardiging ontroerde stem uitriep: «Neen het hof kan in deszelfs billijkheid eene zoo grove list nimmer toelaten neen tol het toepassen van eene barbaarsche wet, zal de en gelsche beschaving van de 19"8 eeuw zich niet kunnen vernederen. Zich door zulk eene verouderde wel gebonden te achten zou inderdaad zijn, de handen van dien man te reinigen van het bloed, waarmede zij bezoe deld zijn het zou een moord wezen." In de geheele gehoorzaal volgde nu eene ijzingwekkende stilte. Ein delijk rees de lord opperregter op en het hoofd ontblootende sprak bij met plegtige langzaamheid «Het is de wet van Engeland." Met dit enkele woord was de zitting opgeheven en bet geheele regts geding afgeloopen; regters en publiek waren evenwel evenzeer overtuigd van de schuld van den thans zegepralenden Abraham Thornton, die, alzoo de jonge William op aller raad van het tweegevecht afzag onmid dellijk op vrije voeten-werd gesteld en die eene week later, operillijk te Liverpool aan boord van de brik de Venus scheep ging, om zich naar Valparaiso te begeven. Het was ten gevolge van dit onzalig regtsgeding dat lord Ellenborough bij het parlement hel voorstel deed om de verouderde maar tot dus verre van kracht zijnde wet, in te trekken en dat hiertoe in de zitting van 1818 werd besloten. Intusschen was de jonge William Ahsfordden eed door hem op het graf zijner zuster gezworen indachtig gebleven, en in 1820 ontving lord Ellenborough den volgenden brief, die in der lijd door de dagbladen werd medegedeeld «Mylord voor het konings hof is door u verklaard dat de engelsche wet niets vermogt tegen den erkenden moordenaar van Mary Ashford. Dit was mij mijnen pligt voorschrijven dit was mij in den voorbaat vrij spreken. Ik heb den moordenaar in Amerika gevolgd en ik heb hem verslagenzijn lijk is op den weg van Mexico naar Vera-Cruz, door de Indianen opgenomen. Bespaar u wijders bet doen van alle aanklagl; sedert lang kwijnend lig ik thans op liet uitersten wanneer deze rege len u geworden zal ik niet meer zijn." Deze, met eene blijkbaar verzwakte en bevende hand geschreven, brief was onderteekend William Ashforden gedagteekend van het Pueblo van S.'-Jakob in Kalifornie. Het kortstondig bezoek dal keizer Nicolaas te Milaan heeft afge legd beeft hem getuige doen zijn van een droevig ongeval hetwelk natuurlijk door het officiële orgaan niet is vermeld. Den 18 October heeft de maarschalk RaJetzki ter eere van Z. Keiz. M. krijgsevoluliën willen doen uitvoeren. Daar het grootste gedeelte der troepen van het garnizoen te Milaan zich nog bevond tusschen Brescia en Verona op het terrein waar gewoonlijk de horfstrnanceuvres plaats hebben liet de generaal ten spoedigste 5000 man waaronder 1000 man ruiterij, bijeenkomen. Ongelukkig had men in de overhaasting, waarmede men in het gereed maken van deze wapenschouwing had moeten te werk gaan aan sommige soldaten uit vergissing patronen met kogels gegeven zoodat toen het vuren was begonnen verschei dene personen gekwetsl werden. Men weet niet hoe vele bij deze noodlottige wapenschouwing wonden hebben bekomen want men heeft over deze zaak het stilzwijgen bewaard. Alleen weet men, dat 4 personen naar het groote stads hospitaal zijn vervoerd alwaar een van hen aanstonds is bezweken. Men verneemt uit eene goede bron dat de per overland-post ontvangene berigten van Batavia van 30 Augustus II. gewagen van een niet onaanzienlijk tegenvallen van den kofïïj-oogst van dit jaar. De ondervondene droogte scheen in de verschillende residentiën voornamelijk in de Preanger Regentschappen Kadoe Bnglen enz. bijzonder nadoelig gewerkt te hebben waardoor de koffijpiuk thans, over geheel Java, geschat wordt op niet meer dan 807,682 pieols hetgeen ruim 179,000 p-cols minder is dan waarop vroegere op gaven over bet eerste kwartaal dezes jaars, hadden doen rekenen. ZIERIKZEE den 31 October. Het fregatschip de Roompot kapt. S. van Delden Az. is den 2 Augustus II. van Batavia naar Mid delburg vertrokken. PRIJZEN der EFFECTEN te AMSTERDAM. Woensdag den 29 October 1845. Nederlander 2'/s pC. Werk. Schuld 3 4 Amort. Syndikaat 3'/i pC. Handel-Maatschapprj 4'/, gftbleven. S9'/i. pC. 72'/5 94'/, 90'/, 1563/, MIDDENPRIJZEN van de volgende ARTIKELEN te ZIERIKZEE, van den 30 October 1845. De Ned. Mud de- O. Tarwe 1843 O. dito 1844 N. dito 1845 Ordinaire dito N. Rogge Wi nier-Gerst Zomer-dito Haver Paardeboonen Witte dito Bruine dito f 0,00 a 0,00 - 9.00 a 10,50 - 8,50 a 10,50 - 8,50 a 9,00 - 8,50 a - 5,40 a - 5,00 a - 3,00 a - 6,00 a -12,00 a 15,00 -16,00 a 22,00 9,00 5,60 5,30 3,40 7,50 Graauwe Erwten Groene dito Gele dito Koolzaad Zaai-Uijnzaad Slag-Lijnzaad De Ned. Mudde. f 0,00 a 0,00 -12,00a 15,00 -10,00 a 11,00 - 10,00 a 11,50 -14,00a 16,00 3,00 a 9,00 Raap-Olie te Zierilczee.f 43,00 p. v. Patent-Olie -46,00 Lijn-Olie -00,00 Raapkoeken ƒ00,00 de 1040 stuks. Lijnkoeken -00,00 Door ziekte, met November aanstaande, eene DIENSTMEID bcnoodigdhij Mejuffrouw van der STARP. In alle Steden en Gemeenten der Provincie Zeeland worden ijverige en invloedhebbende personen als AGENTEN of BODEN voor eene lang bestaan hebbende en solide ZIEKEN- en BEGRAFENIS-MAATSCHAPPIJ gevraagd. Alle information zijn te bekomen op franko brieven bij den Heer G. W. S. Zimmermann, in de Korte Houtstraat, te 's Gravenhage. UIT DE HAND TE KOOP: Een kapitaal WOONHUIS met daar achter staande BIERBROUWERIJ DEN HAAN, met al deszelfs toebehooren zoo als dezelve thans nog werkzaam is staande binnen de Stad Zierikzee; te bevragen bij den ondergetee- kenden. JOH.' GERADTS. De Notaris. M.r C. van der LEK de CLERCQ zal, ten verzoeke van den Heer G. JANSEN op Donderdag den 6 November aanstaande, om 11 ure des morgens, aan de Balie, te dezer stede, publiek verkoopën Eenig vet RUNDVEE. te zierikzee bw de wed. a. de vos en zoon stads drukkers.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 2