ff.® 85. ZIERIKZEESCHE VRIJDAG COURANT, 24 OCTOBER. Nieuwstij dingen A.® 1845. FRANKRIJK. PARUS den 19 October. De berigteri uit Aigerie brengen niets nieuws van eenig aanbelang mede. De oorlog beert geheel zijn vroeger aanzien hernomen in plaatse van zijnen zegevierenden togl voort te zetten, is Abd-el-Kaderintegendeel op de nadering van den ge neraal Lamorïcière, die hem aan bel hoofd van 6000 man tegen trok terug geweken. NEDERLANDEN. 's GRAVEND AGE, den 20 October. Heden is de gewone verga dering der slaten-generaal door Z. M. den koning met de volgende aanspraak geopend «Edel Mogende Herren! »Ik gevoel mij gelukkig aan u edel mog. bij vernieuwing te kun nen verklaren dat er over bet geheel zich veel gunstigs in den toe stand des vaderlands voordoet «Nederland blijft met de andere mogendheden voortdurend op eenen vriendschappelijken voet verkeeren. «Het bezoek, hetwelk ik aan Hare Majesteit de koningin van Groot- Briltanje bragtzal, vlei ik mij, hebben bijgedragen, om de goede verstandhouding te bevestigen welke lusschen de beide landen en hunne regeringen bestaat. »Voor mij zei ven heb ik de aangenaamste indrukken van de ge- nolene ontvangst overgehouden. «Onze zee- en landmagt gaat voort, doorgedragen geoefendheid, goedkeuring en lof te verdienen. «Aan de overzeesche bezittingen valt het genot eener gewenschte rust ten deel. Zij ondervinden den gunstigen invloed van de hoogere prijzen harer voortbrengselen. «Een ordelijke en regelmatige gang kenmerkt steeds bel binnen- landsch bestuur. «Voor de handhaving en verbetering van bet onderwijs wordt aan houdend met den meesten ernst gezorgd. «Niettegenstaande het buitengewoon gevaarhetwelk ons in den aTgeloopen winter bij herbaalde ijsgangen en hooge waterstanden be dreigde bleven wij genadiglijk voor zware rampen en schaden aan dijken en zeeweringen bewaard. «Behalve de voortzetting der gewone water- en landcommunicatiën wordt bet aanleggen van ijzeren spoorwegen buiten bezwaar der schatkist, bevorderd. «Meer dan immer openbaart zich eene loffelijke zurbt voor het ondernemen van aanzienlijke werken van droogmaking en bedijking. «Handel en nijverheid hebben in dit jaar geene onvoldoende uit komsten opgeleverd. «Ter voorziening in de rampdoor het misgewas van een der voornaamste voedingsmiddelen veroorzaakt, zijn bereids maatregelen genomen en zal daaraan spoedigin overeenstemming met u edel mog. nog meerdere uitbreiding worden gegeven. Men mag hopen dat hierdoor, en door de zich nimmer verloochenende liefdadigheid der natie, band aan band gaande met opgewektheid tot het verschaf fen van arbeid de gevolgen van deze ramp op eene bevredigende wijs zullen gelenigd worden. De gunstige berigten wegens den oogst der overige veldvruchten versterken die hoop. «Er is, voor zoo verre de tijd dit gedoogde, gebruik gemaakt van de middelen toegestaan tot herstelling van het muntwezen. Indien de wettelijke bepalingen tot Stand komen, welke voor de invoering van de nieuwe munt gevorderd en ten spoedigste aan u edel mog. zullen voorgedragen worden zal met die invoering in het begin van het volgende jaar een aanvang kunnen worden gemaakt. «De vermindering van de rente onzer staatsschuld is nagenoeg tot Stand gebragt. Tot den spoedigen en gunsligcn afloop dezer aange legenheid heeft, boven alles medegewerkt de naauwgezetheid waar mede de vrijwillige leening is voldaan geworden. Het nederiandsche volk zal ook in dit opzigt de voordeelige vruchten plukken van de opofferingen, welke bet zich heeft getroost, ter vervulling der ver- bindlenissen van den staat. «Het steeds vermeerderen der openbare inkomsten geeft ruime stof tot tevredenheid. «Twee wetsontwerpen ter eiritlelijke regeling van de uilgaven over bet loopende jaar en tot vaststelling der daartoe betrekkelijke mid delen, zullen het nader bewijs leveren, dat 's rijks geldmiddelen zich nietalleen in eenen geregelden maar ook in'eenen gunstigen toestand bevinden. «Op de verbetering der accijnswellen is gestadig de aandacht ge vestigd. Eenige wetsontwerpen, daarmede in verband staande, zul len er tot bewijs van strekken. «De wet op de pensioenen der burgerlijke ambtenaren, en eenige met bet daarbij aangenomen stelsel zamenbangende wetten zullen in deze zitting worden aangeboden. «Het toekennen eener geldelijke tegemoetkoming aan hen, die vroe ger, tengevolge van militaire inundatiën in Noord-llraband Zeeland en Limburg schade hebben geleden is lang als wensclielijk beschouwd doch de zaak was van eenen teederen en moeijelijken aard. «Ik hoop dat u edel mog. aan de ontworpene wijs van afdoening uwe medewerking zullen kunnen verleenen te meer, omdat er uit- zigt is, dat er, in het algemeen, zonder buitengewone middelen in dit belang zal kunnen worden voorzien, «Onderscheidene ontwerpen van wet lot herziening van bet eerste boek van het wetboek van slrafregl zullen in deze zitting ter tafel Worden gebragt. Er is daarbij gelet op de aanmerkingen dienaan gaande in de vorige zitting aan de regering medegedeeld. «Meer andere wetsontwerpen zijn in gereedheid gebragt, of zullen bet eerlang wezen. Ik verwacht, dat dit laatste het geval zal kun nen zijn met een nader ontwerp van wet op de schutterijen alsmedo met nieuwe bepalingen op het stuk van het armwezen en op dat der jagt. «Ook de nadere wetsontwerpen uitvloeisels van art. 6 der grond wetzullen ten spoedigste aan u edel mog. worden voorgelegd. «Bij het vermelden der grondwet en met lerugzigl op bet verledene, mag ik niet nalaten, op nieuw mijn gevoelen te doen kennen, dat bet wijzigen dier grondwet pligtmatig behoort te berusten op eene overtuiging van noodzakelijkheid. Tol nog toe, edel mog. heeren! is zondanige overtuiging bij mij niet gevestigd maar ik herbaal de verzekering dat zoodra dit plaats zal hebben ik niet zal aarzelen om daarvan door een voorstel van u edel mog. te doen blijken. «Nog bij één puntedel mog. heeren wensch ik een oogenblik stil te staan «Door eene omstandigheid welke ik hier niet zal behoeven te herinneren, is de rede, waarmede ik de vorige zitting heb geopend tegen gewoonte niet door een adres van antwoord achtervolgd. «Ik heb mij hierdoor niet laten terughouden om Weder in uw midden te komen maar het gebeurde heeft overwegingen bij mij doen ontstaanvan welke ik mij verpligl reken de slotsom aan u edel mog. te doen kennen. «De grondwet schrijft voor, dat de koning in persoon, of door eene commissie de vergadering der staten-generaal opene. Zij behelst niet, dat op de daarbij gebruikelijke rode door de slaten-generaal zal Worden geantwoord. De gewoonte alléén heeft zulks lot regel gemaakt. «Ik zal niet onderzoeken of deze regel met de beginselen onzer staatswet inderdaad overeen te brengen zij. ik zal ook niet behoe ven te verzekeren dat ik de uitdrukking der gevoelens van de ver tegenwoordigers des volks, op zichzelve op hoogert prijs slelmaar mijne innige overtuiging zegt mij dal het beter ware de beantwoor ding der troonrede achterwege Ie laten. «Hel ontwerpen toch van een adres van antwoord moet met eigen aardige moeijelijkheden gepaard gaan bet kan de ondervinding leert het, builen noodzaak, tot een verschil van gevoelens aanleiding geven, hetwelk bezwaarlijk uit den weg te ruimen is. Het lokt bij den aanvang der zitting reeds overwegingen uit welke een' kostbaren tijd rooven en op den verderen loop der werkzaamheden soms een' na- deeligen invloed uitoefenen. »U edel mog. gelieven mij intusschen wel te verstaan. Ik wil door liet gezegde de bevoegdheid of zelfs het verlangen van u edel mog. geenszins beperken of belemmeren. Mijn oogmerk is alleen mijne denkwijs aan u edel mog. mede te deeien en uwe vergadering gerust le stellen dat haar stilzwijgen niet alleen aan geene ongunstige uitlegging van mijne zijde zal bloot staan maar veeleer volkomen, door mij zal worden goedgekeurd. «Overigens open ik deze zitting der staten-generaal met den eer biedigen wensch, dat het den Aimagtigc bcbage, aan ons allen wijs heid aan de natie bij voortduring vertrouwen te schenken opdat de wetgevende magt hierdoor ondersteund in welwillende zamen- werking de meest gepaste middelen aanwende, om, onder 's Hemels zegen, den onspoed van den vaderlandschen bodem le weren, en daarentegen het waarachtig heil van dit nog ruim iieweldadigd land te bevorderen en te bestendigen." Den 21. De plegtigheid van de opening der gewone vergadering der staten-generaal is in de beste orde afgelöopen. Z. M. de koning was vergezeld var, HH. KK. HH. de prinsen van Oranje en Alexander en prins Fredvik der Nederlanden zijnde laalstgemelde eergisteren in de residentie teruggekeerd. Langs den weg dien de stoet moest voorbij trekken was eene Zeer talrijke volksmenigte zamengevloeid die op de levendigste wijze van hare liefde en gehechtheid aan den koning blijken gaf. Aan bet paleis teruggekeerd vertoonden zich HH. MM, de ko ning en koningin henevens de prinsen voor de vensters, en wefden hoogstdezelve door het volk met geestdrift begroet. Gedurende de 9 eerste maanden dezes jaars heeft de opbrengst van 's rijks middelen een bedrag opseleverd van 39,629,506,28 ia de eerste 9 maanden van hei jaar 1844 was liet bedrag ƒ39,154,917,96» stoomschip Cycloopkapitein-luitenant l\ A. Coetlsen is in den namiddag van eergisteren van HAvre-de-Gr&ce te Hellevoet- sInjs binnengekomen overbrengende het door den graaf de Nieuwer- kerke vervaardigd standbeeld vafi WiÜem den Zwijger. Het provinciaal geregtshof van Zuid-Holland heeft in deszelfc zitting van heden bevestigd het vonnis van de arrondissements regt- bank te 's Gravenhage van 22 Augustus jl. waarhij P. A. de Haas, Jz. schuldig verklaard is aan smaad cn hoon, gepleegd jegens den koning, in het weekblad de Ooijevaaren le dier zake is veroordeeld lot 2 jaren gevangenisstraf. AMSTERDAM den 22 October. Volgens eene voorloopige be rekening wordt de schade welke de jl. zondag afgebrande fa b rij Ie der heeren J. It. liupe Zoon geleden heeft, op ƒ1,300,000 ge schat. De fabrijk-gehouwen enz. zijn voor brandschade verzekerd tot een bedrag van o00,000. Bij het omhalen van een gedeelte muur, heeft de heer Ricisnijderhaas van stads aard- en graafwerken 9 eene wond hekomen aan welke hij nog zondag avond Overleed. Een ander stads werkman Hiwgèi' genaamd trof aan zijne zijde hetzelfde ongeluk zoodat hij het dadelijk bestierf. De heeren Rupe ik Zoon hebben aan hunne werklieden bet arbeidsloon eener gansche week geschonken en zich alzoo eene opoffering van bijna 8000 getroost.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 1