ZIERIKZEESCHE VRIJDAG A.o 1845. COURANT. 19 SEPTEMBER. Besturen en Administration. Nieuivstij dinyen N.o 75. AANBESTEDINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE zijn voornemens op Woensdag den 24 dezer maand, des middags, ten Baadbuize in liet openbaar aan de minsteischenden aan te besteden 1Het afbreken van een gedeelte oude KAAIMUURvóór de Iloutloodseneven buiten de Zuid-Havenpoort alhier, en het op nieuw opmetselen van dien muur, ter lengte van veertig ellen. 2." Het doen van eenige herstellingen aan den KAAIMUUR van -het voorwerk der binnenhaven, genaamd het Luitje. Beide werken met den onderhoudstermijn van één jaar en de bijlevering van alle noodige materialen gereedschappen en arbeids- loonen overeenkomstig de bestekken en voorwaarden tot die beste dingen vastgesteld welke van lieden af ter Secretarie dezer Stad te lezen liggen terwijl door den Architect, daags vóór de besteding, in den voormiddag aanwijzing op de werken zal worden gedaan. Zier ik zeeden 17 September 1845. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE, vl. Ter ordonnantie De Stads Secretaris, W. J. P. KR OEF. VERPACHTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE zijn voornemens op Woensdag den 8 October aanstaande, des middags, op het Raadhuis, aan den hoogslen bieder, in bet openbaar, te verpachten Het TOL-REGT op den Straatweg tusschen deze Stad en de afspanning Schuddebeursgemeente Noordgouwevoor den lijd van vijf achtereenvolgende jaren, ingaande 1 Januarij 1846 en zullende ein digen den 31 December 1850 overeenkomstig de voorwaarden der thans loopende pacht, waarvan door de gegadiogden ter Stedelijke Secretarie kan worden kennis genomen. Zierikzeeden 17 September 1845. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE vl., Ter ordonnantie Do Stads Secretaris W. J, P. KROEF. Het BESTUUR van het BEGRAFENIS FONDS onder de zin- spreuk: TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN. gevestigd te ZIERIKZEE, brengt door deze ter kennis van de Leden dat uit hoofde van den voordeeligen staat, waarin steeds genoemd Fonds zich bevindt, de Contributie van af 22 September eerstkomende, (met uitzondering van die Leden begrepen in art. 19 van het Reglement voor een onbe- paalden tijd zal gesloten zijn. Namens bet Bestuur voornoemd De Boekhouder HOOGSTRAATE. NEDERLANDEN. 's GRAVENHAGEden 15 September. Do Staats-Courant behelst een uitvoerig stuk wegens de ziektewelke zich zoo algemeen bij den oogst der aardappelen van dit jaar vertoont, en waarop zich de aandacht der regering met ernst en bezorgdheid heeft gevestigd. Om trent de oorzaken dier ziekte wordt, behoudens de welligt nader te verstrekken bescheiden, in een volgend nommer het verslag der com missie van landbouw in de provincie Groningen toegezegd. Dan volgen eenige statistieke opgaven eerstelijk wegens de opbrengsten van den aardappeloogst der 2 laatst verloopen jaren. Het gezamenlijk bedrag der levering, over het geheele koningrijk, was 14,462,571 mudden in 1843, en 13,552,030 mudden in 1844. Zij werden ge teeld op eene uitgestrektheid gronds van nagenoeg 75,000 bunders. Voor bet loopend jaar is de boegrootheid der opbrengst nog niet te bepalen. Uit de bescheidendoor de regering ingewonnen, blijkt intusschen dat de bepoten bundertallen en het vermoedelijk bederf is als volgt: Bundertal. Met de ziekte besmet. Noord-Braband10,676. 10,661. Noord-Holland2,287. 1,121. Zuid-Holland 12,310. 10,943. Zeeland 4,686. 3,748. Vriesland 10,816. 7,998. Overijssel 7,326. 5,461. Limburg 7,113. 2,254. Van do andere provinciën zijn de berigten tot dusverre niet inge komen en ook de aangeduide zijn ten deele niet volledig. Intus schen schijnt het zeker dat 3/3, zoo niet s/» van bet gezamenlijk pro duct tot dusverre aan de rotting, het gevolg der ziekte, onder hevig werd. De ondervinding leert (zegt het verslag verder) dat het gebruik der zieke aardappelen zoowel voor menschen als voor beesten tot dusverre gêene merkbare nadeelige gevolgen op de gezondheid heeft. De bevolking blijft zich dan ook gaandeweg met de uitgerooide aard appelen wanneer dan ook van slechtere kwaliteiten voeden voor zoo ver de prijzen dit toelaten. Men gelooft, dat bij eene aanhou dende gunstige weêrsgesleldheidde voorraad tot een eindweegs na den winter voldoende zal bevonden worden. De 3d0 afdeeling spreekt over eenige middelen van voorziening. Da meesten der hier en elders lot leniging aangeprezen behoedmiddelen schijnen althans voor ons land niet toepasselijk te zijn, ol' uitkom sten te moeten opleveren welke de ramp slechts zouden verergeren. Hieronder behoorena) verbod van uitvoer, althans voor de aardap pelen naardien deze tot dusverre niet voor een langdurig behoud vatbaar schijnen te zijn; b) verbod van het gebruik voor de branderijen; copkoopen en aanleg van magazijnen voor de gemeenten, tot hetwelk de staat niet bij magte is de gemeentebesturen te dwingen terwijl het zich laat aanzien dat van de 1217 gemeenten vele niet willens of hij magte zouden zijn daartoe over te gaan, zoodat de maatregel in geen geval van een alomvatlenden invloed zou worden zulks zou niet alleen naijver opwekken maar ook eene zoo schromelijke con currentie van opkooping ten gevolge hebben dat de reeds booge prij zen op eene ongehoorde wijze oog meer zouden stijgenen vermits bet karakter der ziekte schijnt mede te brengen dal de aardappelen spoedig bederven kon vooral bij bet gemis van genoegzaam uitge strekte, konge en drooge bergplaatsen, het doel der opkooping ligt worden gemist; n) opkooping door de regering, waaromtrent bet bo vengezegde insgelijks geldt waarbij komt dat de maatregel om to baten op eene groote schaal zou moeten worden aangelegd ea mitsdien zeer aanzienlijke sommen vereischenen eindelijk, e) pre- mien op den invoer, welke maatregel onuitvoerbaar is tenzij dio met een verbod van uitvoer gepaard gaat. «Daarentegen beslaan er twee soorten van middelen welke de re gering in hare magt heeft, om het kwaad althans eenigzins te lenigen. .De eerste is daarin gelegen dat men; o, zich zoo volledig doenlijk mot den waren stand der zaak bekend maaktten einde zoowel overdreven vrees als het werkeloos berusten voor te komen, ten einde almede aan den eigen ondernemingsgeest de middelen te verschaffen om vooraf met grond de uilkomsten to kunnen berekenen; b, het zoo veel mogelijk vrijstellen van den invoer der meest noodige le vensbehoeften om althans geene noodelooze kosten op de voedings middelen te doen drukken en den speculatiegeest op te wekken en c, bet tijdig ontbieden van zaad en gezonde pootaardappelen van goede soorten uit landen waar de ziekte niet bestaat. Aan het eerstgenoemde wordt aanvankelijk door de bekendmaking dezer nota gevolg gegeven. Tevens wordt de invoer onverwijld incer gemakkelijk gemaakt. Er zijn reeds maatregelen genomen ten einde te vernemen hoe en onder welke voorwaarden een gezond product lot voorbereiding van den oogst voof het volgend jaar kan worden vei kregen. Men onthoudt zich op dit oogenblik aan te duiden, waarin do tweede soort van maatregelen bestaatwelke van regeringswege zou den kunnen genomen worden. Des geraden zal men daarop nader terugkomen. Zij zullen echter in geen geval in het buiten 's lands opkoopen van regeringswege om in de loopende behoefte te voorzien beslaan; zoodal do kooplieden Ie dien opzigte voor geene concurrentie met den slaat hebben te vreezen. Voor het overige beslaan er middelen van voorziening, welke meer uilsluitend van de eigenaren zeiven afhangen bij voorbeeld het mogelijk voorkomen van het bederf door het maken van ineel uit do aardappelen; bet beproeven om loopende don winter aardappelen te telen; bet zorgdragen om de uitgerooide aardappelen tegen vocht, tegen broeijen en legen vorst te bewaren. IV. Uitzigten. Na het gezegde zal men niet uitweiden over hetgene ons te wach ten slaat. Daarbij is veel hypothetisch. Zeker is het, dat er een aanzienlijk tekort op het aardappelen-product zal ontstaan maar even zeker dat de oogst van meest alle andere landelijke producten niet onvoordeelig uitgevallen is. In 1844 was de oogst hier te lande van de verdere meest voor name voedingsmiddelen als volgt: Rogge circa 3,000,000 mudden. Tarwe 1,300,000 Garst 1,250,000 Boekweit 1,000,000 Boonen 300,000 Erwten 150,000 De opbrengst van dit een en ander zal vermoedelijk dit jaar in doorslag niet minder zijn," Men verneemt dat bet Z. Al. den koning behaagd beeft aan de te Rotterdam bestaande loffelijke vereeniging Hulpbetoon aan eer lijke en vlijtige armoede, eene gilt van f 150 Ie schenken. H. M. de koningin is den 10 dezer te Weimar, bij hoogstdes- zelfs dochter, aangekomen. Bij koninklijk besluit van den 11 dezer is, met wijziging in zooverre van dat van den 9 November 1843 de arrondissements- direclie der indirecte belastingen le 's Hertogenbosch opgeheven en liepaald dat de arrondissemerits-directie, der indirecte belastingen ta Breda zal zijn zamengesteld uit liet. Is" 2"° en 3d° arrondissement der provincie Noord-Braband en die te Middelburg uit bet 1"'°2d<" en 3d° arrondissement der provincie Zeeland. Men verzekert dat bet standbeeld te paard van Willem den, Zwijger, dat thans in de Champs Élysées te Parijs tijdelijk geëxpo seerd is op last des konings alhier geplaatst zal worden voor een der bogen van het thans in aanbouw zijnde gedeelte van het koninklijk paleis in hot Noordeinde. Het is van algemeene bekendheid dat bet hierboven vermelde standbeeld te paard bet uitsluitend eigendom des konings isals zijnde door Z. Al. uit hoogstdeszelfs particuliere fondsen bekostigd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 1