'Zeetijdingen. Advertentiën genwater wordt uitgetrokken. Men beschutte dus den mest tegen den regen door een afdak waaronder hijte droog wordende met het weinige afgevloeide water, dat in bakken daartoe verzameld is, bevochtigd wordt en verder eene doelmatige behandeling kan onder gaan, bij voorbeeld door bijvoeging van zelfstandigheden, die deszelfs werking verhoogen." Het schip Jan Hendrik, kapt. H. IF. Eickelberg van Rotterdam naar Batavia is in den nacht van den 29 Mei op do S.'-Paulus- rots op 55 minuten breedte en 29 graden westerlengte, totaal verongelukt; de equipage, uitgezonderd de derde stuurman, 2 ma trozen en een jongen welke door het omslaan van een der booten verdronken zijn, had zich op de rots gered, van waar de kapitein en 7 manschappen door de den 10 Julij op de hoogte van Dartmouth aangekomen eugelsche brik Chance kapt. Roxhg zijn gered hebbende genoemde brik nog 6 dagen te vergeefs bij die rotsen gekruist, om zoo mogelijk ook de overige manschappen te redden. Wij hebben in ons vorig nummer gewag gemaakt van den gruwel van het verstikken door de Franschen van eene magt van Arabieren, in de grot van Dahra in Algerie en van de verklaring welke den minister van oorlog, den maarschalk Soultin de kamer der pairs afgeperst is geworden dat bij hel voorval betreurde. Het blad Ja Reforme, geeft daaromtrent de volgende nadere bijzonderheden die bel afgrijzen hetwelk men bij de enkele vermelding reeds over zulk eene verregaande wreedheid had opgevat zoo mogelijk nog ver meerderen. «Den 18 Junij dus luidt het yerhaal van de Reforme kwam men voor de grot van Dahra in welke de Arabieren zich hadden ver sperd maar alvorens het gebeurde te verhalen zijn eenige inlich tingen noodig. «Het Dahra is een zeldzaam land het is eene uitgestrekte vlakte in welke men van afstanil tot afstand bergen vindt met geweldige scheuren deze bergen hebben veelal de gedaante van flanken eener sterkte, de velden die dezelve omgeven zijn over het algemeen zeer vruchtbaar. Men bouwt er granen wijngaarden en vruchtboomen. De woningen zijn er geriefelijk goed getimmerd en van tuinen om geven de bevolking geniet er eene gelukkige welvaart. »Twee der vermelde danken zijn door de natuur aan elkander ver bonden door een rotsgevaarte van omstreeks honderd meters breed en hetwelk zich over een' zeer diepen hollen weg uitstrekt. Dit rotsgevaarte draagt den naam van de Cantara het vorint een der uitgoslrektste grotholen van het Dahra en tijdens de heerschappij der Turken hebben de arahische stammen er meermalen eene veilige wijk plaats tegen de dwingelandij gevonden. »De Cantara heeft aan de eene zijde twee toegangen de een hoven den anderen gelegen aan de andere zijde zijn niet dan zeer naauwe spleten de kolonel Pelissier deed zijne troepen voor de toe gangen legeren. Uit dezelve werd heftig geschoten dit vuur werd met houwitsers en snaphaanvuur beantwoord een weinig in het wild, want het gezigt kon onmogelijk in deze duisternis indringen. «Inmiddels verzamelden de troepen takkehossen en riet hijeen. De heer Pelissier was niet in het minst van voornemen, liet duizend tal Arabieren hetwelk hij in de grot versperd wist te doen stikken of verbranden. «Met dit werk werd evenwel een aanvang gemaakt; de brandstoffen werden in de ravijn geworpen in brand gestoken en het vuur tot op den avond onderhouden. Dit gebeurde den 18. «Den 19 des morgens, waagden eenige Arabieren zich huilen de grot zij kwamen de voorslagen van den kolonel vernemen. Men deed hen het kamp doortrekken zij konden de bijeengebragte brand stoffen de gereed gemaakte toortsen zien Zij keerden in de grot terug om er met hunne vrouwen kinderen en al hun toebohooren om te komen de voorwaarden van den heer Pelissier waren hun te hard geweest. «Hierop werd het vuur geopend van 2 ure af duurde het den geheelen dag door en zelfs werd het den ganschen nacht voortgezet. De soldalen werden er troepsgewijze toe gebezigd het was hun eene ijsselijkheid er mede te moeten voortvaren te midden van het ge schreeuw en van de ontploffingen die van uit bet binnenste der grot opgingen. «Langen lijd was het een dubbele 9lroom van vuur dien men voor de spleten van de grot zag opgaan in den morgenstond van den 20 was er niets meer overig dan eene gloeijende massa van half verbrand houtskool en geen gerucht liet zich meer hooren. «Men besloot zich in de grot Ie wagen. Maar hoe het ijsselijk schouwspel te schetsen dat zich aan het gezigt opdeed. Het woe dend geworden vee vertrapte alles in deszelfs wilden loop mannen en vrouwen die schenen te hebben willen ontvlugten lagen ver drongen - verslikt j met wonden overdekt. Twintig schreden ver ging men niet dan over stervenden en lijken. Duizend menschen waren in den put zender uitgang bedolven geweest. Achterin vond men over eind staande ligchamen het gezigt tegen de spleten gekleefd om luebt te zoeken. Omstreeks een 70lal van dezelve gaf nog teeken van leven maar naauwelijks waren zij in de buitenlucht gebragt of zij gaven den geestanderen lagen verplet onder nederslortende brok ken rots, die door de hitte hadden losgelaten bij velen zag men de teekenen van yatagan-steken en van andere diepe verwondingen. Te midden van den heerschenden donker scheen er in de grot zelve eene verschrikkelijke worsteling te hebben plaats gehad, «Reeds meer dan 600 lijken zijn uit de grot opgehaald liij velen heeft men niet kunnen bijkomen. Mannen vrouwen en kinderen zijn er in al 800 omgekomen. De geheete stam der Riahs is verdelgd." Voorname inhoud van het verslag der gedeputeerde stalen aan de staten der provincie Zeelandgedaan in derzelver jongste vergadering. Vervolg.) Armwezen en instellingen van weldadigheid. «Het getal der behoeftigen heeft in deze provincie weder eene aan merkelijke vermeerdering ondergaan en hoezeer de milddadigheid der gegoede ingezetenen groot is en de eigene inkomsten der arm- administratiën en andere instellingen aanzienlijk zijn zoo is er niet zonder verhooging van de subsidiën uit de stedelijke en gemeente kassen in de behoeften der armen kunnen worden voorzien. De statistieke labellen der instellingen van weldadigheid en daartoe betrekkelijke memorie van toelichting, welke wij de eer hebben hier nevens onder bijl. n.° 9 aan ued. groot achlb. over te leggen geven daarvan de bewijzen. Als eene opvallende bijzonderheid zullen ued. groot achlb. onder anderen daaruit ontwaren dat wij in de opma king derzelvc speciaal in die van de huiszittende armen bij voort during worden bemoeijelijkt door eenige ongesubsidieerde dinconien welke weigeren de vereisebte inlichtingen te geven. Tot ons genoegen is bet diaconie-armbestuur van Vrouwe-Polder van deszelfs vroegere weigering terug gekomen hetwelk alsnu de noodige renseignemenlen heeft medegedeeld. «Bij de voorschreve tabellen vroegen wij onder bijl. n.° 10 de ver gelijkende staten tusschen de ontvangsten en de uitgaven van de jaren 1843 en 1844 der administratiën van de huiszittende armen de godsbuizen en gast- of ziokenhuizendewelke ued. achlb. met de meerdere of mindere ontvangsten dier administratiën^, voor ieder onderwerp afzonderlijk, zullen bekend maken, «Onder de benaming van administratiën dér diuiSzitlende armen dorkassen godsbuizengast- of ziekenhuizen commission en ver- eenigingen welke in den winter uitdeelingen doen van levensmiddelen en brandstoffen, vereeniging tot het bezoeken der armen le Middel burg, en genootschap lot ondersleuning van behoeftige krkamvrouweit bestaan er in dit gewest 253 instellingen welke ten doel hebben de behoeftigen regtstrecksehe ondersteuning le verschaffen betzij door bedeeling in geld brood warme spijzen en andere levensmiddelen hetzij door het verstrekken van legging kleedingstukken en brand stoffen. Zal vervolgd worden.) BROUWERSHAVEN, den 17 Julij. Binnengekomen; Carlond kapt. J. Swinburn van Sürtderland naar Rotterdam; en uitgezeild: Ida Willemina, kapt. G. G: Geerlingnaar Rotterdam, laatst van Passaroüang. PRIJZEN oer EFFECTEN te AMSTERDAM, Woensdag den 16 Julij 1845. Nederlanden Rusland Spanje Oostenrijk Portugal 2'/, pC'. Werk. Schuld 4 »J' Amort, Syndikaat3 Nieuwe 3 pC.' Leening Handel-Maatschappij 4'/j Oost-Indien 4 Rijn-Spoorweg4'/s Holt. Ijzer. Spoorw-M. Hope en Comp. Negot. 1834 bij Ardoin Bij Goll. en Comp. Negot. Metaliek gebleven. pC. 63'/, 100'/, 93'/. 77'/, 1617» ïoov, 1137, 109'/, 22% 106 1137» 677, rc. MlDDENPRIJZEN Van de. Volgende ARTIKELEN te ZIER!K/.EE, O. Tarwe 1843 N. dito 1844 Zomer-dito Ordinaire dito Rogge 1844 N. Winter-Gerst Zomer-dito Haver Paardeboonen Witte dito Bruine dito van De Ned. f 8,00 - 6,00 - 0,00 - 5,00 - 6,00 - 5,00 - 4,10 - 2,50 - 5,50 - 0,00 - 0,00 den 17 Julij 1845. M udde. a 8,50 7,00 0,00 5,20 6,75 5,20 4,20 2,60 5,60 0,00 0,00 Graauwe Erwten Groene dito Gele dito Koolzaad Zaai-LJjnZaad Slag-Lijnzaad De Ned. Mutlde. 0,00 a 6,50 a 0,00 a 0,00 b 0,00 it 0,00 a 0.00 7,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Raap-Olie te Zierikzee,f 42,00 p. v, Patent-Ölio - 45,00 Lijn-Öiie - 00,00 Raapkoeken fö0,00 de 1040 stuks. Lijnkoeken -00,00 Heden beviel voorspoedig van eenett Welgeschapen Zoon, C. SMALLEGANGE GD. geliefde Echtgenoot van OosterLaNd den 16 Julij 1845? J. FLOHILJz. De ondergeteekende Landbouwer onder de gemeente NoOrd- gouwe, maakt door deze hekend aan de belanghebbenden dat, van wege de Commissie van Landbouw in de Provincie Zeeland, bij hein is gestald, ter verbetering Van bet Runderras, eene twee jarige Engelsche volbloeds SPR1NGSTIER behoorende lot het Dur- bamsche ras; terwijl het springloon is bepaald op '1,00, bij de eerste sprong geheel te voldoen en waarvan de helft zal kunnen worden terug gevorderd indien liet mogt blijken dat er gecne bevruchting op is gevolgd. Noordgouaieden 17 Julij 1845. JAN iiË VLIEGER, Jz. Erfgenamen van wijlen H. CAPELLE zullen, op Woensdag den 23 Julij 1845, des namiddags ten 3 ure, in de Her berg le Ouwerkerkten overslaan van den Notaris D. Q. de JONGE van der HALEN publiek presenteren te verkoopeu ~7 bund. 37 roed. 23 ell. WINTER-TARWE 93 roed. 71 dl. Zomer-Tarwe, 1 bund. 19 roed. 93"ell. Rogge, 2 bund. 31 roed. 7/7 elf. Winter-Garst, 28 roed', 77 ell. Paardeboonen, 1 bund. 40 roed. 30 eil. KLAVERS en 2 bund. 89 roed. 31 ell. tweejarige MEEDE; alles gelegen in de Landen der Hofstede, laatst door H. Capelle bewoond geweest V in de Polders de Vierbannen van DuivelondReddewaarde en het Gouweveeronder Nieuwerkerkbree der bij plak billetlen omschreven. De Notaris M.T J. I. ëKMËRINS zal, op Dingsdag den 29 Jol ij 1845, 's middags ten 12 ure, vóór de pcrceelen presenteren te verknopen J.° Een WOONHUIS en ERVE staande en gelegen aan de noordzijde van de Meelstraat, binnen de Stad Zierïkzeewijk B, n.° 401 kadaster' sectie A n.° 360. 2.° Een PAKHUIS cn. ERVE slaande en gelegen aan de zuid zijde van de Meelstraataldaar wijk B n.° 53 kadaster sectie A n.° 443 en 3." Een stukje MOESGROND of TUIN, groot 13 roeden 20 ellen, gelegen aan de oostzijde van de Zuidwellestraathij de Zuidwellepoort aldaar kadaster sectie A n.° 214. Nadere informatiên te bekomen ten Kantore van voornoemden Notaris, bij wicn dezelve pcrceelen inmiddels uit de hand te koop zijn. te zierïkzee bij de wed. A. DE vos bn zoo» stads drukkers.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 2