ZIE RIKZEESCHE N.° 44. Besturen en Administration, Nieuwstijdingen. /-l DINGSDAG Op Donderdag den 19 Junij 1845, des voormiddags ten 10 ure, zal onder nadere goedkeuring, door den Staatsraad Gouverneur der Provincie Zeeland, of bij deszelfs afwezigheid, door één der Leden van de Gedeputeerde Staten in bijzijn van den Hoofd-Ingenieur van <}en Waterstaat in deze Provincie, aan het lokaal van het Gouver nement te Middelburgworden aanbesteed do noodzakelijke vernieu wingen en herstellingen aan <le volgende Provinciale Waterstaats- Werken en Wegen als 1. Aan de Veerdammen van hel Sloe. 2. Aan het Paalhoofd en den Steenendambuiten den Zeedijk van het Fort Bath. 3. Aan de Contr'escarpen der Stad Tholen. 4. Aan de werken behoorende tot het Poslhaventje te Gorishoek. 5. Aan de Havenwerken der Stad Vere. 6. Aan de Havenwerken van Breshens. 7. Aan de Havenwerken van Philippine. 8. Aan den Straatweg van Zierikzee naar Zijpe en den daarbij behoorenden Stijger of Aanlegplaats. 9. Aan den Straatweg ^wederzijds de Stad Sluis. Daaronder begrepen alle vereischte materialenen het onderhoud tot 1." Junij 1S40; zullende het bestek en de voorwaarden op welke de bovengemelde aanbestedingen zullen plaats hebben ter lezing liggen op de plaatsen in deze provincie waar zulks gewoonlijk ge schiedt en drie dagen vóór de aanbesteding de nnodige aanwij zingen worden gedaan terwijl hij den Hoofd-ingeniour te Middelburg voor de werken in hel algemeen en bij de Ingenieurs te Zierikzee Goes, Tholen en Bresltens voor de werken onder elks ressort behoo rende nadere information te hekomen zijn. Middelburg, den 26 Mei 1845. De Staatsraad Gouverneur van do Provincie Zeeland VAN VREDENBURCH. AANBESTEDING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE zijn voornemens op Woedsdag den ll Junij aanstaande, des middags, ten Baadhuize in hot openbaar aan den minsleisoheude aan te besteden 1." liet uitkappen en met eene nieuwe behleeding voorzien van den BORST WE RINGS-MUUR leidende naar het Bolwerk en het opvoegen van eenige gedeelten metselwerk aldaar, op aanwijzing, met het onderhoud lol den 1 Mei 1846. 2." Het onderhouden van al Stads ARMEN-HU1SJES tot op hetzelfde tijdstip. Overeenkomstig hot bestek en de voorwaarden tot die besteding waarvan ter Stedelijke Secretarie inzage en bij den Stads Architect inlichtingen kunnen verkregen worden, door wien daags vóór de be steding des voormiddags 10 ure, te beginnen aan het Bolwerk, locale aanwijzing geschieden zal. Zierikzee, den 28 Mei 1845. Burgemeester eu Wethouders voornoemd DE CRANE, vl., Ter ordonnantie De Stads Secretaris, W. J. P. KUOEF. COMMISSARISSEN der ZEEÜWSCHE BRANDWAARBORG MAATSCHAPPIJgevestigd te Zierikzeebrengen bij deze Ier ken nis der deelhebbers in dezelve datingevolge voorafgegane bekend making op heden aan de presente leden is gedaan REKENING en VERANTWOORDING over het jaar 1800 vier en veertig, mitsgaders "VERSLAG van den gunstigen staat dezer Maatschappijen dezelve rekening door hen is opgenomen en in allen deele goedgekeurd ter wijl zij het genoegen hebben levens te kunnen berigten dat in het afgeloopcn jaar deze Maatschappij weder in sterkte is toegenomen en datofschoon in de beide laatst verloopene jaren de Brandschade aanzienlijk te noemen is, in vergelijking tot vroegere jaren, nogtans de totaliteit der omslagen wegens Brandschade en Administratiekosten gedurende het een-en-twintigjarig bestaan dezer Maatschappij nog beneden is aan het bedrag, hetwelk over hetzelfde tijdvak, wegens deelneming a prime zou betaald zijn geworden en de Directie alzoo zich veroorloven mag deze Onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij gunstig aan te bevelen. Wordende wijders nog berigt dat Commissarissen voornoemd het door eenige deelhebbers te kennen gegeven verlangen om middelen te beramen ter voorkoming van te hooge waardering der te assureren Panden en de daaitoe gedane voorstellen in ernstige overweging zullen worden genomen en zoover mogelijk daaraan gevolg worden gegeven. Zierikzee, den 29 Mei 1845, Commissarissen voornoemd J. S. BOEI JE vl., De Boekhouder JAC. S. BOKIJE. NEDERLANDEN. 's GRAVENHAGEden 1 Junij. Zoo ais hekend ishebben in do vorige week in do tweede kamer der stalen-generaal do gewig- tige beraadslagingen plaats gehad over het voorstel tot herziening der grondwet. (De afstemming hiervan is reeds zaturdag avond, in een extra blaadje aan onze geabonneerden medegedeeld.) Van de zijde der voorstellers werd met kracht op de noodzakelijk heid van die herziening aangedrongen. Zij schetsten het gebeurde van 1813 af, en ontleenden daaruit het bewijs, dat ontwikkeling van de constitutionele staatsinstellingen noodig was. Aan de gebrek kigheid daarvan schreven zij veelal de rampen toe, welke het vader land in die 30 jaren heeft ondervonden eerst de twisten met het zuidelijke Nederland, daarna de gebeurtenissen bij de' afscheiding ver volgens de staatkundige en financiële bezwaren,, de uitputting der schatkist zoodat ten laatste een staatsbankroet voor de (leur stond hadde de vaderlandsliefde der burgeren dit niet verbood. Nu moesten deze ook de belooning voor hunne offers, voor hunne onwankelbare trouw aan orde en wet hebben door eene onhekrompene grondwets herziening. Die herziening was een wensch geworden, die door duizenden werd gedeeld en dagelijks meer als eene volksbehoefte werd beschouwd. De voorstellers wilden daarin voorzien en daardoor het. land in de toe komst voor gevaren behoeden. Zij beriepen zich op van Hogendorp Kemper en andere staatsmannen ten bctooge dat zij niet te ver gingen als zij voornamelijk voorsloegen een verantwoordelijk ministe riereglstreoksche verkiezingen, eene ontbindbare kamer eenvoudiger staatsbestuur. Zij betoogden ook het rogt der kamer lot het doen van deze voorstellen zij achtten haar daartoe verpligt en heriepen zich op de bij herhaling geuitte wer.schen door de kamer tot herzie ning zoodat het bevreemden moest dat deze thans daarvoor scheen terug te deinzen. Deze voorstellen waren toch geschied met de zui verste bedoelingen voor vorst en volk, en juist tot hetere verzekering van de handen,, die hen verbinden. Zij verwachten we] niet meer de aanneming van hunne voorstellen doch men zou daarop later wel moeten terug komenals 's volks geest zich nog krachtiger voor her ziening zou hebben geopenbaard. Zij hoopten slechts dat het dan niet te laat zou zijnen dat hunne opvolgers veel meer zouden eischen dan zij thans eerbiedig voorstelden. In elk geval vertrouw den zij dat 'skonings ministers, de overtuiging uit den loop dezer gcwiglige beraadslagingen zouden hebben geputdat de kamer een parig herziening wilde en dat alleen do vraag hoe ver zich die moest uitstrekken en of de voorstellen van de regering moesten uit gaan, haar nu verdeeld houdt De voorstellen vonden weinig onbepaalde bestrijding of onbepaalde goedkeuring. Do laatste verleende hun eigenlijk alleen de heer van Goltstein de eerste bood hun voornamelijk de heer Mensodie daarin niets anders dan eene vermomde republiek zag. De bestrijding had op verschillende gronden plaats. Men wilde veelal wel herzieningen had vroeger ook den wensch daartoe geopen baard doch niet op zoo ruime schaalals thans werd voorgesteld. Men wilde verbetering, ontwikkeling naar 's volks karakteren meestal grene regtslreeksohe verkiezingen maar toch eene eenvoudiger kies- wijze dan titans, wel meerder waarborgen nopens do koloniale geld middelen maar gecne inmenging in de wetgeving daarvoorenz. Men wilde in het algemeen de noodzakelijkheid van deze veranderin gen bewezen hebben. Men meende dat, zonder deze, de grondwet verbood haar te veranderen. Verscheiden leden zagen nu wel ds wenschelijkheid maar nog niet de noodzakelijkheid van herziening in. In elk geval wilden zij de grondzuilen van den staat niet hebben aangerand. Zij geloofden ook niet dat uil de ingekomen petitiën den volkswensch genoegzaam bleek. Eenigen vonden do regten der kroon niet genoeg in het oog gehouden. Anderen meenden dat het land vooral aan bezuinigingen behoefte heelt en dat deze niet uit de her ziening der grondwet zouden voortvloeijendat de welvaart des lands er dus niet hij zou winnen. Weinige van deze leden betwistten der kamer het regt van voorstel doch velen meenden dat zij daarvan hier geen gebruik moest makendat de herziening toch beter van de kroon uitging. Andere leden waren het wel eens met de voorstellersmaar meen den datbij de onmogelijkheid om over een zoo omvattend geheel de stemmen genoegzaam te vereenigenmen liever langzamerhand en stukswijze tot het doel moest komen. In dien zin zouden zij dan ook een godeelto der aanhangige voorstellen aannemen. Andere leden achtten dit niet gepast, daar de voorstellen een geheel uitmaakten en men ook niet telkens herzien kon. De noord-brabandscbo leden behalve de voorsteller, de heer Storm, verklaarden zich tegen het voorstelniet omdat niet velen in die provincie ook herziening wilden maar omdat men die van dc kroon wilde zien uitgaan. Zij verdedigden zich "dat zij door geenerlei gods dienstige bedenkingen hieromtrent zich van de aanneming der voor stellen hadden laten weérhouden. Al de ministers waren Lij deze beraadslagingen tegenwoordig; met veel belangstelling wérd door de voorstellers en andere leden bun gevoelen over de zaak der herziening te gemout gezien altoos hoop ten velen, dat zij te dezer gelegenheid de overtuiging zouden hebben erlangd dat de kamer eigenlijk eene herziening verlangt; dat, indien zij van de regering uitging eene ruime goedkeuring daaraan zou to beurt vallen en dat deze beraadslagingen altijd groot nut zouden, hebben opgeleverd voor vorst en volk van Nederland, Z. exc. de minister van justitie, bet woord bekomende, ver klaarde dat de regering met de meeste belangstelling deze beraad slagingen gevolgd heeft. Zij betreffen de hoogste belangen van den staal strekkon om de grondwettige instellingen aan een opzettelijk onderzoek te onderwerpen terwijl die beurtelings zijn aangevallen en. verdedigd. Eenige leden hebben een voorstel tot herziening der grondwet geuaan en daarbij gebruik gemaakt van de bevoegdheid

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 3