ZIERI&-
XEESCHE
coil-
KANT.
A.° 1845.
COURANT.
3 JUNIJ.
Nieuwslij dingen
Zalurdag den 31 Mei 1845.
NEDERLANDEN.
's Gravenhage den 30 Mei.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Genoraal van
heden heeft Zijne Exc. de Minister van Justitienamens de
Regering het woord gevoerd en de verklaring afgelegd
dat de Regering van de noodzakelijkheid tot herziening
der Grondwet nog niet was overtuigd maar dat zij niet
aarzelen zou om ter gelegener tijd wanneer de noodza
kelijkheid daartoe mogt blijken de noodige voorstellen te
doen.
Na langdurige beraadslagingen is in omvraag gebragt
de vraagwil de Kamer thans een voorstel doen tot
verandering van en bijvoeging in de Grondwet?" Met
eene meerderheid van 34 tegen 21 stemmen is die vraag
ONTKENNEND beantwoord.
Derhalve is de verdere behandeling der voorstellen ver
vallen.
Te Zierikzeebij de Wed. A. de Vos en Zoon, Stads Drukkers.
m.
ten 10 ure
tuverneur der
én der Leden
Ingenieur van
hot Gouver-
lijke vernieu-
Wateistaats-
i den Zeedijk
te Gorishoeh.
a den daarbij
et onderhoud
en op welke
ter lezing
liggen op de plaatsen in deze provincie waar zulks gewoonlijk ge
schiedt en drie dagen vóór de aanbesteding de noodige aanwij
zingen worden gedaan terwijl hij den Hoofd-lngenieur te Middelburg
voor de werken in hel algemeen, en hij de Ingenieurs te Zierikzee,
Goes, Thqtfn en Breshens voor de werken onder elks ressort behoo-
rende nadere information te bekomen zijn.
Middelburg, den 26 Mei 1845.
De Staatsraad Gouverneur van do Provincie Zeeland,
VAN VREDENBURCH.
AANBESTEDING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE
zijn voornemens op IVoerlsdag den 11 Junij aanstaande, des middags,
ten Raadhuizc in bet openbaar aan den minsteischende aan te
besleden
1." Het uitkappen en met eene nieuwe lekleeding voorzien van den
BORST WE RINGS-M UUR leidende naar het Bolwerk en het
opvoegen van eenige gedeelten metselwerk aldaar, op aanwijzing,
met het onderhoud lot den 1 Mei 1816.
2." Het onderhouden van al Stads ARHEN-HUISJES lot op
hetzelfde tijdstip.
Overeenkomstig het bestek en de voorwaarden tot die besteding
waarvan Ier Stedelijke Secretarie inzage en bij den Stads Architect
inlichtingen kunnen verkregen worden door wien daags vóór de be
steding des voormidilags 10 urete beginnen aan het Bolwerk
locale aanwijzing geschieden zal.
Zierikzee, den 28 Mei 1845.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE, vl.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris
W. J. P. KROEF.
COMMISSARISSEN der ZEEÜWSCHE BRANDWAARBORG-
MAATSCHAPPIJgevestigd te Zieriltzeebrengen hij deze Ier ken
nis der deelhebbers in dezelve, dat, ingevolge voorafgegane hekend-
making, op heden aan de presente leden is gedaan REKEMNG en
VERANTWOORDING over het jaar 1800 vier en veertig, mitsgaders
VERSLAG van den gunstigen staat dezer Maatschappijen dezelve
rekening door hen is opgenomen en in allen deele goedgekeurd ter
wijl zij het genoegen hebben tevens te kunnen herigten dat in het
afgeloopcn jaar deze Maatschappij weder in sterkte is toegenomen, en
datofschoon in de beide laatst verloopene jaren de Brandschade
aanzienlijk te noemen is, in vergelijking tol vroegere jaren, nogtans
de totaliteit der omslagen wegens Brandschade en Administratiekosten
gedurende het een-en-twintigjarig bestaan dezer Maatschappijnog
beneden is aan het bedrag, hetwelk over hetzelfde tijdvak, wegens
deelneming a prime zou betaald zijn geworden en de Directie alzno
zich veroorloven mag deze Onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij
gunstig aan te bevelen.
Wordende wijders nog berigt dat Commissarissen voornoemd het
door eenige deelhebbers te kennen gegeven verlangen, om middelen
te beramen ter voorkoming van te hooge waardering der te assureren
Panden, en de daaitoe gedane voorstellen in ernstige overweging
zullen worden genomen en zoover mogelijk daaraan gevolg worden
gegeven.
Zierikzee, den 29 Mei 1845.
Commissarissen voornoemd
J. S. BOE1JE vl.
De Boekhouder
JAC. S. BOEIJE.
NEDERLANDEN.
's GRAVENHAGE den 1 Junij. Zoo als bekend is hebben in
du vorige week in do tweede kamer der stalen-gcneraal de gewig-
tige beraadslagingen plaats gehad over het voorstel tot herziening der
grondwet. De afstemming hiervan is reeds zaturdag avond, in een extra
blaadje aan onze geabonneerden medegedeeld.)
Van de zijde der voorstellers werd met kracht op de noodzakelijk
heid van die herziening aangedrongen. Zij schetsten het gebeurde
van 1813 af, en ontleenden daaruit het bewijs, dat ontwikkeling
van de constitutionele staatsinstellingen noodig was. Aan de gebrek
kigheid daarvan schreven zij veelal de rampen toewelke het vader
land in die 30 jaren heeft ondervonden eerst de twisten met het
zuidelijke Nederland, daarna de gebeurtenissen bij de afscheiding ver
volgens de staatkundige en financiële bezwaren,, de uitputting der
schatkist zoodat ten laatste een staatsbankroet voor de deur stond
hadde de vaderlandsliefde der burgeren dit niet verhoed. Nu moesten
deze ook de helooning voor hunne offers, voor hunne onwankelbare
trouw aan orde en wet hebben door eene onbekrompene grondwets
herziening. Die herziening was een wensch geworden, die door duizenden
werd gedeeld en dagelijks meer als eene volksbehoefte werd beschouwd.
De voorstellers wilden daarin voorzienen daardoor het land in de toe
komst voor gevaren behoeden. Zij beriepen zich op van Hogendorp
Kemper en andere staatsmannen ten betooge dat zij niet te ver
gingen, als zij voornamelijk voorsloegen een verantwoordelijk ministe
rie reglstreeksche verkiezingen eene ontbindbare kamer eenvoudiger
staatsbestuur. Zij betoogden ook het regt der kamer tot het doen
van deze voorstellen zij achtten haar daartoe verpligt en heriepen
zich op de bij herhaling geuitte wenschen door de kamer tot herzie
ning zoodat het bevreemden moest dat deze thans daarvoor scheen
terug te deinzen. Deze voorstellen waren loch geschied met de zui
verste bedoelingen voor vorst en volk, en juist tot betere verzekering
van de banden, die hen verhinden. Zij verwachten wel niet meer
de aanneming van hunne voorstellen doch men zou daarop later wel
moeten terug komen als 's volks geest zich nog krachtiger voor her
ziening zou hebben geopenbaard. Zij boopten slechts dat bet dan
niet te laat zon zijn, en dat hunne opvolgers veel meer zouden
eischcn dan zij thans eerbiedig voorstelden. In elk geval vertrouw
den zij dat 'skonings ministers, de overtuiging uit den loop dezer
gewiglige beraadslagingen zouden hebben geputdat do kamer een
parig herziening wilde en dat alleen de vraag hoe ver zich die
moest uitstrekken en of de voorsteilen van de regering moesten uit
gaan, haar nu verdeeld houdt
De voorstellen vonden weinig onbepaalde bestrijding of onbepaalde
goedkeuring. De laatste verleende hun eigenlijk alleen de heer van
Gollslein de eerste bood bun voornamelijk de heer Menso, die daarin
niets anders dan eene vermomde republiek zag.
De bestrijding had op verschillende gronden plaats. Men wilda
veelal wel herzieningen had vroeger ook den wensch daartoe geopen
baard doch niet op zoo ruime schaalals thans werd voorgesteld.
Men wilde, verbetering ontwikkeling naar 's volks karakter en meestal
geene reglstreeksche verkiezingen maar toch eene eenvoudiger kies-
wijze dan thans, wel meerder waarborgen nopens de koloniale geld
middelen, maar geene inmenging in de wetgeving daarvoor, enz.
Men wilde in het algemeen de noodzakelijkheid van deze veranderin
gen bewezen hebben. Men me,endo dat, zonder deze, de grondwet
verbood haar te veranderen. Verscheiden leden zagen nu wel do
wenschelijkheid maar nog niet de noodzakelijkheid van herziening in.
In elk geval wilden zij de grondzuilen van den staat niet hebben
aangerand. Zij geloofden ook niet dat uil de ingekomen petitiën den
volkswensch genoegzaam bleek. Ëeuigen vonden de regten der kroon
niet genoeg in het oog gehouden. Anderen ineenden dat het land
vooral aan bezuinigingen behoefte heeft en dat deze niet uit de her
ziening der grondwet zouden voortvloeijen dat de welvaart des lands
er dus niet bij zou winnen. Weinige van deze leden betwistten der
kamer het regt van voorsteldoch velen meendendat zij daamn
hier geen gebruik moest makendat de herziening toch beter van
de kroon uitging.
Andere leden waren het wel eens met de voorstellers; maar meen
den datbij de onmogelijkheid om over een zon omvattend geheel
de stemmen genoegzaam te vereenigenmen liever langzamerhand en
stukswijze tot het doel moest komen. In dien zin zouden zij dan
ook een gedeelte der aanhangige voorstellen aannemen.
Andere leden achtten dit niet gepast danr de voorstellen een geheel
uitmaakten en men ook niet telkens herzien kon.
De noord-brnbandsche leden behalve de voorsteller, de heer Storm,
verklaarden zich tegen het voorstelniet omdat niet velen in die
provincie ook herziening wilden maar omdat men die van de kroon
wilde, zien uitgaan. Zij verdedigden zich 'dal zij door geenerlei gods
dienstige bedenkingen hieromtrent zich van de aanneming der voor
stellen hadden laten weêrhouden.
Al de ministers waren bij dezo beraadslagingen tegenwoordig; met
veel belangstelling werd door de voorstellers en andere leden hun
gevoelen over de zaak der herziening te gemoet gezien altoos hoop
ten velen, dat zij te dezer gelegenheid de overtuiging zouden hebben
erlangd dat de kamer eigenlijk eene herziening verlangt; dat, indien
zij van de regering uitging eene ruime goedkeuring daaraan zou to
beurt vallen en dat deze beraadslagingen altijd groot nut zouden,
hebben opgeleverd voor vorst en volk van Nederland,
Z. exc. de minister van justitie het woord bekomendever
klaarde dat de regering met de meeste belangstelling deze beraad
slagingen gevolgd heeft. Zij betreffen de hoogste belangen van den
staatstrekken om de grondwettige instellingen aan een opzettelijk;
onderzoek te onderwerpen terwijl die beurtelings zijn aangevallen éu
verdedigd. Eenige leden hebben een voorstel lot herziening der
grondwet geuaan en daarbij gebruik gemaakt van de bevoegdheid