ZIERIRZEESCHE VRIJDAG COURANT* 24 JANUARIJ» Besturen en Administration JVï e u ws t ij d i ng e n N.o H. A.ö AFKONDIGING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZlERIKZEÈ brengen ter kennis van alle eigenaren van gebouwde en ongebouwde eigendommen dat bet kohier der Grondbelasting van déze Stad over het jaar 1815 door Zijne Excellentie den beer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie op den 15 dezer maand is executoir verklaard en op heden gesteld wordt in handen van den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier ten line van invordering wordende de belasting schuldigen mitsdien aangezocht om hunne aanslagen getrouwelijk overeenkomstig de wet te voldoen. De ingezetenen worden hij herhaling opmerkzaam gemaakt op de bepaling van art. 7 dor wet van den 24 April 1843 Staatsblad ïi.° 14), afgekondigd den 12 Julij 1843, te vinden in de Stads courant n.° 56 van dat jaar houdende onder anderen dat vati alle gebouwen, nieuw gesticht, vernieuwd, vergroot of uitgebreid wordende door de belanghebbenden binnen zes maanden ha de ingebruikstelling der perceelen of nadat dezelve voor hel eerst geheel of ten deele worden betrokken aan de Zetters der gemeente waar de gebouwen gelegen zijn aangifte móet worden gedaan ten einde op vrijdom van grondbelasting of van verhöoging derzelve Aanspraak te kunnen maken. En zal deze, lot een ieders narigt worden afgekondigd en in dé Stads-Courant geplaatst.. Zierikzeeden 22 januari] 1845. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE vt. Ter ordonnantie De Stads Secretaris W. j. P. KR OEF. NEDERLANDEN. 's GRAVENHAGE den 20 Januarij. De leden van de tweede ka mer der stalen-generaal zijn legen den 6 F'óbruarij aanstaande bijeèn- gerOepên. Volgens een ofïiciëlen staat hebben de rijks middelen in 1844, te«en over 1843 de volgende uitkomst opgeleverd directe belas tingen f 17,985,606,61 over 1844 en 17,860,452,07»/, over 1843 in- en uitgaande regten scheepvoarlregten vuur- ton- en baken geld f 5,729,933,53 over 1844 en 5,301,816,01 over 1843 accijn- Sen f 19,112,045,24'/, over 1844 en f 18,532,383.16 over 1843, registratie-, zegel-, successièregten, enz. f 9,556,568,76 over 1844 Bn 9,,341,508,82 over 1843, regt van waarborg op gouden eb zil veren werken f 129,952,77'/, over 1844 en ƒ137.867,95 over 1843, posterijen ƒ1,339,304,951/, over 1844 en f 1,358,073,18 over 1843 loterijen 472,304 over 1844 en 494,995.50 over 1843. Totaal 1844 f 54,325,805,87'/, en 1843 53,027,097,29'/.. Men ziet hierin eene aanzienlijke vermeerdering in het afgeloepene jaar hoven 1843, van ongeveer ƒ1,300,000. Het Amsterdamsch Handelsblad laat hierop het onderstaande volgen Het zijn dus slechts meer ondergeschikte posten de regten van waarborg op gouden en zilveren werken posterijen en loterij die en nog wel tot een gering bedrag eenigo vermindering aanwijzen. Aanzienlijk.en verblijdend is daarentegen de vermeerdering op de accijnsen en op de in- en uitgaande regten die gezamentlijk .ruim een millioen meer hebben opgeleverd. Dit is vooral daarom van be lang te oordeelen omdat alzoo gelijk vroeger reeds is aangestipt de vrees niet is bewaarheid dal door de geldieening eene zeer merk bare inkrimping zou plaats hebben. »De directe belastingen en de registratie-zegel-, successié-regten enz. hebben 340,000 te zamen meer opgeleverd dan in 1843 j hetgeen een niet minder gunstig resultaat mag geheeten worden. »De tegenwoordige uitkomst over hel geheel is allezins geschikt te oordeelen tot meerdere en meerdere bevestiging van het vertrouwen op 's lands geldelijke krachten. Bij de zich openbarende zucht om handel en nijverheid le herievendigen beloven die krachten eene nog ruimere ontwikkeling. Wordt aan de kapitalen de geschikte gelegen heid tot aanwakkering van de groote takken van nationale welvaart geopend de aanwending van die kapitalen zal alsdan in alle opzigten strekken tot stijving van 's lands schatkist, op het eigen oogenblik dat zij meer vertier zullen doen ontslaan, enmeer werk aan de arbeidende klasse verschaffen zoodat de bijzondere vermogens zoowel als de bloei des vaderlands in het algemeen zal bevorderd worden. «Ten slotte meenen wij nog te moeten opmerken dat eenerzijds door het welslagen van de conversie en de daardoor veroorzaakte vermindering van uitgaven anderzijds door de zoo hoogst aanzienlijke' vermeerdering van ontvangsten over 1844 het tekort, dat over dit jaar aanvankelijk bestond geheel zal zijn aangevuld." De staat der nederlandsche Zeertiagt was op den 1 dezer als volgt: 2 linieschepen van 84 en 2 van 74 stukken (benevens 3 in aanbouw als de Tromp de Ruiter en van Wassenaar2 schepen van 60 stukken, 1 van 54, 10 van 44 (on 1 in aanbouw), 3 van 32, 9 van 28, 1 van 26, 2 van 22, 2 van 20 11 van 18, 1 Van' 16 13 van 14 2 van 12 2 van 8 3 van, 5 en 4 van 4 stukken, Bovendien 2 ijzeren sloombooten van 11 stukken en voorts andere «loomboole» 1 van 8 en 8 van 7 stukken, Men telt wijders 10 gaffel-kanonOeerbooten a 1 morlier en 3 stuk ken 69 kleine booten van dien aard 8 roei-kanonneerbooten en 3 transportschepen. In het geheel 85 groote schepen mét 2207 stukken en 90 kleinere vaartuigen met ruim 200 stukken. Den 22. Het gerucht verspreidt zich dat de minister van bin- henlandscbe zaken tot eene andere bestemming geroepen en de heet van der Beimtegenwoordig gouverneur van Zuid-Holland, in des- zelfs plaats benoemd en deze door den tegenwoordigen gouverneur van Utrecht, de beer van de Poll, vervangen zal worden. De dagbladen deelen den inhoud mede van adressen die in de laatste dagen uit onderscheidene steden en dorpen van het Vaderland aan de tweede kamer der staten-generaal zijn toegezonden en waarin aangedrongen wordt op eene he.rziening der grondwet en op het irt ernstig overweging nemen van het daaromtrent door de heeren Thor* lecke c. s. gedane voorstel. Het hockerschip de Vrouw Johanna, gevoerd door kapitein J. van der Me'yden, behoorende aan den heer T. van Holst, te Delfsbaven van Antwerpen naar Marseille bestemd, had te Antwerpen 18 kisten krijgs^ tuig ingenomen voor een huis te Marseille waarvan de kapitein heit cognossement bij zich had. Nadat het tot Gibraltar door goeden wind was begunstigd werd het aldaar door stilte 8 dagen lang opgehouden', en zette toen nadat zijne papieren volmaakt in orde bevonden warén-, de reis voort, Den 3 dezer ontmoette het een spaansch oorlogschip Voorbij Barcelona in volle zee, hetwelk het met zijne vlag begroette Het oorlogschip naderde en zond een officier af, die den kapitein zijnen naam dien van het schip en de opgaven der goederen welke hij geladen had afvroeg waaraan de gezagvoerder gereedelijk voldeed. Nadat dé Officier zicli eenige oogenhiikken had verwijderd kwam hij terug vroeg den kapitein zijnen gezondheidspas af, vergeleek dien met een ander pa pier en zelte 4 man aan boord, welke hij naderhand nog met 7 mart vermeerderde, allen gewapend, onder hevel van een opperhoofd, dat den kapitein hel kommando afnam en den koers van het schip naar zijnert wil rigtte. De kapitein die niet begreep wat dit alles beduidde en om uitleg vroeg, bekwam slechts onvoldoend antwoord. Den volgenden morgen nam het oorlogschip het nederlandsch vaartuig op sleeptouw voerde het te midden van andere schepen door en bragt het le Palamas, eene spaansche zeeplaats op alwaar van der Meyden zich lot den vice- consul vervoegde en aanklagl inleverde tegen het geweld hem aangedaan, zoo als hij ook deb nederlandschen gezant te Madrid en den consul té Barcelona daarvan kennis gaf. De reden dezer handeling schijnt niets anders te zijn dan dé 18 kisten krijgstuig, die hij onder zijne lading had én welke men meende dat hij in Katalonie wilde invoeren. De kapiteia veronderstelt, dat men omtrent zijne bestemming van Antwerpen ver keerde beriglen naar Madrid hèeft opgezonden. Door herhaalde waarnemingen gebleken zijnde dat het mondzeer en de Islaauwziehlê (en ook andere besmettelijke ziekten) van het rundvee en de schapen niet zelden naar elders worden overgebragt door middel van varkens die met de voornoemde besmette dieren irt aanraking waren geweest zoo heeft de commissie van landbouw irt de provincie Groningen dezer dagen eene waarschuwing bekend ge maakt ten einde de veehouders op deze oorzaak van besmetting hunne aandacht vestigen en zich hoeden voor schade hij den aankoop van varkens die afkomstig zijn uit streken waaronder de rundérert enz. eenigé besmettelijke ziekte heerscht. Uit 's ÖeHogenbosch schrijft men van den 17 januarij: «Naar men verneemt, zoude in onze omstreken weder een moord gepleegd zijn op een jeugdig meisje, in de gemeente Nistelrode, hetwelk voor haren vader de gelden was wezen halen van een ge leverd koebeest, ten bedrage van 90. Eenige oogenhiikken tevoren had zij aan 2 haar ontmoetende marephaussêes medegedeeld dat zij angstig Was om langs den weg alleen te gaan waarop deze haar zeiden, dat zij maar langzaam vooruit zoude gaan, en zij onverwijld haar zouden volgen, terwijl zij in de naburige woning hij een' kaste lein moesten zijn. Deze keelden spoedig terug; en op den weg, dien hel ongelukkige meisje koude of moest zijn gegaanhaar niet ziende, haarde zulks verwondering en maakte hunne opmerkzaamheid gaande. Na Benige oogenhiikken zöekcns vonden zij haar vermoord in eene sloot liggen en op den kant vaii den wal een mes. Dadelijk keerden zij naar de herberg terug6n vroegen aan de vrouw des huizes of zij dit mes kende? zij antwoordde bevestigendeen ver klaarde het, het hare te zijn. Eenige oogenhiikken later kwam dé man le huis, en op hem presumptie makende, door de ontkenning dat het mes niet tot de zijne behoorde werd hij gevisiteerd, en irt de laarzen welke hij aanhad de 90 gevonden." Men leest in de Amslerdamsclie Courant: «Uit eene geloofwaardige, bron verneemt rheri omtrent den staat der ziekte op bet eiland Urk de volgende bijzonderheden «Na eene zeer moegelijke reis is' de lieer d.' C. E. Heijnsiusdié niet geaarzeld heeft, uit Amsterdam tijdelijk zich derwaarts le begeven (zie Zierilczeesche Courant van den 7 Januarij II.), eindelijk geslaagd, het eiland Urk te bereiken. Drie dagen lang was hij hierin verhin derd geworden, vooral door (le sterke mist, zoodat hij, schoon het eiland Schokland reeds bereikt hebbende, le vergeefs eenige uren op zee doorhragt zonder de plaats zijner bestemming nader te kunnert komen; naar Schokland teruggekeerd, gelukte het hem eindelijk, tti het optrekken van de mist ,- Van daar den togt naai' Urk te volvoeren,- Bij aaiikoiïist aidaal vond deze geneeskundige de' betigbèid del ptdskeffc

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1845 | | pagina 1