jldvertentiën. <Q <D ET B 3 schappen het is voorzeker de landbouwkunde. Zelfstandig zooals zij is, behoort zij vooral te rade te gaan hij de scheikunde. Steeds zijn het scheikundige voorwerpen die tot haar gebied behooren. De onbewerktuigde bestanddeelen van den grond zoo wel als de bewerk- tuigdo zijn scheikundige sloffen van wier aard de voortbrengselen afhangen, welke daarvan zullen ontstaan voortbrengselen, die we derom scheikundige stoffen zijn. Voor een groot gedeelte inag de landbouwkunde een toegepast gedeelte der scheikunde heeten. Nergens wordt dit beter begrepen dan in Engelandwaar het beoefenen der landbouwkunde tot cenen Imogen trap gestegen isen ■waartoe niet weinig beeft bijgedragen, dat, onder de natuurkundige wetenschappen de scheikunde tot het volksleven is doorgedrongen. De beschaafdere landbouwkundigen weten daar wat zamenstelling van gronden is, wat meststoffen zijn wat er vereischt wordt, om van zekere gronden bepaalde vruchten te trekken en weten dit naar regelen der wetenschap niet slechts hij ruwe ondervinding. Met is er verre af, dat dit in Nederland alzoo zou zijn. Nergens worden er geregeld scheikundige ontledingen van gronden gedaan het eenige zekere middel om dezelve goed te kennen. De kennis aan scheikunde is onder beschaafdere landbouwers onder onsniet algemeen. Eindelijkin landbouwkundige genootschappen wordt er nergens in ons vaderland zooveel aan scheikunde gewijd als dit in Engeland tot regel is geworden en altlaar rijke vruchten geeft in intellectueel en materieel opzigt. De beroemde Johnston, levende en zich bewegende in landbouw kundige scheikunde, staal als scheikundige aan let hoofd van de koninklijke maatschappij van landbouw te EJinburg. lij - de vraag baak der landbonwers van zijn gewest zich jaren iang bezig gehouden hebbende met scheikundige ontledingen in landbouwkundigen zin en in zijn prachtig laboratorium te Edinburg ze dagelijks nog niet. zijne ervaren assistenten volbrengende voor elk die ze verlangt gaf menig werk daarover in het licht. Zijne grondbeginselen der landbouwkun dige scheikunde en tier geologie, schenen mij toe, voor onzen vader- derlandschen bodem regt nuttig te kunnen wezen 7.00 schrijft de hoogleeraar Muller, onder wiens toezigt de vertaling daarvan dezer dagen verschenen is. In Noord-A cerika heeft iemand op eigen kosten er 10,000 exem plaren van laten drukken die hij voor niet ónder de scholen aldaar verdeeld heeft. Onze landbouwers, die vooruit willen, zullen dit werk wol niet hoven hun bereik rekenen en zich dus het hoek aanschaffen. (Bovengenoemd werk getiteld Grondbeginselen der Landbouwkun dige Scheikunde en Geologie, is te Rotterdam hij tl. AKramers van tie pers gekomen zijnde een doel gr. 8."met fraaije boutsneê- figuren prijs f 2,40 runin Gridaine. sedert eene reeks van jaren een der voornaamste fransche ministers, werd in een dorp, in de nabijheid van Sédan, nit arme ouders geboren. Op eene (ijarigon leeftijd werd hij wees en «kind der familie," d. i. hij behoorde ieder lid der familie toe, dat hem opnam of wat te. eten gaf Meer bedelaar dan arbeider, hragt hij zijne kinderjaren in de treurigste omstandigheden door tot dat hij arm in den hoogslen graad en uitgehongerd naar Sédan en hij oenen leerlonijer in de leer kwam. Ofschoon hij voor dit zware handwerk veel te zwak was. hield hij het daar echter één jaar vol tot dat hij aan de eene hand gewond en het handwerk daardoor niet kunnende voortzetten om niet van honger om te ko men in eene lakenfabrijk werk zocht en de wol uit de kaarden pluisde Daar hij mei deze moeijelijke bezigheid dagelijks slechts eenige sous verdiendemoest hij ook weldra dit spaarzaam onderhoud missen, omdat de fahrijk het getal arbeiders verminderde en bij de dienst verloor. Mij deed in de fahrijk van Gridaine om denzeii'den arbeid aan zoek en verkreeg dien. Mier wist hij door allerlei kleine diensten, zich hij de zeer weldadige vrouw des huizes zeer bemind te maken, en verkreeg hiervoor, behalve zijn zeer gering loon, kleine beloonin- geti in eten en kleederen Zijne dienst hragt hem zeer dikwijls in het kantoor van liet magazijn waar een boekhouder van zijn' patroon dé afgewerkte lakens van de wevers ontving, en hun daartegen ook de garens en andere benoodigdheden toewoog, en volgens het nom- mor en hunne fijnheid noteerde. Groote voorzigtigheid en ondervin ding werden er vereischt, om door de wevers niet bedrogen te wor den en de jonge Cunin vertoefde dikwijls langer dan het wel noodig was in het kantoor, om naar de verstandige aanmerkingen van den ervarenen boekhouder te luisteren. Weldra werd Cunin bediende van den boekhouder, en na diens verplaatsing naar een ander bureau, niet zonder tegenkanting van den ruwen Gridaine, zijn opvolger. De vroegere boekhouder had den welgemaakten weetgierigen knaap lief gekregenen hem het kosteloos onderwijs bezorgd van een' genie- ofTicier in hel schrijven rekenen de geometrie en andere wetenschap pen. Door ijzeren vlijt hragt Cunin het in korten tijd zoo ver, dat hij de opengevallene plaats van kantoorbediende in het huis Gridaine k'onde vervullen die hij echter eerst na langdurig wederstreven van den zwarlgalligeu Gridaine verkreeg. Gedurende eene Sjarige kan toordienst had Cunin zich overtuigd dat het huis Gridaine met zijne handelsbetrekkingen achteruit ging, door de ligtzinnigbeid en nalatigheid der reizigers. Toen een reiziger zijn afscheid hekomen had stelde hij alles in het werk, om deze bediening te verkrijgen. Cunin reisde zeer snel, leerde in korlen tijd in geheel Frankrijk de kalan ten van zijn huis kennen, spoedde zich weder naar huis, om de opgenomene bestellingen naauwkeurignaar het verlangen en de behoefte van iederen kalant in eigen persoon te verzenden en op zijne volgende reizen breidde hij de werkzaamheden van zijn huis, door deze zeer geschikte manier van handelen zoodanig uitdat hij geloofdeop dank te kunnen rekenen. Hij liet zijne patrones van verre om de hand barer oudste dochter vragen van wier liefde hij zich sedert lang overtuigd had, en nadat het stuk «de baas in 'thuis" gespeeld was werd zijn wensch vervuld. Als schoonzoon werd hij Weldra deelgenoot in den handel onder de firma van Cunin-Gridaine. De nieuwe firma nam ziglbaar in welstand toe, Gridaine ging stil leven, liet echter zijn vermogen inden handel, en Cunin wist, door hét aannemen van een' zeer rijken deelgennotdien handel huilen- gemeen uit te breiden. Weldra werd hij lid van den raad van koop handel kort daarna voorzilter van de regtbank van koophandel af gevaardigde in de kamer der gedeputeerden en minister van koophan del Door zijn huitengewoon helder verstand heeft hij in zijne hooge post, voor frankrijk oneindig veel goeds gedaan. De bekende kloosterbroeder Giovanni Batistavan den berg Karmel (zegt de Maagdeburger Courant), over wien door fransche, engelsche en duitsche reizigers reeds zooveel geschreven is bevindt zich tegen woordig in onze hoofdstad waar hem gelijk overal het vriende lijkst onthaal te beurt volt. Deze edele man is namelijk de stichter van het thans beslaande kloostergebouw op den berg Karmel gelijk men weet, even als dat op den Monthlanc een toovlugtsoord voor alle hulpbehoevende en in nood zijnde reizigers in dat woeste oord en zulks wel zonder eenig onderscheid van geloofsbelijdenis. Tevens levert het klooster ook bescherming tegen de wilde dieren die in deszelfs omtrek het leven der menschen zoo menigmaal in gevaar brengen. Na van wijlen sultan Mahmoud verlof verworven te hehben om in de plaats van het door de Turken uit achterdocht verbrande kloos ter er een ander te bouwen heeft de ijverige Giovanni twaalfmaal eene moeijelijke rondreis door de oostcrsche en westerscbe landen gedaan ten eindo de noodige gelden tot den bouw die op 300,000 franks geschat werden hijeen te zamelen en vervolgens dien bouw want hij is zelf bouwmeester le besturen. Eene dertiende reis deed hij schoon toenmaals 63 jaren oud om hij het toenemend getal zijner kloosterbroeders, nog eenige gelden lol hun onderhoud op te doen. Behalve hetgeen hij in Engeland mogt opdoen schonk koningin Victoria hem een oorlogschip dat in het wereldoord waar het klooster ligt gestrand is. Dat de bijstand der kloosterlingen zich niet bloolelijk lot herbergzaamheid beperkt ondervond voor eenmen tijd de pruissischo consul. Op een kameel rijdende werd hij om streeks het klooster, door eenen panter aangetast, Reeds was het roofdier geslaagd om op den rug van het kameel le springen toen de monniken gewapend toeschoten en den panter velden. Daar het getal der verscheurende dieren zich in die streken schijnt te ver meerderen, en voor de bewoners van het klooster zelve gevaarlijk wordt wit Giovanni een sterken ringmuur 0111 hetzelve houwen binnen welks poort steeds een kloosterbroeder posthouden en zoodra geroep om hulp gehoord wordt met een alarmklok sein zal doen. Ook wil hij nog een gasthuis hij het klooster voegen. MIDDELBURG, den 6 December. Naauwelijks is de vorst begon nen of er heeft weder bijna een ongeluk plaats gehad, door zich onvoorzigtig te vroeg op het ijs te wagen. Het 7jarig zoontje van de weduwe Kramer, op den Koorndijkviel gisteren tusscheri da langevillern vlissingsche brug'door het ijs, doch is gelukkig, ofschoon met levensgevaar, gered door I'ieter tfissetimmermans-knecht alhier. Niettegenstaande de menigvuldige voorheelden van het gevaar dat. er ontstaan kan door kinderen alleen hij vuur te laten en waar van wij nog onlangs een treurig geval mededeelden, schijnen deze voorbeelden nog niet genoegzaam tot bedachtzaamheid aan te sporen. Meden had hier weder een zoodanig droevig voorval plaats: een doch tertje van een inwoner dezer stad, met nog 4 andere kinderen, hij een' gloeijenden kagchel gelaten terwijl de moeder even was van huis gegaan witde een kotfijkeleldie op den kagchel stond en die begon over te koken, daarvan afnemen; ongelukkig raakten de klee deren den gloeijenden kagchel en het kind stond weldra geheel in vlam deerlijk gebrand werd hetzelve ter verpleging naar het gasthuis gehragt, maar de kunst kon het niet meer redden; het overleed heden morgen na een hevig lijden. Z1KRIKZEE den 9 December. Eergisteren middag heeft op de reede voor Brouwershaven een droevig ongeluk plaats gevonden. Eene sloep van het onlangs van Batavia gearriveerde en daar liggende fregatschip Maria Elisabeth, bemand met de derde stuurman en 4 matrozen bij het naderen van de due d'alven bezig zijnde een anker en ketting uit le brengen is gezonken ten gevolge waarvan genoemde stuurman en 2 matrozen zijn omgekomen terwijl de 2 overigen door de bemanning eener sloep van Brouwershaven mede in dienst van dat schip zijn gered. Heden beviel zeer voorspoedig van eene Dochter, KOR- NELIA SCHALKWIJK geliefde Echtgenoot van Brouwershaven den 7 December 1844. C. LOPSE HOCRE. Heden beviel voorspoedig van eene Dochter, G. WILTEN- BURG geliefde Echtgenoot van ZlERiKZEE den 9 December 1844. J. LAMMERS. A Igemeene kennisgeving Om allen twijfel deswege weg te nemen verklaart de onder- geteekende piegtig dat óf door hem zeiven óf door zijn toedoen óf middelijk óf onrniddelijk nooit iets, van welken aard het ook geweest zij in den Zierikzeesciien Nieuwsbode is geplaatst geworden. De hooge waarde welke hij hecht aan de achting en den goeden dunk zijner medemenschen maar ook vooral de stand dien hij in de Maatschappij bekleedt maakten het hem ten pligtdeze gemoe delijke verklaring af le leggen. Ouwerkerlsden 10 December 1844. H.11 SGHOO Jz. te geven door C. F. L. GIET ERICH, op Vrijdag den 13 December 1844, ten Huize van den Heer F. J. van Oppen. Aanvang 's avonds ten half zeven ure. Bij den Boekhandelaar J. M. van SETTEN is te bekomen voor een' civilen prijs BAYONNISCH WATER dienende om vlakken le doen uit Laken Zijde en andere Stoffen enz. TE ZIERIKZEE BIJ DE WED. A. DE VOS EN ZOON STADS DRUKKERS.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1844 | | pagina 2