Zeetijdingen. A dvertentiën. 8 dagen kraams en daarenboven ernstig ongesteld waseenen hevigen Schrik te veroorzaken waardoor haar toestand zoodanig zou verergeren dat zij die nu reeds zoo zwak was spoedig zou bezwijken datna haren dood zij beschuldigde, met Visser zou kunnen trouwen dien zij zulk een knap man vond voor wien zij liefde bad opgevat en die haar wederkeerig lief had en zeker indien hij vrij ware haar zou willen huwefjdaar hij haar menigmaal had aangevat en gekust, ja zelfs, twee malen terwijl zijne vrouw uit was oneerbare gemeenschap met haar had gehad en haar twee malen nadat zij van hem was weggeloopen had teruggenomen. Uit dit alles bleek het, naar de beschuldigde be weerde dat hij zich niet van haar kon scheiden en dat zij om dit doel te bereiken voor de gedachte van eenen dubbelen moord niet was terug gedeinsd. De beschuldigde heeft dio verklaringen later voor den re gier herhaald. Kisser, deswege ondervraagd heeft wel ontkend dat hij zich immer zoo ver zou hebben vergelen om in overspelige gemeenschap met zijne dienstmeid te leven doch heeft niettemin bepaaldelijk erkend, dat hij zich gemeenzamer met haar heeft gedragen dan voor een gehuwd man past, haar menigmaal had aangevat en zelfs gekust doch later beseffende, dat zulks onwclvoegelijk was, dit had nagelaten. Hieruit blijktvolgens de akte van beschuldiging dat J. Visser, door een onvoor- zigtig en hoogst laakbaar gedrag, de sluimerende driften van de beschul digde heeft wakker gemaakt vroeger niet gekende begeerten in het 19jnrige meisje heeft opgewekten eenen hevigen hartstogl jegens hem bij haar heeft doen ontbranden dien zij het koste wat het wilde heeft zoeken te bevredigen. Verschillende gesprekken door haar gehouden verschillende gedragingen worden in de akte van beschuldiging als zoo Vele bewijzen van een en ander bijgebragt. Zij heeft later beleden dat zij den brand ten huize van run der Bijl alleen daarom had geslicht omdat wanneer die lieden door den brand arm en huiten staal zouden zrjn geworden om haar als dienstmeid Ie houden Visser haar dan wel ten derde male in zijn huis zou nemen, en zij dan toch weder hij den man zou zrjn naar wien zij steeds een zoo vurig verlangen bleef koes teren. Gedurende de instructie is de regter op het denkbeeld gekomen of de beschuldigde wel in het bezit van hare redelijke zielsvermogens geweest was, of dat zij deze gruwelijke euveldaden in vlagen van waan zinnigheid had gepleegd. Onderscheidene omstandigheden in de akte van beschuldiging vermeld, waaronder de bekendheid dat andere per sonen, tot hare familie hehoorende aan verstandsverbijstering geleden hadden hebben den regter genooptom twee deskundigen te benoemen ten einde de beschuldigde gedurende eenigen tijd oplettend gade te slaan en daarna hun gevoelen mede te deelen aangaande den ligcliamelijken en zielstoestand der beschuldigde in betrekking tot de toerekenbaarheid barer daden. De hoogleeraar J. C. Broers en de geneesheer l'. M. Mess hebben die taak volvoerd en een schriftelijk verslag uitgebragtwaarvan de slotsom, onder anderen deze was, dat zij bij de beschuldigde geenen zieketijken toestand der ziel, noch van het ligchaam hadden kunnen bespeuren en dat de haar ten laste gelegde misdaden niet in zielsaan doeningen (Eromanie) hare oorzaak hebben maar dat vrije wil en gezond denkvermogen daarbij al hare handelingen hebben bestuurd. Er werden 24 getuigen in deze zaak gehoord. De meest belangrijke daarvan was J. Visser, die voor God en zijn geweien onder eede heeft verklaard dat het eene onwaarheid wasdat hij eenigc verdere gemeen schap met haar gehad had dan haar gekust en haar aangevat te hebben en dat het even onwaar was dat hij haar eenige belofte of vooruitzigt zou hebben gegeven van haar te huwen. De beschuldigde heeftzoowel hij het hooren der getuigen als later hij haar eigen verhoor verklaard dat zij met haren voormaligen meester betrekkingen had onderhouden die hem als gehuwd man niet pasten. Zij bleef bekennen dat zij den moord de brandstichtingden diefstal had gepleegd maar trok hare yroeger afgelegde bekentenis terug, dat zij dit alles gedaan zou hebben met het doel en in het vooruitzigtom tot Visser terug te keeren en vroeg of Iaat met hem in den echtelijken staat te treden. Met ernst met nadruk op de meest gemoedelijke wijswerd zij door den heer voorzitter van het hof en den raadsheer ran Hogendorp aangesproken öm tocb de redeneD op te geven die haar tot het plegen van die schrik kelijke misdaden hadden gehragtmaar de beschuldigde antwoordde steeds, dat zij die redenen niet kon opgeven, omdat ze niet heston den, en dat al heigeen zij dienaangaande vroeger opgegeven had was strijdig met de waarheid. In eene teregtzittingop vrijdag avond gehouden heeft de advocaat- generaal Piepers het woord gevoerd. Hij ving op eene treffende wijs aan het verschrikkelijke van de daden waarvoor deze beschuldigde teregt stond, te doen uitkomen. Tot zijn diep leedwezen zag hij zich Terplgt aan te toonen dat de beschuldigde niet krankzinnig was, maar dat eene hevige drift, eene hartstogtelijke begeerte de aanleid.ende oor zaak harer handelingen geweest zijn. De advocaat-generaal splitste vervolgens zijne rede in drie deelen als: 1.' de daadzaken die der be schuldigde worden ten laste gelegd en derzelver qualilïcatie2." het bewijs van bare schuldpligtigheid aan die daden, en 3." de toerekenbaar heid daarvan te haren aanzien met ontwikkeling der toe te passen straf. Ten slotte zijner belangrijke en indrukwekkende rede requireerde de advocaat-generaal dat de beschuldigde zou worden schuldig verklaard aan de daden haar ten laste gelegd en te dier zake veroordeeld tot de straffe des doods, uit te voeren door verworging binnen 's Gravenhage. Zaturdag heeft de heer m.' IK. M. de Brauw, als verdediger der beschul digde, 3 uren het woord gevoerd en almede na eene treffende inleiding betoogd 1.* dat er geen bewijs isdat er misdaad gepleegd is, noch dat de beklaagde de schuldige is, en 2." dat, al stond het een en ander vastdan nog die misdaden te haren aanzien niet toerekenbaar kunnen zijn. De verdediger toonde in het tweede deel zijner belangrijke pleit rede aan dat de beschuldigde in eenen zekeren staat van waanzinnigheid liekrompene verstandsvermogens of krankzinnigheid verkeerde, toen zij de daden heeft bedreven en riep derhalve de toepassing van art. 64 van het wetboek van slrafregt in. Hij onderzocht daarbijwal de weten- Schap nopens dit aangelegen punt leerde en wat er de toepassing van was óp deze beschuldigde. Hij heriep zich op een aantal nederlandsche en vreemde schrijvers, op vele voorvallen in aard min of meer overeenko mende met dat, waarover het tegenwoordige regtsgeding liep en hij vertrouwde dan ook den regter volkomen te hebben overtuigd dat over idit waanzinnige, of krankzinnige, of in geest en versland verbijsterde meisje geen doodvonnis kon worden geveld. Nadat de advocaat-generaal de beschuldiging nog in het breede had volgehouden en nadat ook de verdediger nader het woord gevoerd had heelt de voorzitter van het hof der beschuldigde nog op het hart gedrukt als zij nog iets wenschte te zeggen het thans te doen den laatsten stond dat zij lot hare regters spreken kon. De beschuldigde heeft hierop geantwoorddat zij zich aan de genade des regters aanbeval. De uitspraak in dit belangrijke en hoogst treurige regtsgeding is be paald op aanstaanden zaturdag des morgens ten 10 ure. In den voormiddag van den 14 dezer had op ongeveer een uur afstands van Breda een allernoodlottigst tweegevecht plaats tusschen de heeren J. 4. van Bolhuis, hooglceraar aan de koninklijke militaire akademie aldaar en tL de J kavalerie-officier met bet ongelukkig gevolg, dat de eerstgenoemde, vader van een talrijk huis gezin aan de gevolgen van het denzelven getroffen pistoolschot op de plaats is dood gebleven. De tegenpartij, benevens de twee getuigen, hebben zich naar Belgie op de vlugt begevpn. MIDDELBURG, den 19 Februarij. Eergisteren is alhier in het burgerlijk en militair huis van arrest overgebragt een militair van het 2de regement infanterie, liggende in garnizoen te Breskens, die het ongeluk heeft gehad een zijner kameraden met een geweer dat hij meende niet geladen te zijnte treffen en te verwonden, evenwel, naar wij vernemen niet gevaarlijk. Deze daad wordt beschouwd alleen door onvoorzigtigheid bedreven te zijn. BROUWERSHAVEN den 22 Februarij. Binnendoor opgezeild Admiraal Zoutmankapt. L. Heykoop van Patjatan (Java) naar Rotterdam zijnde dit het eerste koopvaardijschip dat te Patjatan heeft geladen. PRIJZEN der EFFECTEN tb AMSTERDAM, Woensdag den 21 Februarij 1844. Nederlanden, 2'/i pC. Werk. Schuld Rusland, Spanje Oostenrijk Amort. Syndikaat 4'/» Handel-Maatschappij 4'/i Oost-Indien .5 Hope en Comp. 5 Negot. 1834 bij Ardoin 5 Bij Goll. en Comp. 5 Negot. Metaliek 5 PC, gebleven. 54'/, pc. loo'/. 94'/, 1407, 99"/,, 1087, 217. 110 MIDDENPR1JZEN van de volkende ARTIKELEN te ZIERJKZEE. van den 22 Februarij 1844. De Ned. Mudde. O. Tarwe 18"/,, N. dito 1843. Zomer-dito Ordinaire dito Rogge 1843 Winler-Gerst Zomer- dito Haver Paardeboonen Witte dito Bruine dito f 8,00 a 8,50 - 6,75 a 7,75 - 0,00 a 0,00 - 6,00 a 6,25 - 5,00 a 5,30 - 3,80a 4,10 - 3,50 a -3,90 - 2,00 a 2,20 - 3,50 a 3,70 5,00 a 6,00 Graauwe Erwten Groene dito Gele dito Koolzaad Zaai-I.ijnzaad Slag-Lijnzaad De Ned. Mudde. f 0,00 a 0,00 - 4,50 a 5,00 - 5,00 a 5,25 - 10,00 a 11.00 - 8,00 a 9,00 - 3,00 a 7,00 Raap-Olie te Zierikzee, f -38,00 p. v. Patent-Olie -41,00 Lijn-Olie - 38,00 Raapkoeken f00,00 de 1040 stuks. - 5,00 a 7,00 I Lijnkoeken -00,00 Heden verloste van een' Zoon P. van der MAAS Echl- genoot van nleuwerkerk C. van den BOUT Cz. den 23 Februarij 1844. Heden overleed lot diepe droefheid van mij en mijne Kinderen in den ouderdom van bijna 84 jaren mijn ge liefde Echtgenoot de Heer UOBBERT CARF.L ERMERINS, Medicina? Doctor Lid van de Provinciale Geneeskundige Commissie in Zeeland en Lid van den Raad der Stad Zierihzee. Zierikzee H. M. van ADRICHEM den 20 Februarij 1844. Wed. Ermerins. De Griffier G. van WAGE zal ten verzoeke van W. GAST, Cz.op den 1 Maart 1844, 's voormiddags ten 10 ure op de Schuitkaaite Brouwershavenpubliek veilen en verkoopen Zes extra bantgevende MELKKOEIJEN een tweejarige VAARS, een jarige DITO, eenig BOUWGEREEDSCHAP en een aanzienelijke partij goed gewonnen WEI-HOOI. De Notaris J. de KATER Nz. zal ten verzoeke van den Heer C. C. GAST qq. op Dingsdag den 5 Maart 1844, te Noordwelleveilen en verkoopen, de navolgende GOE DEREN, nagelaten door ADR IA AN SAMUELSE BORLUIJT 1.* Dos morgens ten 9 ure, aan bel Boedelhuis, een zwarte RUIN, oud 16 jaren, een HUIFWAGEN op vaste assen, Boercwagon Ploeg Eggen Bakslede en verder Bouwgereed schap HOOI STROO en hetgeen meerder zal worden geveild; 2." Des namiddags ten 3 ure, in de Herberg te Noordwelle Een SCHUURTJE mitsgaders elf Perceelen le zamen groot 5 B. 24 R. 62 EU. ERF, BOUW- en WEILAND, staande en gelegen in de Gemeenten Noordwelle en Haamstedein onder scheidene seclie's en nummers. Allés hij plakbiljetlen breeder omschreven. De Notaris M.' C. van der LEK de CLERCQ zalten verzoeke van den Heer H. GERADTS, op den 14 Maart 1844, des namiddags ten 3 ure, in het Logement van den Heer F. J. van Oppenle Zierikzee. publiek presenteren te verkoopen: Een WOONHUIS, SCHUUR en WAGENHUIS, met circa 18 Bunders BOUW- en WEILAND, liggende binnen de Stad en onder het Poortambacht van Zierikzee. 19 Roeden 74 Ellen MOESLAND, gelegen aldaar, en 5 Bunders 48 Roeden WEILANDgelegen onder de Gemeente Kerkwerve. Alles bij biljetten breeder omschreven. TE ZIERIKZEE, RIJ DE WEU. A. DE vos EN zoon STADS DRUKKERS.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1844 | | pagina 2