N.o 104, ZIERIKZEESCHE VRIJDAG r*. A.° 1843, COURANT. 29 DECEMBER. Nieuwstijdingen. De prijs dezer Courant is in de drie maanden f 2. De Adverten- tiën worden berekend tegen 25 cents de regel. De Abonnementen voor de Courant worden voor nie t minder dan drie maanden aangenomenen de betaling geschiedt comptant of bij het einde van ieder vierendeel jaars; dit niet geschiedendezal het aangemerkt worden als geëindigd zijnde. Voorts wordt bij deze verzocht,' dat de inzending der Advertenliën Nieuwstijdingen enz. daags vóór de uitgave geschiedt, indien men dezelve in het eerst uit te geven nummer wil hebben geplaatst. B E L G I E. BRUSSEL, den 25 December. De koning heeft van Z. M. den koning der Nederlanden een brief ontvangen houdende kennisgeving van het overlijden van Z. M. koning Willem Frederikgraaf van Nassau. Het hof zal gedurende drie weken den rouw aannemen. NEDERLANDEN. *s GRAVENHAGE den 24 December. Eene buitengewone' Staats courant van heden behelst het programma voor de begrafenis van wijlen Zijne Majesteit koning Willem Frederik, graaf van Nassau, op den nader te bepalen dag des morgens ten elf ure. Men verneemtdat nadat het overlijden van Z. M. den graaf van Nassau alhier was bekend geworden op vrijdag den 15 Decem ber 11. door den heer kanlonregler te dezer stede ingevolge het bepaalde bij art. 660 van het wetboek van burgerlijke regtsvordering eene verzegeling is gedaan in het paleis in het Noord-Eir.de ten behoeve van de afwezige erfgenamen prins Frederik der Nederlanden en Albert van Pruissen. Den volgenden dag zijn door den notaris Schiefbaan aan denzelfden kantonregter aangeboden twee olografische uiterste willen van den overledenen vorst en zulks, ter voldoening aan het voorschrift van art. 984 van het burgerlijk wetboek. Bij koninklijk besluit van den 21 dezer is benoemd tot bur gemeester der stad Goes, m.' J C. van der Meer Mohrin plaats van wijlen J. H. Verschoor van Nisse. In de zittingen van de tweede kamer der staten-generaal van eergisteren en gisteren zijn aangenomen de volgende hoofdstukken der staatsbegrooting over de jaren 1844 en 1845, als: hoofdstuk II (van de hooge kollegiën van staat) met 46 tegen 6 hoofdstuk Vil! (marine) met 44 tegen 7 en hoofdstuk IX B (financiën) met 49 tegen ééne stem. Men ziet in de volgende week de voordragt van het ontwerp houdende de uitschrijving eener geldleening en de invoering eener belasting op de bezittingen te gemoet. Men wil dat de raad van state deszelfs advys over dit ontwerp reeds zou hebben uitgebragt. Van wege z. exc. den minister van justitiead interim mede belast met de functiën van minister van financiën, is bekend gemaakt, dat de middelprijzen der inlandsche granen, voor het geheide rijk, over het tijdvak van den 20 November jl. tot en met den 19 dezer, per mud zijn geweesttarwe ƒ7,25'ƒ2rogge 5,06 boekweit f 4,89, gerst ƒ4,10, haver 2,40 en ongepelde spelt ƒ2,94, en dat de regten op den invoer voor de maand Januarij eerstkomende zijn ge steld per mud als volgt: tarwe en gepelde spelt f i rogge 50 c. boekweit 75 c.gerst en mout 50 c. haver 1 en ongepelde spelt 75 c. zijnde de uitvoer van alle dezo producten vrij. Den 26. Heden morgen is Z. K. H. prins Frederik der Neder landen uit Berlijn in deze residentie teruggekeerd. Uit Rotterdam wordt van gisteren gemeld «De inrigting der groote zaal in de woning van den heer directeur der marine lot eene rouwzaal is nu sedert eergisteren geheel voltooid. De daarin geplaatste üjktroon is gedrapeerd met zwart fluweel met witte voering en zilveren ornamenten. Achter tegen den opstand waarop het verhemelte rust, bevindt zich het in goud en zilver ge drapeerd koninklijk wapen met zwart krip overtogen. De vier trappen welke toegang geven tot de plaats waar de lijkkist slaan moet, zijn met zwart en zilver bedekt. Voor den troon rust, op een piëdestal in zwart met zilver, de koninklijke kroon, op een rood iluweelen kussenmet goud galonen afhangende kwasten. «Vier groote zilveren kandelabresop de vier hoeken van den lijktroon van onderen met krip overtogen en met zilveren doods hoofden en twee geheel inet krip overtogen grootere kandelabres, en' de andere hoeken der zaal dragon in alles 72 waskaarsen. «Daar de bouworde der zaal eene der grootste in ons vaderland ernstig en tevens sierlijk is met eene colonade en kroonlijst van de Corinthische bouworde verder geheel en al witmet een boogsge wijze met arabesken voorzien plafond heeft zij thans een bijzonder indrukmakend en eerbiedwekkend voorkomen." Er is in den laatsten tijd herhaaldelijk sprake geweest van het in den nacht van 14 op 15 October jl. nabij Dinxperlo aan de pruissische grenzen gebeurdeter gelegenheid van het doorsteken eener aldaar be staande waterkeering. Het destijds voorgevallene is door eenige dag bladen in een zóó verkeerd daglicht gesteld dat men het, ter bevordering van de goede verstandhouding tusschende ingezetenen van twee bevriende nabuurlijke stalen, niet ondienstig acht, het volgende zakelijke gedeelte van het thans deswege ontvangen officiële rapportmede te deelen «Uit de verklaringen der betrokken personen afgelegd voor den tot het onderzoek der zaak gecommitteerden hoofd-ambtenaaris gebleken a. Dat het ontbieden van wachters op de Benninkstraat (bij Dinxperlo), gedurende den nacht van den 14 op den 15 October niets anders was, dan eene herhaling van een sedert langer dan 25 jaren gevolgd gebruik, om aldaar telkens wacht te houden wanneer het water uit de Holtwij- kerbeek met overstrooming bedreigt b. dat de wachters voor dien nacht geregeld door de rotmeesters met eene schop of spade, en geenszins met geweer of vuurwapen zijn ont boden en aldaar ook van schoppen of grepen voorzien op den gezetten tijd des avonds tusschen 5 en 6 ure zijn'aangekomen c. dat er behalve de wachters opvolgelijk gedurende den nacht on derscheidene andere personen in de Benninkstraatwelke onmiddellijk bij het dorp Dinxperlo begintzijn verschenen en onder dezen zekere Jan Gezing die een geweer droeg; d. dat dit geweer in geen geval heeft kunnen worden medegenomen, om zich daarmede te weer te stellen, dewijl het reeds, omstreeks 6 ure in den avond, werd afgeschoten en vervolgens ongeladen aan een boom op het land van den heer assessor Beely op pruissisoh grondgebeid is nedergezet e. dat de waterkeering van het op pruissisch grondgebied gelegen grondstuk van den heer Beelywaar de doorsteking heeft plaats gehad door den eigenaar reeds voor langer dan 30 jaren opgeworpengedu rende den afgeloopen zomer gerepareerd en ten tijde van de laatste overstrooming in October jl. met zijne toestemming naar evenredigheid van den grondslag van tot 1 rijnlandschen voet opgehoogd is; f. dat de doorsteking van die waterkeering in den nacht van den 14 op den 15 van de laatstgemelde maand tusschen 1 en 2 ure, door eenige ingezetenen van de aan Dinxperlo grenzende pruissische buurschap Zu- derwick in bijwezen van twee pruissische agenten van policieop last van den heer burgemeester der pruissische gemeente Liedernin naam des konings heeft plaats gehad g. dat deze agenten van policie en die ingezetenennoch bij hunne komst noch bij het doorsteken der waterkeeringnoch bij hun vertrek met eenige woorden of daden hoe ook genaamd zijn beleedigd of lastig gevallen terwijl alles in rust en vrede is afgeloopen en h. dat eindelijk de twee eenige schoten welke bij die gelegenheid ziju gelost, het eene is geweest een pistoolschot van den veldwachter, Arend Eastern, en het andere een geweerschot van zekeren Berend Hendrik Deunkwelke laatste bij de Rietstapperbrugop eenen afstand van om streeks 10 minuten van de plaats der doorsteking de wacht hield en dat deze schoten onmogelijkonder de opgegevene omstandigheden tot iets anders dan tot sein-schoten hebben kunnen dienen, ten einde de verder op den weg geposteerde wakers en de naburige ingezetenen te waarschuwen dat er eene doorbraak van eenige waterkeering had plaats gevonden en het water in aantogt was. Bij den voormelden uitslag van het verhoor moet nog als de uitkomst der plaatselijke opneming, worden gevoegd 1.° dat niet alleen de heer Beely op het onderwerpelijke grondstuk maar ook onderscheidene andere grondbezitters in de nabijheid van het zelve en verder op het pruissisch grondgebied onder Zuderwickkleine waterkeeringen tot bescherming van hunne eigendommen tegen de over stroomingen vap de Holtwijkerbeek en de Aa hebben aangelegd en onder houden zonder dat dit van de zijde der pruissische autoriteiten schijnt te worden, verboden of'belet; 2.° dat de Benninkstraat en Bruggendijkbeiden op nederlandsch grondgebied gelegen een gedeelte uitmaken van den grooten weg van Dinxperlo op Anholt en reeds voor 15 tot 20 jaren om ten allen tijda bruikbaar te zijn aanzienlijk door de gemeente Dinxperlo zijn opgehoogd, zoodat zij als zoodanig reeds op zichzclven eene soort van waterkeering vormen en beletten dat het water, uit de Holtwijkerbeek op pruissisch grondgebied aanwezig, zich van daar anders, dan onderdoorde bruggen, over die beek en de Aa bestaande, kunnen ontlasten en de gemeente Dinxperlo overstroomen ten ware bij overloop of doorbraakwaarom de ingezetenen zooveel doenlijk trachten deze laatsten te keer te gaan 3.' dat een der gevaarlijkste punten waardoor die weg kan over stroomd worden bij het grondstuk van den heer Beely wordt aangetroffen en het belang in het behoud van dien weg vordert dat vooral daar geene overstrooming plaats vinde terwijl het tegenovergelegen terrein, het kleine Benninkveld genaamd, zou hoog is, dat het water zich niet daar over maar alleen over den weg lot aan het zoogenaamde Teuntje zou moeten ontlasten van waar het zich dan vervolgens over de lager lig gende buurschap Begelder en het Auhollsche Broek op eene ruimere vlakte kon uitbreiden 4." dat de voormelde ontlasting van het water over den weg, den- zelven geheel zou doen uitspoelen en in eene tijdelijke waterleiding her scheppen en daarom de heer assessor Beely gebruik makende van het zelfde regtdat èn pruissische èn nederlandsche grondbezitters tot dusverre op pruissisch grondgebied door de toepassing van den regel dien water deert, die water keert, hebben mogen uitoefenen mede in het belang van dien wegeene kleine waterkeering langs de slootzijde van zijn meergemeld grondstuk aan zijne weide het Goerken grenzende, heeft laten opwerpen en verhoogen 5." dat de pruissische gemeente Anholt in het afgeloopen voorjaar insgelijks van datzelfde regt heeft gebruik gemaaktdoor den weg van Dinxperlo op Anholt op pruissisch grondgebied van af de Bietstapper-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1843 | | pagina 1