N.® 103. ZIERIKZEESCME J. DINGSDAG A.° 1843. COURANT. 26 DECEMBER. Besturen en Administration. Nieuwstijdingen. NATIONALE MILITIE. LIGTING VAN 1814. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIEZEE Provincie Zeejand. Gezien het besluit van Zijne Excellentie den lieer Staatsraad Gou verneur dezer Provincie van den 13 dezer maand A 1",'° afdeel ing n.° 12546' Provinciaalblad n.° 124) en gelet op de wetten en instruc tion der Nationale Militie roepen bij deze op alle Manspersonen zonder onderscheid, die in 1825 geboren zijn en voor de ligting van het jaar 1844 de eerste klasse zullen uitmakenom op Dingsdag den 2 Januarij aanstaande en volgende dagen, des voormiddags van 10 tol 12 ure, zich ter Stedelijke Secretarie voor de Nationale Militie te doen inschrijven, en wel voor den 20 dier maand wanneer het Inschrijvings Register pro visioneel en op den 28 daaraanvolgende finaal zal worden gesloten; ter wijl tevens ter hunner kennis wordt gebragt alsook van oudersvoogden curators en Regenten van publieke gestichten of andere instellingen van weldadigheid, die verantwoordelijk zijn voor eene behoorlijke en tijdige inschrijving hunner kinderen, pupillen of geadministreerd™hetzij dezelve al of niet tegenwoordig zijn dal na de,provisionele sluiting van het Inschrijvings Register de nalaligen nog zullen worden ingeschreven tot den 28 Januarij eerstkomende, doch alsdan wegens verzuim van geene aangifte voor den bepaalden tijd te hebben gedaanworden ver wezen in eene geldboete van niet minder dan [5 en niet te hoven gaande de som van 100 ofingeval van onvermogen met eene gevangenis van vier dagen tot zes weken worden gestraften dat na de finale sluiting geene inschrijving meer wordt toegelaten maar de nalatige» oniniddelijk daarna zullen worden gearresteerd .;n zonder loting in dienst to worden gesteld, onverminderd de betaling van het dubheld der vorengemelde boete cn het ondergaan van de verdere strafbepalingen, die, ingevolge de wet op de nalaligen op hunne ouders voogden curators of regen ten zullen worden toegepast. Dat de wettige woonplaats voor de inschrijving wordt gehouden voor de ongehuwden de woonplaats hunner ouders en hij overlijden die van hunnen voogd of curator voor de gehuwden de plaats alwaar zij hun bestaan hebben of op den 1 Januarij voor de personele belasting zijn be schreven, en voor de gealimenteerden of die in Godshuizen zijn opge voed de plaats welke de alimentatie bekostigen of waar de Godshuizen gelegen zijn. Dat een ieder die zich ter inschrijving aangeeftverzekert moet zijn van zijnen ouderdom; terwijl de van elders geborenen verpligt zijn over te leggen een geboorte-extracthetwelk op aanvragevrij van zegel en leges aan hen zal worden afgegeven. Al verder worden opgeroepen allen die de vereischlen bezitten en genegen mogten zijn om in mindering van hel kontingent dezer Stad als Vrijwilliger hij de Nationale Militie te dienen ten einde zich daartoe ter Stedelijke Secretarie aan te melden gedurepde do geheele maand Januarij aanstaande; zullende aan eiken vrijwilliger, na door den Militie- Raad in deze Provincie te zijn goedgekeurd eene premie van dertig guldens uit de stedelijke kas worden ter hand gestelden waarvoor worden toe gelaten alle Ingezetenen welke op den 1 Januarij aanstaande hun 19d* jaar zijn ingetreden en het 30"° nog niet hebben volbragtten ware zij vroeger hadden gediend in welk geval zij tot den ouderdom van 35 jaren wordon aangenomen de lengte hebber, van 1 el 570 slreep en gedurende de laatste 15 maanden binnen deze stad woonachtig zijn geweest. Eindelijk worden opgeroepen de voor zicbzelvcn dienende manschap pen die in den loop van dit jaar, door het overlijden van een' vader of wel moeder weduwe zijnde, of door andere omstandigheden, overeen komstig de bepalingen van art. 91 eu 94 der wet van den 8 Januarij 1817 regt op vrijstelling hebben verkregen en mitsdien hun ontslag uit de dienst verlangen om de schriftelijke bewijzen daarvoor ingevolge het bepaalde hij art. 21 der wet, vóór den 5 Januarij aanstaande ter Stedelijke Secretarie over te brengen, waartoe ook do oudersvoogden curators of gemagtigden van de belanghebbendenevenzeer als de man schappen zelve bevoegd zijn. Gedaan te Zierikzeeden 23 December 1843. Rurgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE vt. Ter ordonnantie van dezelve De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. NEDERLANDEN. 's GRAVENHAGEden 24 December. Z. K. H. prins Frede- rilc der Nederlanden wordt heden nacht uit Berlijn in deze residentie verwacht. Volgens de uit Helvoet en uit Texel ontvangen berigten zijn op den 20 dezer Z.' M." stoomschip de Cerberus, uit eerstgemelde en Z.r M.s stoomschip Curagao uit laalstgemelde plaats naar Hamburg gestevend ter vervulling van den aan dezelve opgedragen treurigen iast om het stoffelijk overschot van Z. M. koning Willem Frederik graaf van Nassau, ai' te halen en naar het vaderland over te voeren. In het Handelsblad van jl. vrijdag leest men het volgende «Er is in de laatste dagen veel gesproken over het aanzienlijke aanbod het welk door nu wijlen Z. M. koning Willem Frederik, graaf van Nassau, gedaan isom tot het herstel van 'srijks financiën mede te werken. Het overlijden van den graaf is zoo plotseling geweestdat Z. M. zelf het genot niet gehad heeft te vernemendat door de regering aan de nederlandsche vertegenwoordiging van dat aanbod kennis gegeven was. Z. M. heeft hel genoegen niet mogen smaken te vernemen dat het ne- derlandsche volk dat aanbod op deszelfs waarde schatto. Daar dit aanbod de laatste betrekking geweest is, welke er tusschen.de natie en wijlen den graaf heeft bestaan eischt de billijkheid ja de regtvaardigheiddat men hetzelve niet te gering schatte. Wij mcenen dal het pligtis, deze laatste hulde aan den overledene niet te onthouden daar liet over het hoofd zien van de belangrijkheid van het aanbod zou zijn eene misken ning der goede bedoelingen waarmede het is geschied. »AI dadelijk achten wij het niet onbelangrijk te doen opmerken dat, ingevolge art. 32 der grondwet, de overleden vorst niet gehouden was, in de waarschijnlijk aanstaande belasting op de bezittingen te deelen en dat het derhalve eene grove onwaarheid is, gelijk enkelen golooven dat Z. M. de aanbieding uit louter financieel belang zou hebben gedaan. Art. 32 der grondwet is duidelijk. «De honing mitsgaders de prinsen ven prinsessen van zijn huiszijn vrij van alle personele lasten en beschre- vvene middelen, met uitzondering van de verponding. De gebouwen, lot hunne woning of gebruik bestemd, zijn van de verponding ontheven. «Geen vrijdoom van eenige andere belasting wordt door hen genoten." Be graaf had alzooals lid van het koninklijke huis geene personele lasten te voldoen en daaronder inoet natuurlijk gerangschikt worden eene belasting op de bezittingen. Er bestond derhalve geene de minste verpligting, dat de graaf eenige bijdrage leverdeen het was ook niet noodzakelijk dat Z. M. zich op eenigerlei wijze als het ware dekte. »De aanbiedingen, die door den overledene gedaan zijn zijn van .tweederlei aard. Z. M. verklaarde zich bereid om aan 's rijks schatkist h. pari voor te schieten eene som van f 10,000,000waarvan geene hoogere rente dan van drie ten honderd zou worden uitgekeerd. Naar den tegenwoordigen stand der schuldbrieven kon de graaf van dat kapi taal vijf pc.' rente getrokken hebben. Door zijne aanbieding van dat bedrag tegen 3 pc.' te leenen offerde Z. M. derhalve jaarlijks meer dan twee maal honderd duizend guldens op. Berekent men de kapitaals- waarde der 3 pc.' op 67 pc.', dan offerde de graaf, door zijne bereid verklaring, een kapitaal van f 3,300,000 op. «Maar uit nog een ander oogpunt is het aanbod aanzienlijk en belang rijk le noemen. Het blijkt uit do nota van berekeningwaarvan wij zoo even spraken datwanneer de uitgaven die op de gemelde nota voorkomen als nuttig en noodzakelijk als gevorderd wordende mog ten worden beschouwd er vijf en veertig nrillioenenop de eene of andere wijzezullen worden vereischtom in alle behoeften die er tot 1850 te veronderstellen zijn te voorzien. Bedenkt men nu, dat Z. M. koning Willem Frederik, tien millioenen aangeboden heeft zijndo bijkans een vierde deel van de vereischte som dan kan daaruit blijken dat de aanbieding wel degelijk zeer aanzienlijk was. Indien de buitengewone belasting hetzij dan voor een hooger of lager bedrag zal moeten worden ingevoerd, dan gelooven wij, dat een ieder zal moeten toestemmen, dat elke tien millioenen wel in aanmerking mogen komen. En hel is der regering dan ook door liet aanbod mogen gelukken den last van vijf en veertig millioenen, die der natie, volgens haro voorstellen, zou hebben moeten worden opgelegd met tien millioenen te verüglen. «Herinnert men zich r.u hetgeen wij dezer dagen verzekerden dat de hooge erfgenamen stellig het aanbod zullen gestand doen herinnert men zich, dat zoowel Z. M. de koning ais Z, K. II. de prins van Oranje zich hercid verklaard hebben in de buitengewone lasten te dragen die aan het volk mogten worden opgelegd dan blijkt hetdat het konink lijke gezin van Nederland zich aan de snits des volks stelten zich gaarne offers getroost, waar hel heil van den staat dit vordert; dat heil is toch zoo onbetwistbaar gelegen in het doen ophouden der moeijelijke gelde lijke omstandigheden waarin het land zich geplaatst vindt. «Ten tweede heeft de graaf afgezien van eene vordering van ruim vier millioenen guldens, welke hij vermeende op het rijk der Nederlanden te hebben. Alhoewel nu welligt op sommige dier vorderingen wel eenige aanmerkingen zouden zijn le maken geweest, en hoezeer het mogelijk is, dal men eene tegenvordering had kunnen opwerpen zoo blijft het niet te min waar dat het kanaal van Yoorue eene onderneming is, waaraan het rijk eigenlijk geheel vreemd was. Dat groote en nuttige werk was ondernomen huiten de toestemming van de wetgeving. Geene rijks gel den waren daartoe besteed. Door het gedane aanbod is dat kolossale werk een eigendom van den staat geworden, zonder dat deze daartoe eenige uitgave heeft gedaan of zal moeten doen. En dan vermeenen wij weder te mogen vragen of het verkrijgen van zoodanig kanaalwaarvan de aanleg zoo kostbaar isniet als eene zeer groote aanwinst mag be schouwd wordenals een offer aan het vaderland gebragt, waarvoor het den overledene wel dankbaar wezen mag? Niemand zal het hooge ge- wigt van dat kanaal voor handel en scheepvaart kunnen ontkennen, en ieder zal het nut, hel belang van dat grootsche werk, inzonderheid vóór de tweede koophandelstad van Nederland, moeten toegeven. «Waar is het dal de graaf zich f 61,650 voor renten van de zuivere inkomsten van dat kanaal en dat van de Grift heeft voorbehouden maar waar is het ook dat het te betwijfelen valt, of dat bedrag van de zuivere inkomsten zal kunnen worden verkregen. «Ziedaar, in korte trekken, onbevooroordeeld, het hooge belang aan getoond van de offers die Neêrlands gewezen koning zich ten behoeve van het vaderland getroost heeft. Hoezeer wij nooit tot de blinde bewonderaars

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1843 | | pagina 1