N.° 84. ZIERI&ZEESGME VRIJDAG A.° 1843. COURANT. 20 OCTOBER. Mesturen en Administration. Nieuwstijdingen. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Z1ERIKZEE brengen ter kennis van de belanghebbende houders van Stads Effecten dat de Commissie tot amortisatie der Stedelijke gevestigde Schulden op Woensdag den 25 dezer maancldes middagsin eene der zalen van het Raadhuis zal overgaan tot de jaarlijksche uitloting van Obligation welke zullen kur.v.dn afgelost en vernietigd worden volgens het beslaande plan met uitnoodiging aan iederen houder van Effecten op de Stad om bij die uilloting des verkiezende tegen woordig te zijn. '/Aerikzceden 13 October 1843. Burgemeester en Wethouders voornoemd NELEMANS WethouderL. P.. Ter ordonnantie, De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Z1ERIKZEE. Brengen ter kennis van derzelver In- en Opgezetenen dat op beden, namens den E. A. Raad dezer Stad, krachtens het Koninklijk besluit van den 15 April dezes jaars, [Staatsblad n.° 13.) 'en onder goedkeuring van H. E. G. A. hoeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie is vastgesteld het navolgende REGLEMENT op de Zetting van het BROOD linnen 'de Stad Zierihzec. Art i. Bij de prijsbepaling of zetLing van liet brood zal moeien worden gelet: I o Op den prijs van liet graan 2.o Op de onkosten van den bakkers-stijl 3.° Op eene redelijke winst of belooning voor den bakker, en eindelijk 4.° Op de belastingen welke op liet gemaal binnen deze stad gelieven worden. "Wordende tot grondslag voor de hoeveelheid broods welke uit één mud graan kan Worden gebakken bepaald als uit een mud Tarwe 541/4 ponden fijn wit brood, tot) n n 66,' 2 n grof t) v> n n Sr0^ tarwe o Rogge 84 rogge Art. 2. Ten einde de prijs der granen op eenen eenparigen voet zoude worden ge regeld pullen de binnen deze stad aanwezige makelaars in granen wekelijks na den afloop van iederen marktdag den prijs der granen moeten opgeven waarnaar Burge meester en Wethouders, of de Commissie voor de Broodzetting, zich bij hot regelen voor de .broodzetting zullen gedragen. Art. 3. De onkosten op den bakkers stijl vallende het. maalloon daaronder niet ge rekend de, winst of. belooning van den bakker en liet rhaallo-ou worden voor deze stad bepaald als in de bijlagen A en B is vermeld terwijl men ten aanzien van het maalloon zal volgen het tarief, vastgesteld bij resolutie van Hiin Edel Groot Achtbare de heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie, van den 5 'Julij i838, goedgekeurd .bij Zijner Majeöteit's besluit van den i September daaraanvolgenden.Q 22 medegedeeld bij Pro- vinciaedblad11.089, van dat jaar. Art. 4- Alle deze sommen, met bijvoeging van de belasting op liet gemaal, voor zooveel die gelieven wordtmaken te zamen den prijs uit van een mud gebakken meel en leveren de slotsom op waarnaar de,zetting of prijsbepaling van het brood moet geregeld worden. Art. 5. Ten einde deze regeling op eenen een parigen voet geschiede zullen Burge meester en Wethouders of de Commissie voor de Broodzetting inde zetting van het broodgebruik maken van de bij dit reg lemen t ten dien einde gearresteerde en hier acii Ier gevoegde pastafelen. Art. 6, De zetting van het brood zal plaats hebben naar Uetgewigtbij de 10 oneen, 5 oneen en 21 oneen nederlandsch gewigt. Soorten van het Broodwaarvan de prijs bij de zetting zal worden bepaald. Art. 7. De soorten van brood welke aan de zetting zullen onderworpen zijn, zijn de Volgende: Fijn wit broodbestaande uit gebuild tarwemeel of fijne bloem melk en gist. Grof wit en zoogenaamd f'rarisch, broodbeslaande uit grove tarwe bloem met water en gist of zuurdeessem. Grof tarwe broodbestaande uit kropmeel. of zamen- gesteld uit een mud gebuild en ongébuild meel, water en gist. 'Rogge broodbestaande uit rogge kropmeel, water en gist. Masteluine broodbestaande de helft uit tarwe- ide helft uit rpgge kropmeel, met water en gist gebakken. Art. 8. Alle deze hoofdsoorten zullen moeten bestaan uit zuivere ,-onbeclorven en v'oor elk derzelve bepaalde meelspeciè'n zonder eenig ander vreemd inmengsel hoegenaamd. Verpligtingen der Pakkers. Art. 9. De bakkérs zijn verpligt zich stiptelijk naar de zetting van liet brood of naar het broodpas, door Burgemeester en Wethouders of de Commissie voor de Broodzetting bepaald te regelen zonder het brood ligter te mogen bakken of hetzelve voor meer deren prijs te verkoopen dan bij het pas of de zetting is voorgeschreven. Art. 10. De bakkers zullen verpligt zijn hun brood te merken naar gelang der onder scheidene brpodsoorten boven en bebalven de eerste lelters van hun voor. en geslacht- naam en hét gewigtmerk als het fijn wit brood met de letters F. W. o grof o o G. W. n p tarwe G. T. rogge n ft .R. n masteluine n M. alle welke merken door liet Stedelijk Bestuur aan de bakkers zullen worden ter band gesteld. Ook zullen de wagentjes, manden en soortgelijk voertuigwaarin het brood w'ordt rondgebvagt. met de naamletteis der bakkers moeten gemerkt zijn. Art. 11. De bakkers zullen niet vermogen eenig ander brood te bakken on in hunne winkels jte koop te leggen dan hetgeen aan alle de vereischten bij de artikelen 7,8,9 eri 10 voorgeschreven, in align deele voldoende wordt bevonden, op poene van èenë boete van twaalf guldenwelke boete ook verschuldigd zal zijn, voor het niet voorzien der wagentjesihanden en soortgelijk voertuig waarin het brood wordt rondgebragt met de merken in art. iu vermeld. Van deze bepaling zijn evenwel uitgezonderd: koekjes en broodjes mei krenten of spe cerijen en dergelijke gebakken, welke meer als lekkernijen dan als gewoon voedsel moe ten worden aangemerkt. Art. 12. Het zal echter aan de bakkers vrijstaan om tegen eenen, in evenredigheid van de broodzetting té berekenen en des noods door Burgemeester en "Wethouders (e bepalen prijs zoodanig ander brood voor de ingezetenen te bakken als hun door de zelve zal worden besteld doch zullen de bakkers zoodanig brood niet in hunne winkels mogen leggen of hetzelve vermengen onder ander brood aan de zetting onderworpen hetwelk op dc gewono wijze in wagentjes manden enz. wordt rondgebragt, op poene als bij art.. 11 is bepaald. Art. i3. De bakkers zijn mede verpligt bet meet van particulieren tot brood te bakken, vooreen door Burgemeester en Wethouders te bepalen loon. Toezigl op de Broodzetting. Art. 14. Burgemeester en Wethouders of de Commissie voor de Broodzetting zullen het noodige toezigt ho.uden dat aan al de bepalingen van dit reglement door de bakkers of broodverkoopers binnen dezè stad iVordé voldaan. Art. i5. Dit toezigt zal zich uitstrekken zoowel over de soorten als op liet gewigt van het brood; ten welken einde zij, zoo dikwijls zij het zullen rioodig keuren met schaal en behoorlijk geijkt gewigt, bij de bakkers en broodverkoopers zullen rondgaan de onderscheidene broodsoortén wegen de broodspecié'n onderzoekenen daartoe een brood van iedere soort, ter hunner keuze, vermogen door te snijdenzonder dat de bakkers of broodverkoopers daarvoor ecnige schadevergoeding zullen kunnen vorderen; en ingeval zij brood aantreffen dat in kwaliteit niet aan de bij dit reglement bepaalde soort voldoet, of niet overeenkomstig het gewigt bij bet pas vermeld gebakken isin eene boete van twaalf gulden yc.rvallèn. Art. 16. Zij zullen ingeval van presumtie dat er onbehoorlijk brood verborgen is, de buizen der bakkers of broodverkoopers, alsmede de manden, wagentjes of iets desge lijks, waarin het brood aan de huizen wordt rondgebragt, doorzoeken, en naar bevind va zaken daarmede handelen, zooals in art. 11 is voorgeschreven. Voor zooverre de bovenstaande visitatiên niet door Burgemeester en "Weihouders ge schieden, zullen dezelve niet voor zons op- of na zons ondergang mogen plaats hebben dan op speciale en schriftelijke autorisatie van het hoofd van het Stedelijk Bestuur en geadsisteerd door een deurwaarder, bode of beambte der Policie. Art. 17. De bakkers zijn verpügl om ten allen tijde de door of van wege het Stede lijk BesLuur te doene visitation in hunne huizen en winkels alsmede die van het brood, dat op dc wijze in art. 9 vermeld, wordt rondgebragt, te.dulden, zonder zich hiertegen eenigzins te mogen versetten of dezelve moeijelijk te maken, op verbeurteLeencr boete van twaalf'gulden. Ook zullen zij gehouden zijn altijd iemand te huis te hebben om bij de visitatiên tegenwooidig te zijn op verbeurte als voren Art. 18. Burgemeester en Wetluiuders of de Commissie voor de Broodzetting zullen van alle visitatiên en derzelver uits'ag behoorlijk aan teekening moeten houden in een daartoe aan te leggen register en van-alle bekeuringen een hehoorjijk proces-verbaal opmaken, hetwel uiterlijk op den volgenden dag -ter kennis van den bekeurde moet worden gebvagt en aan den bevoegden Regterzal worden ingezonden, om door denzelven te worden vervolgd. Art. 19' De boeten worden geheel ten behoeve van de Plaatselijke kas ingevorderd. Art. 20. Wanneer een bakker binnen de twaalf maanden 11a de eerste bekeuring zich aan dezelfde overtreding andermaal schuldig maakt, wordt de boete verdubbeld én dit voorde derde maal binnen de voorschreve twaalf maanden geschiedende zal bij naar bevind van zaken, met eene gevangenis van een tot d/ie dagen gestraft worden. Voorschreve Reglement heeft van beden af verbindende kracht, met afschaffing van alle vroegere op dit stuk beslaande verordeningen eu zijn exemplaren daarvan aan de Regterlijko Magt verzonden om do naleving van hetzelve te handhaven. En zal deze worden afgekondigd en in de Stads Courant-'geplaatst opdat een ieder van de invoering kennis drage. Zierihaêeden 18 October '1843. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE, vt.. Ter ordonnantie De Slads Secretaris W. J, P. KROEF. NEDERLANDEN. 's GRAVENHAGE den 16 October. Heden is de gewono zitting der slaten-generaal door Z. M. den koning, met de gebruikelijke plegtighedengeopend. De koning heeft, op den troon gezeten, de volgende aanspraak gehouden: oEdel Mogende Hekr«n - oHet strekt mij tot genoegen, bij de opening der tegenwoordige zitting, aan u edel mogënden te kunnen mededeelendat de vriendschappelijke betrekkingen, waarin Nederland zich tot de andere mogeudheden geplaatst bevindt, geene veranderingen hebben ondergaan. n De gemengde nederlnndscbe en belgische commission hebben hare taak.voleindigd zoodat men zich thans over de regeling der aangelegenheden tussclien beide staten mag verheugen. «In. verband met de verstrekte middelen is de toestand van 's rijks zeemagt vol doende te achten "Vereenvoudigingen eji verbeteringen, allengs ingevoerd, zullen ons zeewezen, in vergelijking met dat van andere nation, niet achterlijk doen zjjo. nAan de landmagt zal ik alsnu die inrigting doen geven, welke bestaanbaar is met de toegestemde middelen. «Desgelijks, blijf ik mijne zorg toewijden aan bet zooveel .mogelijk in goeden staat brengen en onderhouden onzer passive verdedigingsmiddelen. «De overzeesche bezittingen genieten eene,volkoméne rust, doch ondervinden den invloed van de lage prijzen barer voortbrengselen «Het binnenlandsch bestuur blijft regelmatig en met orde werken. "Ofschoon, in sommige takken van handel en .nijverheid even als in het vorige jaar, een mindere bloei is opgemerkt, zijn echter van den anderen kant dc berigteh wegens den oogst en den toestand van den landbouw bevredigend, «Omtrent den staat van het onderwijs en van de beoefening der wetenschappen en kunsten, mag het gunstigst getuigenis worden afgel.egd. «Aan de droogmaking van liet Haarlemmer-Meer wordt,met kracht geaibeid. *De overwegingen nopens nieuwe wettelijke bepalingen op het armwezen gaan voort met eene naauwgezefcbeid welke aan het,gewigt der zaak geë> enredigd is. «Reeds, is de voorbereiding van onderscheidene andere, belangrijke \\etsont\yerpen aanmerkelijk gevorderd. Onder meerderen is dit het geval met die omtrent de uit oefening van het stemregt in de steden en ten platten lande en de bevoegdheid oqi deel te nemen aan dc provinciale en plaatselijke bfsliire.n; omtrent de schutte rijen -en omtrent de uitoefening der onderscheidene takken van geneeskunde,. «Behalve de twee titels, welke nog aan het tarief van geregtskostcn in burgerlijke zaken ontbreken, zullen in den loop dezer zitting tér overweging bij li ed. mog0 worden ingediend eeiiige ontwerpen van wet tot liet daarstellen van veranderingen in bet eerste boek yan het wetboek van strafregt. waarvan de vaststelling aan die van de beide andere gedeelten deszelfden welhoeks dient vooraf te gaan. «Men is overigens onledig met het voorbereiden, zoowel van eeiiige noodzakelijke wijzigingen in de burgerlijke regtsvordering en in de strafvordering als van de wet telijke regeling van andere daarmede in verband slaande onderwerpen. «De nog niet vastgestelde hoofdstukken tier begrooting van staatsuitgaven zullen eerlang aan u ed. mog. worden voorgelegd. «Eene. volkomene regeling van 's rijks geldmiddelen én het herstel van liét ver- broken financieel evenwigt blijft liet voorwerp mijner ernstige zorgen. «NedeilanF zal aan zijné verbindtmissen gestand doen en zal de pligten niet mbkennen welker vervuiling even heilig als staatkundig is. De afloop der jongste beraadslagingen doet mij met vertrouwen rekenen op de medewerking van u ed. mog., om de buitengewone lasten, die gevoiderd mogleu worden, naar doeltreffende beginselen te verdeelen. «Geert buitengewone last kan op mijne onderdanen gelegd worden, wolken ik en evenzeer mijn beminde oudste zoon niet steeds bereid zullen zijn mede te helpen dragen. «Welken min gunstigen invloed dG omstandigheden ook op 's lands welvaart mogen hebben uitgeoefend, wij bezitten nog altijd belangrijke hulpbronnen. Met bedaard overleg omziende naar de meest geschikte middelen om ze ten nutte van den staat aan te wenden, mogen wij, bij orde en spaarzaamheid in het beheer der openbare geldmiddelen, en mits de veerkracht der regering door de cendragt des volks worde gesterktde toekomst zonder te angstvallige bezorgdheid Ie gemoet gaan; ja zelfs onder den zegen des Allerhoogsteh meer voorspoedige dagen iuet vertrouwen ver beiden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1843 | | pagina 1