ZIERIRZ EESCHE
COURANT.
N.o 19.
Oingsdag
A.o 1843.
den 7 Maart
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN.
NIEUWSTIJDINGEN.
OPROEPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Z1ERIKZEE.
gevolg gevende aan de deliberatie van den E. A. Raad dezer Stad
van heden.
Roepen bij deze op zoodanige Ingezetene'n welke genegen mogten
zijn te dingen naar den opengesteldcn post van Ontvanger der Ste
delijke Belastingen alhierwaaraan eene jaarwedde van f 500 is
verbonden, om zich binnen veertien dagen bij den heer Burgemeester
schriftelijk aan te melden onder aanbod van eenen personelen of
reëlen borgtogt tot f 2000 of ten minsten der ontvangsten
benevens naar eene opengevallene bediening van Commies van de
Stedelijke Middelen, op jaargeld van 312 zullende na dien lijd tot
de benoeming worden overgegaan.
Zierikzeeden 1 Maart 1843.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE, vt.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris
W. J, P. KROEP.
PUBLIC AT IE.
De CENTRALE DIRECTIE van SCHOUWENBURGH en
WESTLAND
In aanmerking nemende de schromelijke misbruiken welke sedert
eene reeks van jaren ingeslopen zijn, door eene willekeurige vermeerde
ring van vaste Dammen in de Waterleidingen of Slooten langs de wegen
van den polder van Schouwen waar, of vroeger volstrekt geene dammen
bestonden of die dammen van bekwame bruggen of zoogenaamde hoofd
jes voorzien waren alsmede dat die dammen over het algemeen van
hoogst gebrekkige en onvoldoende buizen of zijlen voorzien zijnof
daarin in het geheel niet worden gevonden; zoo ook door het daarstellen
van meerdere bruggen en bruggenhoofdjes en derzelver vernaauwing in
de kapitale Vaarten en Watergangen al dewelken als zoovele hoogst
Schadelijke beletselen te beschouwen zijn voor eene behoorlijke binnen-
landsche ontlasting van het polderwater.
Gelet op do aanschrijving van Z Exc. den heere Staatsraad Gouver
neur dezer Provincie, van den 28 November 1842, n.° 11.688 2deafd.
waarbij Z. Exc. te kennen geeft, dat aan de polderbesturen onverlet is
gelaten om al datgene te doen wat voor de suatie noodig wordt geacht
en volgens de beslaande polder-reglementen in hunne magt is.
Gelet op de reglementen van den 1 December 1756 en '20 Januarij
1791 houdende bepalingen omtrent het leggen van dammen en bruggen
hoofdjes, en wel bepaaldelijk bij art. 60 van bet eerstgemelde en art. 12,
2dc hoofddeel van hét laatstgemelde reglement.
Gelet op het reglement van Policie der polders van den 16 December
1811 en meer bepaald op do art. 27 en 28 van hetzelve.
Gelet op het verzoekschrift, door de meest aanzienlijke Ingelanden van
den polder Schouwen aan den Koning aangeboden waarbij dezelven
onder blootlegging van den noodlijdenden toestand waarin de polder
verkeert, zoo dringend en regtmalig hebben begeerd, dat de inwendige
toestand met betrekking tot de uilwatering van den polderzoude
worden verbeterd.
In aanmerking nemende dat het meer en meer is gebleken dat die
noodlijdende toestand voor een groot gedeelte moet worden toegeschreven
aan eene verwaarloosde en belemmerde binnénlandsche suatie en wel
voor het meerendeel aan de willekeurige vermenigvuldiging van het getal
dammen, het gebrek en het onvoldoende der buizen en zijlen in dezelve,
en aan de vernaauwing der bruggenhoofden.
Overwegende wijders dal vele Ingelanden niet alleen tot heden niet
bevorderlijk zijn geweest aan de afwatering van het landwater maar zij
daaraan eene strijdige handeling aan den dag hebben gelegd door veelvul
dige belemmeringen en afsluitingen door onvoldoende buizen zoo ten
aanzien van derzelver wijdte en hoogte, als van ligging en diepte, en het
slechts tijdelijk en onvoldoend opdelven der dammen.
Overwegende dat het alzoo noodzakelijk is en het belang van den pol
der van Schouwen dringend vordert dal omtrent de afwateringsmiddelou
afdoende maatregelen, worden genomen, en bij iedere tegenstreving of
ongehoorzaamheid, de straffen, bij opgemeld policie-reglement aange
geven ten strengste behooren te worden toegepastten einde aan het
waarachtig belang van Ingelanden bevorderlijk te zijn.
Zoo is het dat, ten einde aanvankelijk zooveel mogelijk in de drin
gendste behoefte te voorzien de directie heeft besloten
1." dat in de dammen door de waterleidingen en slooten langs de we
gen zullen worden gelegd suflisante buizen of zijlen van geene ligtere
constructie dan van 4 duims eiken of greinen deelenter wijdte van
minstens 3 nederlandsche palmen in het vierkantin den dag (dat is van
3 palm hoogte en 3 palm wijdte) tot zoodanige diepte dat derzelver
onderkant komt te liggen op één palm beneden het zomerwater, of bij
ongenoegzame diepte der waterleidingen en slooten voorloopig gelijk
met de bestaande diepte van derzelver bodems. Bij gebreke van dien
zullen, behoudens de uitzonderingen, sub. n.°" 4 en 5 hierna aan te
geven de dammen moeten worden opgedolven en vervangen door be
hoorlijke bruggenhoofdjes, ter wijdte van ten minsten 8-palm in den
bodem en 1 el 5 palm van boven.
2." dat de bruggenhoofdjes, welke thans over de watergangen of
vaarten liggen minstens eene wijdte in den dag moeten hebben van 1 el
8 palm in den bodem en 2 el 5 palm aan het boveneind.
3.° dat geene nieuwe dammen of bruggenhoofdjes in de vaarten wa
terleidingen en slooten langs de wegen als anderzins zullen mogen aan
gelegd of daargesteld worden dan op een schriftelijk ingediend verzoek
aan en verleende schriftelijke toestemming van de directie.
4." dat echter ten aanzien van de buizen en zijlen voorloopige en
tijdelijke uitzonderingen zoo omtrent het bestaan als de wijdte derzelvo
kunnen worden toegestaan, na daartoe gedane schriftelijke aanvrage en
gelijke toestemming der directie.
5." dat de directie zich voorbehoudt, om daar, waar dezelve het in
het belang der afwatering noodig zal oordeelen hetzij door eene ver-
eenigde zamenloop van spranken, hetzij door de nabijheid aan de zee
sluizen, om de onder n.° 1 aangegeven buizen of zijlen, door bruggen
te doen vervangen en alzoo de belanghebbende Ingelanden op de eerste
schriftelijke noodiging der directie, verpligt zullen zijn daaraan gehoor
te geven terwijl bij nalatigheid daarin het bovengemeld reglement van
Policie op hen zal worden toegepast
En 6." dal na voorafgaande nadere publicatieovereenkomstig art. 2£
van het meergemeld reglement van Policie eene inspectie op de dammen
en bruggen zal plaats hebben in de maand Mei eerstkomendeterwijl
alle nalatigen en onwilligen overeenkomstig de wet en de bestaande re
glementen zullen worden vervolgd.
Ten slotte geeft de directie aan de Ingelanden te kennen dat zij van
ben durft vertrouwen, dat al het heilzame dezer maatregelen door hen
zal worden ingezien. Dat zij van de notable Ingelanden voorgang en
voorbeeld moet verwachten ten einde door dat voorbeeld en dien voor
gang op de overige Ingelanden eene gunstige uitwerking uit te oefenen
en Ingelanden zich alzoo bereidwillig zullen aansluiten aan die middelen,
welke van polderszijde worden aangewend om door eene voldoende af
leidingvan Het landwater, dezen zoozeer in zijnen aard vruchtbaren polder,
de waarde dezer vruchtbaarheid aan Ingelanden te doen ondervinden.
Gedaan te Zierikzee, den 18 Februarij 1843.
De Centrale Directie voornoemd,
TROMP, vt.,
Ter ordonnantie van dezelve,
D E J O N G E.
LIJST der PRIJZEN van de Loterij van Handwerken en
Voorwerpen, getrokken in tegenwoordigheid van Hun Ed.
Achtbare hoeren Burgemeester en Wethouders dezer Stad op de na
volgende nummers te welen
12 49 70 102 122 150 168 199 235 263 300 319 354
16 50 72 104 125 151 170 202 237 265 303 320 356
17 51 73 106 126 152 172 209 238 267 304 324 358
19 54 77 108 129 153 173 210 243 269 305 327 363
21 57 78 112 134 154 175 211 245 272 306 330 364
27 58 81 113 135 156 179 214 246 273 307 332 366
30 59 82 114 136 157 180 217 248 275 308 333 367
31 61 92 115 1-38 160 184 221 253 277 309 337 368
34 62 93 117 140 161 189 225 254 280 311 341 371
39 64 95 118 145 163 190 226 257 282 312 345 372
46 66 97 119 146 164 191 227 259 285 313 350 373
47 68 100 120 148 165 195 228 260 286 315 351
48 69 101 121 149 166 197 230 261 291 316 352
De belanghebbenden worden verzocht hunne getrokkene Prijzen tegen
het vertoon der Loten, op Donderdag den 9 Maart 1843, te doen
afhalen en wel
van n.° 1-100 van 3f/s tot 4 ure in den namiddag,
van n.° 101-250 van 4 tot 5 ure
en van n.° 251 en daar boven van 5 lot 6 ure.
Bij den boekhandelaar 1'. iie LOOZE zal, tot verdere inlichting
de lijst der getrokkene prijzen almede worden tentoongesteld.
Zierikzee, den 7 Maart 1843.
Uit naam der Directie
H. de JONGE, geb. van Breugel.
GROOT-B RITTANN1EN.
LONDEN den 1 Maart. Gisteren heelt lord Ashley in het lager
huis de motie gedaan dat de regering bij adres verzocht zou worden
de geschiktste middelen ter bevordering van godsdienstige en zedelijke
opvoeding onder de arbeidende klasse, onverwijld in overweging ta
nemen. Na over het belang eener goede opvoeding in het algemeen
uitgeweid en op de sterke toeneming der bevolking gewezen te hebben
bepaalde hij de aandacht inzonderheid op den slaat van onkunde en
ongebondenheid, die thans te Manchester, Birmingham, Leeds en in
andere volkrijke fabrijksteden vooral onder het opkomend geslacht
beerschte. Dronkenschapvloeken zweren en ergerlijke onkuiscbheid
namen, zeide zijn lordschap, onder de jeugd aldaar meer en meer
de overhand terwijl zij nagenoeg alle kennis van God en diens ge
boden miste. Uit naauwkeurige opgaven bleek het dat voor niet
minder dan 25 millioen ponden sterling jaarlijks in Engeland voor
sterke dranken werd uitgegeven terwijl de geneeskundigen getuigden
dat de meeste der talrijke gevallen van krankzinnigheid aan onmatig
heid in het gebruik daarvan moesten toegeschreven worden. Wat
hij verlangde erkende hij dat beduidende uitgaven zou vereischen
maar als men niets tot voorkoming der misdrijven over had zou
men zich grootere uitgaven tot het straffen daarvan moeten blijven
getroosten. De kosten voor een enkelen gevangene waren voldoende
om aan honderd kinderen onderwijs te geven. Het geschetste kwaad
moest naar zijne meening grootendeels aan bet stelsel van ruiling
aan hel betalen der werkloonen in openbare berbergen en aan den