ZIERIKZEESCHE COURANT. Vrijdag A.° 1842. den 5 Augustus BESTUREN EN ADMIN ISTRATIEN. NIEUWSTIJDINGEN. N.o 62. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZTERIKZEE verwittigen bij deze de belanghebbenden: dat de gewone KERMIS of JAARMARKT dit jaar binnen deze Stad zal gehouden worden, als van ouds aanvangende op den laalslen Maandag in Augustus, ge durende twee weken en alzno van den 29 Augustus tot en met den 10, September aanstaande. De Kramers worden verzocht tot het bekomen van plaatsen zich in tijds met vrachtvrije brieven bij dtn heer A.vasdebVzlde, Cz. Stads-Architect en Marktmeester alhier aan te melden en zal een ieder hunner van behoorlijk Patent moeten zijn voorzien terwijl geene Rijfelaars Horoskooplrekkers of Bedelaars op de Kermis zullen Worden toegelaten. Zierikzeeden 3 Augustus 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE, vt.. Ter ordonnantie van dezelven De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. FRANKRIJK. PARIJS den 30 Julij. De plegtige overbrenging van het stoffelijk overschot des hertogs van Orleans van het kasteel van Neuilly naar de hoofdkerk heeft heden plaats gehad. Geheel de bevolking dezer hoofdstad is daarbij op de been geweest. De volkoineuste orde beeft bij de plegtigheid geheerscht. Langs geheel den weg dien de stoet volgen moest, stond aan de eene zijde de nationale garde, aan de andere de bezetting der hoofdstad geschaard. Zoowel bij het weg nemen van het lijk uit de kapel van het kasteel van Neuilly als bij de ontvangst aan de Lieve-Vrouwekerk was een aantal aanzienlijke geestelijken tegenwoordig. Men heeft tot drie aartsbisschoppen en elf bisschoppen geteld. Er waren twee lijkwagens in de een waarvan zich de urn met bet hart des prinsen bevond die door twee priesters bewaakt werd terwijl de ander de lijkkist zelve voerde. Die laatste Wagen was fraai zonder overladen prachtig te zijn. De gothische hoofdkerk de ook als een merkwaardig gewrocht der bouwkunst be roemde Notre Dame was op een prachtige wijs in rouw gehuld en zal dit tot den 4 Augustus blijven als wanneer in den vroegen ochtend bet lijk naar de begraafplaats van bet huis van Orleans, te Dreux zal worden gevoerd. Zware banieren met zilver geborduurd wapperen van de torens en portalen dier kerk. Het rouwlakendat muren en vensters bekleedtbelet nagenoeg geheel het doordringen van bet daglichtmaar daarentegen werpen de lampen en kandelabres een schitterend licht op den lioogen naar een' tempel zwemenden katafalk onder welken de lijkkist is geplaatst. In het portaal leest men de woorden van Algiers en Antwerpen; ter gedachtenis aan het aandeel hetwelk de overleden hertog heeft gehad aan een veldtogt op het grondgebied van Algiers en aan het vermeesteren van het ka steel van Antwerpen door een leger van 80,000 man onder bevel van den maarschalk Gêrard. Tot den 4 Augustus toe zouden daarbij dag en nacht lijkdiensten worden gevierd. NEDERLANDEN. 'sGRAVENHAGE, den 3 Augustus. Zijne Majesteit de koning is heden morgen uit deze residentie naar Noord-Holland vertrokken. Bij besluit van den 27 Julij, n.° 64, heeft Z. M. aan A. Jobse J. Cyvat, S. den Hengst en J. Jzn. Adriaanseallen inwoners van Zoutelande (Walcheren), verleend de zilveren medaille, ingesteld bij koninklijk besluit van den 24 Januarij 1841 als een blijk van hoogsl- deszelfs goedkeuring en tevredenheid over het door hen gehouden menschlievend gedrag op den 17 November jl. bij gelegenheid der met levensgevaar volbragte redding van 11 schipbreukelingen op bet strand voor het dorp Zoutelande. Het besluit door de Algemeene Synode der Nederlandsche Her vormde Kerk genomen, op de verschillende adressen, aan baar in de nu afgeloopen synodale vergadering van 1842 ingediend, ter zake van algemeene kerkelijke aangelegenheden, luidt woordelijk aldus: 's Gravenhage den 18 Julij 1842. De Algemeene Christelijke Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk Overwogen hebbende het verslag barer commissieaangesteld in de zitting van den 7 dezerom de vergadering te dienen met cene beknopte opgave omtrent de onderscheiden adressen en verzoekschriften den tegenwoordigen toestand der kerkelijke aangelegenheden betref fende die bij baar ingekomen en door haar gelezen waren Latende voorts die adressen en verzoekschriften zonder van dezelve verdere notitie te nemen in derzelver respective waarde of onwaarde Tevens besluitende op onderscheidene voorstellen harer medeleden, uit den tegenwoordigen toestand der kerk voortgevloeid Overwogen hebbende de verklaring der synodale vergadering van den 19 Julij 1841, zoo in haar geheel als bijzonder met betrekking tot het daarbij aangevoerde omtrent de strekking van het formulier van onderteekening voor aankomende leerarenbij art. 38 van het reglement op het examen en de toelating lot het leeraarambt verordend Gelet hebbende op artikel 9 van het algemeen reglement voor het bestuur der sederlandsche Hervormde kerk, op artikel 29, c, van bel genoemde reglement op het examen en de toelating tot het leeraar ambt alsmede op art. 22 en 25 van het reglement op het godsdien stig onderwijs; Éindelijkoverwogen hebbende dat geen Christelijk kerkgenoot schap duurzaam kan bloeijen of bestaanzoo er niet in de hoofdpun ten der godsdienstige overtuiging en leere overeenstemming is lusschen de gemeenten en derzelver leeraars en verdere godsdienst-onderwijzers: Verklaart alsnog ten overvloede, voor eens en voor altijd, dat zij, tehf vorigeu jare haar gevoelens omtrent de waarde en het verbindenpa gezag van de symbolische boeken der Hervormde kerk duidelijk en volledig hebbende uitgedrukt, bij die verklaring blijft volharden; dat zij, uit dien hoofde, elk gevoelen afkeurt en blijft afkeuren, waardoor het gezag van Gods onfeilbaar heilig woord begrepen in de schriften des Ouden- en Nieuwen Testamentsen de wezenlijke leer der Hervormde kerk wordt ondermijnd of bestreden; doch dat zij gehouden is geene uitspraak over iemands gezondheid in de leere la doendan wanneer de zaak langs den wettigen weg der kerkelijke reglementen tot haar gebragt is; - dat, voor zooverre de gezindheid der synode omtrent de handhaving van de leere der Hervormde kerk in verhand staat met de akademische opleiding van derzelver aan staande leeraren, zij dit hoogst gewigtige belang ten vorigen jare heeft behartigd en op dien weg hoopt voort te gaan- dat zij in het koninklijk besluit van den 2 Januarij 1842 geene aanleiding gevon den heeft, om legende sedert den jare 1806 bestaande verordeningen omtrent het onderwijs te protesteren; dat, gelijk zij reeds, van den aanvang harer instelling aan, de zaak van het godsdienstig onderwijs, met bijzondere zorgzich heeft aangetrokken zij uit het genoemde •besluit aanleiding heeft genomen om te doen wat in deze der kerke betaamt; - dat zij, eindelijk, zich voorbehoudt van bet regt zich te bedienen haar bij art. 15 van het algemeen reglement op het bestuur der Hervormde kerk toegewezen, en van de zijde der booge regering, bij de dispositie van z. exc. den minister van staat belast met de generale directie voor de zaken der Hervormde kerk enz. van den 1 Julij 1842, n' 15, stellig erkend en nader toegelicht, om in dat algemeen reglement, langs den door hetzelve voorgeschreven weg, zoodanige veranderingen te provoceren en te bereidenals de staat der kerk vercischcn zal en datwat de van harentwege geëmaneerde reglementen betreftzij zich bedient en op haren tijd zal blijven be dienen van de magtdie zij bij het slotartikel van elk reglement zich heeft gereserveerd. Heeft voorts besloten en besluiten bij deze, handelende in den geest der boven aangehaalde synodale verklaring van den 19 Julij 1841 aan de provinciale kerkbesturen hunne verpligting te herinneren om geene kandidaten tot hét leeraarambt toe te laten en insgelijks aan de klassikale besturen om geene lidmaten toe te laten tot het geven van godsdienstig onderwijsdan de zoodanigen die bij het examen volgens de reglementen door hen afgelegdaan de overige vereisch- ten voldoende, levens getoond hebben de leere, die in de symbolische schriften der Hervormde kerk voorkomt, gelijk die in haren aard en geest het wezen en de hoofdzaak uitmaakt van de belijdenis der Her vormde kerk, te zijn toegedaan. Heeft eindelijk besloten en besluit bij dezen, aan de hoogere ert lagere kerkbesturen in het algemeen hunne verpligting te herinneren om volgens de bestaande reglementen en overeenkomstig den inhoud en geest der synodale, op heden ton overvloede bekrachtigde verkla ring van den 19 Julij 1841, te doen wat zij in hunne betrekking vermogenten einde de eerbiedigingvan het Goddelijk gezag der Hei lige Schrift, en het ootmoedig, vertroostend en reinigend geloof in den eeuwigen Zaligmaker van zondaren te bevorderenen met allen ijver 16 waken tegen het drijven en voorslaan van zoodanige ongebreidelde vrij zinnigheid, welke de grondslagen van ons gezegend Christendom in het gemeenen die van eene Hervormde kerk in het bijzonder zoude ów- dermijnen. Zullende de synode niet geacht worden door deze onderscheiden herinneringen iets te derogeren aan de loffelijke waakzaamheid der respective kerkbesturenom overeenkomstig pligt en roepinghet heil dor Hervormde kerk en de handhaving en den dierbaren hoofd inhoud barer leere te behartigen. De Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk, B. Nieüwold President. 1. J. Dermout Secretaris." Den 27 heeft te Groningen het Instituut voor Doofstommen, in tegenwoordigheid van een ongemeen talrijk publiek deszelfs jaar— lijk.sche tentoonstelling gehouden der proeven van de vorderingen der kweekelingeh waarna de prijsuitdeeling volgde. In het schooljaar van don 1 September 1841 tot den 31 julij 1842 zijn aan het instituut onderwezen 155 kweekelingen, Van dezen zijn 98 Gereformeerd 37 Roomsch-Kalholijk 13 Israëlitisch 4 Lutkersch 2 Doopsgezind en 1 Bemonstrantsch. GEMENGDE BUITEN- EN B1NNENLANDSCHE BERIGTEN. Te Groningen heeft een man vdn meer dan 60 japen H. B. Douwèr genaamd, een kind, dat in het water gevallen en reeds zinkende was, het leven gered Dit is de zesde maaldal die bejaarde menschenvriend voor zijnen medemensch zijn leven alzoo heeft veil gemaakt. De koning vau Beijeren heeft de geestelijken verboden elkaftrs geloof op den kanSel aan te tasten op verbeurte van bun ambt. Uitgevonden een werktuig van 5 voet in 't vierkant, geschikt om al het vuile water in Grool-Brit- tanniën te zuiveren. Dé lotigblaar of bet mondzeer is thans ook hier en daar in Groningen uitgebroken daar beschouwt men die ziekte van

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1842 | | pagina 1