•IV T. Vrijdag den 15 April BESTUREN EN ADMINISTRATIEN. bekendmaking. NIEUWSTIJDINGEN. F R A N K R IJ K. If.O 30. ZIERIRZEESCHE A.o 1842. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden dat op den 8 dezer maand door Zijne Excellentie den heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie is executoir verklaard het suplétoir kohier van het Patentregt voor deze Stad dienstjaar 18"/,.derde kwartaal het welk op heden wordt gesteld in handen van den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier, ten fine van invordering, en worden de belastingschuldigen aangemaand om hunnen aanslag getrouwelijk in gevolge de wet te voldoen. Gedaan ten Raadhuize der Stad Zierikzeeden 15 April 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE, vt. Ter ordonnantie van dezclven De Stads Secretaris W. J. P. KROEF. Op den 9 April werden door de DIRECTIE der STADS TEEKEN* SCHOOL, in de Lutherscbe Kerk, alhier, op eene plegtige wijze, de Medailles, Prijzen en Getuigschriften uitgereikt, welke toegekend zijn aan de volgende verdienstelijke jongelingen, als: De gewone zilveren Medaille en Getuigschrift aan ANTIIONIE JOSEPHUS WANS1NK voor de afbeelding naar het pleister, voor stellende het hoofd van Diana. lsle Klasse lsle Afdeeling. Aan GERARD de BRAAL, een Cahier met platen en Getuigschrift, voor de bcstgekeurde teekening van het hoofd de Jonge Griek. I'1" Klasse, 2de Afdeeling. Aan HENDR1KUS KOEVOETS Gz.een Getuigschrift, vooreen Hoofd in omtrek. 2d° Klasse1'" Afdeeling. Aan C. PlIERNAMBUCQ een Doos met teekenpassers en Getuig schrift, voor de teekening van een EijerlijstOrnement. 2dc Klasse 2de Afdeeling. 1 Aan JOHANNES BROUWERSeen Getuigschrift voor een Orne- mentleekening. 3do Klasse. Aan J. M. IvOOLE eene zilveren Teekenpen en Getuigschrift voor de teekening van een VaasOrnement. bouwkunde. 1"° Klasse. Aan E. W. MUS, de gewone zilveren Medaille en Getuigschrift, voor het plan (eigen idéé) van een Buitenverblijfin platte gron den opstand en doorsnede. 3de Klasse. Aan P. van de VELDEeen Bouwkundig Boekgeschenk en Ge tuigschrift, voor de plattegrond en opstandteekening eer.er Engelsche Trap. 4d0 Klasse. Aan MARINUS SWARTS een Getuigschrift Voor de beste teeke ning van een Kapiteel der Jonische- en een dito der Corinlische Orde. Deze plegtigheid werd begonnen met een heerlijk orgelmuzijkonder directie van den Heer P. H. van der WE1JDE terwijl feestzangen werden uitgevoerd door sommige der leerlingen van het Armenschool binnen deze Stad onder de directie en welwillende medewerking van den verdienstelijken Leermeester dier School, den Heer DOUW van der KRAPnadat gemelde feestzangen door den bovengenoemden Heer P. H. van der WEIJDE met deszelfs bekende welwillendheid en zorg waren op het muzijk gebragt. Niet alleen dat eene aanzienlijke schaar van toehoorders daarbij tegenwoordig was maar ook werd dezelve opgeluisterd door het aan wezen van de regering dezer Stad. Een der mede Directeuren dezer Teekenschool den Heer A. van der VELDE reikte de Medailles Prijzen en Getuigschriften namens de Directie aan bovengenoemde leerlingen uit na vooraf in eene sierlijke redevoering over den vooruitgang der wetenschappen op eene allezins doelmatige wijze te hebben gesproken. In den namiddag werden in het lokaal van de Teekenschool alle de gemaakte Teekeningen enz. ter bezigtiging van het publiek ten toongesteld en daardoor de gelegenheid gegeven om de vorderingen der Leerlingen te kunnen beoordeelen. Alzoo eindigde een feestdag, die nog langen tijd in aandenken zal blijven en zeer zeker strekken zal tot aanmoediging en opwekking van alle do leerlingen van het Teekenschool binnen deze Stad. PARIJS, den 9 April. Volgens de hier ontvangen brieven uit Londen heerschte aldaar de grootste levendigheid in de depóts waar men werft om het leger te versterkenen op de werven waar men nieuwe schepen bouwt en waar men de oude uitrust, om dezelve naar de belangrijke stations te zenden. De oorlog van China en die van lndie geven nieuw voedsel aan deze levendigheid. Het is onmo gelijk te zeggen hoe Engeland zich uit de moeijelijkbeden zal redden. De dagbladen uit de indische presidentschappen gelVë erkennen, dat een oorlog in Afghanistan eene uitgave van welligl niet minder dan 20 millioen ponden sterling na zich slepen zoude, en dat die oorlog buitendien bijna onoverkomelijke, natuurlijke moeijelijkbeden zou aan bieden. Omtrent de wederverschijning van Abd-el-I(aderen de gebeur tenissen welke daarvan het gevolg geweest zijn, kent men thans nadere bijzonderheden uit de kopij eener depêche van den generaal Bedeaudoor den gouverneur-generaal aan den minister van oorlog gezonden en door dezen publiek gemaakt. De emir was met 1500 ruiters en 2000 voetknechtenuit Marokko gekomenis de Sicka overgetrokken en aldaar met de Franschen in een voor hem nadeelig gevecht gewikkeld, waarin hij ruim 150 man verloren heeft, terwijl van de zijde der Franschen. slechts 4 dooden en 24 zwaar gekwetsten zijn gevallen. Den volgenden dag hoopte de generaal Bedeau Abd- el-Kader te Sidi-Brahim te vinden maar deze had den nacht tebaat genomen om hem te ontwijken. Men verhaalt, dat de regering een eskader naar Tanger zenden zal om den bey van Marokko rekenschap wegens het verleenen van bij stand aan Abd-el-I(ader af te vorderen. Thans zijn er meer volledige berigten omtrent het gebeurde in Afghanistan bekend. Daaruit bevestigt het zich ongelukkig, dat de geheele legerafdeeling der Britten, ten getale van 12-of 16,000 man vernield is. Die afdeeling bestond eigenlijk slechts uit 5000 man maar met de vrouwen en kinderen welke de indische soldaten steeds medevoerenen de lange nasleep van pakdragers of zoogenaamde Kouli's, kan het getal van de legerafdeeling wel 12- of 16,000 man hebben bedragen. Verder blijkt het, dat de britsche opperhoofden op eene schandelijke wijs zijn verraden en niets van den voorgeno men opstand hebben vernomen vóór het oogenblik, dat dezelve op het hevigst uitbrak. De rampen welke in de eerste berigten werden medegedeeldschijnen geenszins vergroot. De bijzonderheden dia thans deswege zijn bekend geworden zijn allertreurigst. Op het laatst ontaardde de aftogt in eene verwarde vlugten do weiniga troepen die nog overig waren werden met steenen van het gebergte verplet of doodgeschoten. Het garnizoen van Jellalabad heeft, door het opsteken van vuren des nachts en door het uitzenden van de tachementen al het mogelijke gedaan om de vlugteiingen te behou den doch voor zooverre men bij het vertrek van den post wist, waren er behalve den doctor Brgdonnog slechts drie soldaten van de gansche legermagt aangekomen. Men verontrustte zich in Brilsch-Indie nog bovendien over het lot van ecno andere legerafdeeling, die, namelijk van den kolonel Wyld. Deze bestaande uit vier regementen en uitmakende de voorhoede van het leger, hetwelk het britsch bewind met geforceerde marschen naar Afghanistan had doen oprukken tot ontzet van bovengemelde afdeeling zon in den gevaarlijken bergpas van Khjber door de Khy- bereseen woest en dapper bergvolk, aangetast en na aanmerkelijka verliezen in manschappen, geld, krijgsbehoeften en bagaadjegenood zaakt geworden zijn terug te trekken. Daar dit de eenige weg is langs welken aan de bezetting van Jellalabad bijstand kan verleend worden had deze nieuw ramp eene groote verslagenheid bewerkt. Intusschen ontbreken omtrent deze gebeurtenis nog de bijzonderheden zoodat men mag hopen dat dezelve ofschoon er wel iets aan zal zijn zal vergroot wezen. Van den anderen kant deelt een dagblad van Bombayvan den 1 Maart hij al de bovenvermelde treurige berigten tevens eene voor de Britten gunstige tijding mede, hierin bestaande, dat de Afghanis- tanen onder den prins Suffur-Jung tegen Candahar opgerukt zijnde op vijf engelsche regementen van die vesting, onder den generaal- majoor Nottgestooten zijn, en een vrij aanmerkelijk verlies geleden hebben. Genoemde vesting was van alles ruim voorzien en tamelijk versterkt. Een brief uit Peshawur meldtdat vijftien officieren en eeniga soldaten uit den jammerlijken aftogt van Kaboul gered doch in han den der opstandelingen geraakt zijn. De gevangen engelsche dame* bevinden zich onder de bescherming van een' broeder van Dost Mo- hammed-Khan en worden met veel onderscheiding behandeld. NEDERLANDEN. 'sGRAVENHAGEden 13 April. Z. M. de koning is gisteren morgen ten 4 ure, en II. M. de koningih, henevens H. K. H. prin ses Sophia, HH. KK. HH. de erf-grootherlog van Saxen-Weimar en de prinsen Alexander en Hendrik, zijn in deu voormiddag uit deze residentie naar Amsterdam vertrokken. Het heeft Z. M. behaagdeene som Van f 4000 aan de hoofd kerk te Roermond (hertogdom Limburg) too te kennen. Z. M. heeft daarbij den wensch geuitdat deze som in inschrijvingen in het groothoek der nationale werkelijke schuld wierd verwisseldten eindo de renten die daaruit zouden voortspruiten uilsluitend konden wor den besleed tot het onderhoud dezer fraaije kerkde oudste en merk waardigste van Roermond. Tijdens 's koning* verblijf in die stad, in het vorige jaarbehaagde het Z, M. de kerken aldaar te bezoeken en hield hoogstdezelve zich een' geruimen lijd in de hoofdkerk op, alwaar Z. M. met veel aandacht bet steenen graf aanschouwde, dat het stoffelijk overschot bevat van eenige leden van hel doorluchtig huis van Nassau, voorzaten van onzen gecerbiedigden souverein. De minister van financiën heeft ter kennis van de belangheb benden gebragt dat den 11 dezerin de negotiatie tot tegelde making van 7 millioen gulden 5 percents nationale werkelijke schuld, opengesteld bij koninklijk besluit van den 24 Maait laatstleden is

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1842 | | pagina 1