ZIERIKZEESCHE
COURANT.
Hingsdag
den 3 Augustus,
NIEUWSTIJDINGEN.
N.o 62.
A.o 1841.
DUITSCHLAND.
FRANKFORT, den 28 Julij. Men heeft berigten uit Konstanti-
nopel volgens welke het aldaar niet weinig verwondering baart, dat de
porte, thans nu de zaken met Egypte vereffend zijn, en de binnen-
ïandsche opstanden als overal onderdrukt worden opgegeven onlangs
verscheiden regeuienlen landweeruit Anatolie en Rumelié naar de
hoofdstad heeft opontboden, waar zij Vóór het einde dezer maand moe
ten aankomen, en waar dan, na hunne aankomst, bet garnizoen
over de 50,000 man sterk zal zijnterwij! het onder sultan Mah-
moudzelfs in de gevaarlijkste tijdsgewrichten, de 40,000 man nooit
is te boven gegaan. Óm aan dit raadsel eer.ige verklaring te geVen
dacht men dal de ministers voor troebelen vreesden wanneer de jeug
dige sultan bezwijken mogt, de toestand van wiens gezondheid in
weerwil van het vroeger daaromtrent beweerde als ver van gei ust-
stellend wordt beschouwd.
Omtrent de stemming der bevolking van Syrië Waren meer gerust
stellende berigten ontvangen, maar de porte begon zich over den ijver
te verontrusten, met welken de Engelschen Tyrus, Sidon, Beyruth
en Jaffa in staat van verdediging stelden té meer, dewijl de vertoo-
gen deswege aart den gezant Ponsonby gerigt, zonder eenige uitwer
king gebleven waren.
Van de 8 millioen piasters door Mehemèd-Ali naar Konstantinopel
Overgemaaktmoeten 5 in mindering der schatting strekken terwijl
millioen tot geschenk voor den sultan 2 millioen voor de sul
tane-moeder en 1 millioen voor de hoogè ambtenaren der porte be
stemd is. Abdul Meschid betoonde zich met de handelwijze van den
onder-koning hoogst tevreden en men twijfelde niet of de bepaling
der Schatten zou van 40 op 20 of 25 millioen piasters verminderd worden.
In brieven uit Athene, van den 12 Julijwordt hevig geklaagd
over dé geweldenarijendie door 2'a/üV-bassa tegen de Kandioten
gepleegd worden. Verbolgen over den ongunstigen uitslag zijner wa
penfeitenhad hij de in zijne magt zijnde dorpen verwoest; de le
vensmiddelen verbrand of op andere wijze vernield, en de inwoners,
zonder onderscheid van ouderdom of kunne, op de wreedste wijze
om het leven laten brengen. Bovendien beklaagt men zich in deze
brieven (welke blijkbaar afkomstig zijn van de zijde ^er zeer warme
voorstanders Van den opstand der grieksche Kandioten)dat de op
het eilahd residerende vertegenwoordigers der groote mogendheden do
Uiterst gestrenge handelwijze van de turksche overheden gehéél lijde
lijk aanzien, en dezelve hierdoor als 't ware begunstigen. «Wil dan
(dus leest men in die brieven) Europa eene christelijke bevolking van
100,000 zielen laten om hals brengen en een bloeijend eiland laten
veranderen ih eene wildernis; en zulks slechts om de ellendige reden,
dat het daar aan 10,000 geweren en eenige kisten met patronen ont
breekt? De verbondene mogendheden hebben in het vorige jaar op
de kust van Syrië Zoo mildelijk wapenen en munitie laten uitdeelen;
indien men ook de Kandioten in de gelegenheid stelde, om hunne
krachten met die hunner onderdrukkers in een eerlijken strijd te me
tendan zoude er geen Napier, noch omkooping met goud, noodig
zijn, om de Turken, gelijk ginds de Egyptenaren, te verdrijven.
Voor het overige is de zaak der Kandioten door de laatste kleine
rampspoeden geenszins verloren. Men zegt, dat het hun gelukt is
eenige vaartuigen te bekomenenindien zij meester op de zee kun
nen wordenzoo als de Grieken in den laatsten oorlogdan is het
lot des eilands beslist."
GROOT-B RITTANNIÉN.
LONDEN den 31 Julij, Destoomboot dé Brittannia heelt be
rigten uit Nöord-Amerika tol den 19 overgebragt. Dat schip heeft
den overtogt van Halifax naar Liverpool in den voorbeeldeloozen korten
tijd van negen dagen en achttien uren gedaan en de. geheele reis van
Boston naar Liverpool in twaalf dagen en zes uren. De overtogt zou
nog spoediger geweest zijn had de Brittannia in het gezigt onzer kus
ten niet met storm te worstelen gehad. Dit schip had 101 passagiers
aan boord.
Het hoog geregtshof Van New-York had déSZelfs vonnis in de Zaak
van M. Leod gewezen. Bij dit vonnis (hetwelk acht kolommen in
de new-yorksche dagbladen beslaat) wordt de vrijlating van den ge
vangene afgeslagenen bevolendat hij naar de gewone vormen der wet
zal worden veroordeeld. Hij is diensvolgens op nieuw aan den sheriff
overgegeven. Men dacht, dat de gevangene tegen dit vonnis in cas
satie zou komen bij het zoogenaamde Court of Errors, doch voorzag
alsdan slechts de bevestiging van het tegen hem geslagen vonnis. Hem
bleef dan nog een beroep op het opperste geregtshof van de Yereenigde-
Staten over.
Het tegenwoordig vonnis had de vrienden des vrédes aanvankelijk
met veel bezorgdheid vervuld doch deze is zeer geweken nadat
men vernomen had dat de brilsche gezant bedaardelijk den gang van
bet regtsgeding zou afwachten. Voor het oogenblik heerschte ef eene
goede verstandhouding met den bedoelden gezant, den beer Fox, en
het bewind der Vereenigde-Stalen.
FRANKRIJK.
PARIJS den 30 Julij. Het elfde verjaringsfeest der revolutie van
18-30 is alhier met de grootste kalmte afgeloopen.
Uit goede bron kan men verzekeren dat men alhier nog steeds
hoop voedt, op de mogelijkheid eener echtverbindtenis tusschen de
prins de Joinville en eene jonge prinses uit het huis van Oranje, of
schoon van andere zijde dergelijke geruchten worden tegengesproken.
Dat de beer Thiers, gedurende zijn oponthoud in Holland deswege
eenige ruggespraak heeft geroerd lijdt geen twijfel zoo ook mag
itnen als zeker vaststellen dat de prins Joinville, met zijne reis naar
Holland het doel had om zich persoonlijk hekend te maken. Het
openlijk aangeduide doel om de belangrijke höllandschë scheepsbouw-
werven en andere maritieme merkwaardigheden in oogenschouw ta
némen zal dus wel slechts een bloot voorwendsel zijn geweest.
De troepen welke aan de vestingwerken arbeiden -, zijn groo-
tendeels in hunne kwartieren gebleven ten eindegedurende dó
Julij -feesteü steeds gereed te zijn om dienst te kunnen doen.
Velen achten de zaken van het Oosten door de overeenkomst van
den 13 dezer niet ten volle vereffend, maar meenen integendeel dat
de oude twist tussöhen Frankrijk en Engelandna korteren of lange-
ren tijd heviger dan ooit zal ontbranden nu eerstgenoemde mogend
heid hare plaats in de beraadslagingen der europesche kabinetten heeft
hernomen. De uitbreiding der magt van Frankrijk in Algerie, en de
gemakkelijke gelegenheid daardoor aan dat rijk geschonkenom met
den egyptischen pacha gemeenschap té houdenmoet Engeland eeu
doren in het oog zijn, terwijl de fransche regering, van den anderen
kant het, niet onverschillig kan aahzien dat de Engelschenin stedó
van Syrië te verlatenzich daar meer én meer bevestigen. Zij die
dus redeneren schrijven verder het fransche kabinet geheime oogmerkpn
op het eiland Kandia en de onderhandsche aansporing van koning Otio
toeom van de tegenwoordige omstandighedentot uitbreiding van
het jeugdige grieksche rijk, gebruik té maken.
Anderen gaan reeds verder, en spreken van bestaande onderhande
lingen tusschen prins Melternich en den beer Guizotdie een of- en
defensief verbond tusschen Oostenrijk en Frankrijk ten doel zouden
hebben ten einde Engeland en Rusland alle uitbreiding van magt in
het Oosten te beletten. De bekende politiek van eerstgenoemden staats
man maakt échter zoodanig gerucht niet zeer aannemelijk.
In Griekenland is een fort aan den ingang van de haven van
Paros, overrompeld, en van geweer en buskruid beroofd. Nadat
alles aan boord van een vaartuig was gebragt't welk de gewapende
lieden had aangevoerd die dit feit hebben gepleegdis de zwakke
bezetting weder in vrijheid gesteld. Men twijfelde niet, of de aan
randers waren Grieken eh bet geweer was bestemd, om, mét deit
krijgsvoorraadden Kandioten te worden toegevoerd.
De brieven uit Algerie melden dat de troepen thans eenige rust
genieten; maar dat er reeds weder toebereidselen worden gémaakt
Voor den veldtogt, welke in den herfst moet worden ondernomen, ert
waarbij de fransche troepen do forten van Dcllys en Tenez van welke
men tot dusverre nog niet had hooren spreken zullen moeten ver
meesteren. Dé arahiscke stroopers gunnen zich echter geene rust,
en hebben bij Bouffarik verscheidene kolonisten en soldaten opgeligt,
en derzelver woningen verbrand en ook bij Coleah ettelijke perso
nen weggeroofd. Het schijnt zeer bezwaarlijk te zijn dergelijke
slrooptogten die feene gedurige onrust bij de bevolking onderhouden,
te beletten.
Naar men verneemtstelt Abd-el-KadeV er groóten prijs óp om
in goedé verstandhouding te blijven met den bisschop van Algiers. Dö
zendelingen van dien prelaat kunnen steeds ongehinderd heen en we
der reizen en wórden nimmer door de Arabieren gemoeid mits zij
zich slechts behoorlijk doen kennen.
De officieren die uit de gevangenschap van Abd-el-Kader zijn te
ruggekeerd beklagen zich geenszins over de behandeling die hun is
aangedaan en verzekeren eenstemmigdat de emir een man is van
Veel meer dan gewone geestvermogens.
RELGIE.
BRUSSEL den 28 Julij. Dezer dagen is de raad der ministers
verscheidene malen buitengewoon vergaderd geweest, onder voorzit
ting des konings. Ook de nederlandsche Commissie, belast met de re
geling der geldelijke aangelegenbeden, is zeer werkzaam, én, daar
de nederlandsche gezant onlangs een bijzonder gehoor hij den koning
beeft gehad, begint men zich te vleijen met eenige vordering in deze
belangrijke zaak. Sommigen beweren zelfs, dat er sprake zou zijn van
eene algemeene schikkingwaarbij ook nog in andere aangelegenhe
den waarover door bijzondere commission wordt geraadpleegd, zou
worden Voorzien.
NEDERLANDEN.
's GRAVENHAGE den 1 Augustus. De residentie mag zich thans
weder in de tegenwoordigheid van al de ieden van het koninklijk ge
zin prins Hendrik alleen uitgezonderd, verheugen. HH. MM. de
koning en de koningin alsmede HH. KK. HH, prins Alexander en prin
ses Sophia, zijn inden loop van den 30 en 31 JUlij van hoogstderzel-
ver reize naar Vriesland en Groningen alhier teruggekeerd. Ook HII.
KK. HH. de prins en prinses ran Oranje,' die eenigen tijd in de duit—
scke hadplaats Ems vertoefd hadden bevinden zich sedert eergisteren
en gisteren weder in deze residentie.
Uit Groningen meldt men van den 29 Julij: Naar men ver
zekert, beeft een adjudant des konings beden morgen aan de echtge
noot van den boekdrukker J. H. Bolt(welke voor eenigen tijd tot
gevangenisstraf is veroordeeld, ter zake van staatkundige woeling aan
gekondigd, dat het Z. M. behaagd heeft, denzeiven kwijtschelding
van de opgelegde straf te verleenen.
Naar meii verzekert, heeft Z. M. de koning, vóór zijn vertrek