N,° 22. ZIERIRZEESCHE JDingsdag A.° 1841. G O U R A N T. den 16 Maart. BESTUREN EN ADRAÏNISTRATIEN. NIEUWSTIJDINGEN. ■bh BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Z1ER1KZEE ontvangen hebbende eene circulaire aanschrijving van Zijne Excell. den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie, van den 8 dezer maand (Provinciaalblad n.° 25;, waarbij do Miliciens der ingedeelde ügtingen van 1838 en 1839, die in het genot van bepaald verlof en nog ongekleed cn ongeoefend zijn voor den tijd van drie maanden in werkelijke dienst worden opgeroepenbrengen zulks ter kennis van de daarbij belanghebbende Miliciensdie binnen deze Stad zich met bepaald ver lof bevinden met lastom van heden tot en met den 23 dezer maand zich ter Stedelijke Secretarie te vervoegen, om aldaar met hunne ver- pligtingen te worden bekend gemaakt. En opdat niemand hiervan onkundig zoude zijn zal deze worden afgekondigd en in de Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Zierikzeeden 13 Maart 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd D E CRANE, vt., Ter ordonnantie van Dezelvcn De Stads Secretaris, W. J. P. KR OEF. NOTIFICATIE. Dc STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND, brengt bij deze ter kennis van do belanghebbenden dat door het Departement der Opperhoutveslerij met overleg van Hun Ed. -Gr. Achtbare de Gedeputeerde Staten de Visscherij in de Provincievan den 15 Maart aanstaande tot en met den 31 Mei daaraanvolgende zal gesloten zijn na welk tijdstip dezelve op de gewone wijze weder zal mogen worden uitgeoefend terwijl de Visschers van beroep de door hen vóór den aanvang der sluiting gevangen' Visch tot op den 1 April aanstaande zullen mogen verkoopen. Dat van deze sluiting is uitgezonderd de Palingvisscherijwelke echter, gedurende den gesloten Vischtijd niet anders dan met \al- ltorren, van wissen of leenen gevlochten en met het kruisnet zal kunnen uitgeoefend worden vermogende nogtans die vischtuigen alleenlijk daar te worden gebezigd alwaar het gebruik derzelve nietvolgens de Poli- cie-reglementenis verboden. Zullende een ieder, die zich eenige overtredingen ten deze mogt veroorloven tot de straffen bij de wetten bepaald worden vervolgd. En zal ten einde niemand hiervan onwetendheid voorwendedeze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks gewoon is te geschieden, mitsgaders in het Provinciaalblad geplaatst. Middelburg den 9 Maart 1841. De Staatsraad Gouverneur voornoemd VAN VREDENBURCH. DUITSCHLAND. FRANKFORT, den 10 Maart. Van den kant van Nassau, naar bet schijnt van hooger hand is aan eenige dagbladen eene mede- deeling gedaan, omtrent den in den nacht van den 28 Februari] op den 1 Maart door de hessen-darmstadsche regering uitgevoerden maat regel, ter versporring van de haven van Biebèrich. In dit stuk waarin men zich voor het overige bepaalt tot eene bloote opgaaf van het ge beurde wordt onder anderen aangemerkt dat bij de in het jaar 1831 geslotene rijnvaart-overeenkomst Bieberich tot een vrijhaven bestemd is geworden dat ter verbetering van het vaarwater lus- schen Bieberich en het bij dio stad gelegene eiland Petersau voor eenige jaren op nassauscb gebied een kribwerk is aangelegddat dit werk sedert drie jaren voortgezet is en dat nimmer daarover tusschen de hessen-darmstadsche en nassausche regeringen gehandeld is veelmin bezwaren van rlen hessischcn kant daartegen aangevoerd zijn. Voorts blijkt uit deze mededeeling dat de versperring uitge voerd is onder bedekking eener afdeeling hessen-darmstadsche gendar mes. De steenen dam die nu door het doen zinken der schepen en steenen in de rivier het genoemde vaarwater verspertheeft eene dikte van ongeveer vijf voeten en reikt tot l4/s h 2 voeten boven den waterspiegel. In berigten van de hessen-darmstadsche zijde wordt beweerd dat Let bovenvermelde nassausche kribwerk het vaarwater van Maintz on vermijdelijk moest bederven en in strijd met de voorschriften der rijnvaart-overeenkomst aangelegd isen dat bovendien de handel van Maintz door het maken van eene goede haven te Bieberich te meer met eenen gevoeligen slag bedreigd werd uit hoofde deze laatstge noemde stad regtstreeks met den Taunus-spoorweg in verband staat welk voordeel Maintz niet heeft. Naar men zegt, zou de hessen-darmstadsche regering reeds in Octo ber jl. hare toestemming tot den nu uitgevoerden maatregel gegeven hebhen. Zeker is hetdat sedert lang daartoe toebereidselen gemaakt zijn en dat het geheim der onderneming goed bewaard is geworden. De steenen die tot de versperring gebruikt zijn waren gaandeweg in de streken van den Boven-Rijn en Neckar verzameld en ingeladen en men had verbreid dat dezelve bestemd waren voor het voltooijon van den keulschen dom. Een aantal aanzienlijke inwoners der stad Munchcntot de Her vormde Kerk bohoorende, alsmede het protestantsche opper-consistorio, hebben dezer dagen bij den koning van Beijeren in geschrifte zich ernstig beklaagd over de predikatiën van den roomsch-katholijken hofprediker Eberhard, die zich sedert eenigen tijd niet ontzag, gere geld eiken zondag in zijne leerredenen op de heftigste en smadelijksto wijze tegen de protestantsche leer en derzclver belijders uit te varen. Ten gevolge van deze klagten heeft de regering een onderzoek der zaak gelasten den genoemden hofprediker het boireöen van den kansel verboden. GROOT-BRITTANNIEN. LONDEN, den 10 Maart. Men heeft geene gunstige berigten uit Noord-Amerika. Dc commissie in het huis der vertegenwoordigers al daar nopens de zaak van den gevangen Engelschman M'Leod, had een jegens Engeland zeer vijandig en dreigend verslag uitgebragt. Do oor logspartij in het huis der vertegenwoordigers bestaat vooral uit de aan hangers van den heer van Buren. De dagbladen zijn meestal in eene vredelievende stemming. Met eenparigheid van stemmen op ééne na, is M'Leod in staat van beschuldiging gesteld. Gisteren avond hebben eenige leden in ons parlement de ministers gevraagd of het verslag van het amerikaansch huis echt was. De ministers hebben een genoegzaam bevestigend antwoord gegeven. Men is het hier vrij algemeen eens, dat, mogt het bedoeld verslag door het huis van vertegenwoordigers in Noord-Amerika aangenomen worden, dit met eene oorlogsverklaring zou gelijk staan. De lijding van het aanbieden daarvan heeft reeds nadeelig ter beurze gewerkt. Minder schroomvalligen vertrouwen nogtans veel op het slot van dit staatsstuk, waarbij de hoop nog op eene minnelijke schikking wordt betuigd. Tn de maand November had sir Lionel Smith, de gouverneur van Mauritius zich genoodzaakt gezien naar aanleiding van de houding des franschen gouverneurs van Bourbon eené proclamatie uit te vaar digen waarbij den Franschen gelast werd zich gereed te maken om die kolonie te verlaten, tot dat het vraagstuk van vrede of oorlog geheel zou beslecht zijn. Het blijkt uit de jongste berigten uit China dat de vrees van velen niet ongegrond is geweest, dat de keizer van dat land de En- gëlschen poogde te verschalkendoor zich geneigd te betoonenom te onderhandelen. Die onderhandelingen hebben tot den 6 December tot grenerlei uitkomst gevoerd. Den 21 November was kapitein El liot, als parlementair, in eene stoomboot van Macao, naar de forten van Buga vertrokken om een' brief over te brengen. Eene sloep met een vredevlag werd uitgezonden doch door de Chinezen met eenigo schoten begroet. De sloep keerde terug en de stoomboot deed eeu paar kanonschoten tegen genoemde forten; kapitein Elliot vertrok we der naar Macao, en wist langs geheime wegen zijnen brief ter be stemming te doen komen. Er werd nu opheldering gevraagd en ge geven nopens de schending van de vredevlag. Daar echter geen antwoord op den brief kwam, maakten de Engel sehen zich gereed de forten van Buga aan te tasten. Wegens ziekto moest de admiraal (mede Elliot geheetenechter het bevel nederleg- gengaf dit aan den commodore Gordon Bremer over en vertrok naar Engeland. Een en ander schijnt de onderhandelingen voor zoo veel tot do aanknooping daarvan' hoop bestond, nog meer te hebben achteruitge zet, en de Chinezen schenen eene zeer dubbelzinnige rol te spelen, daar zij wel don vrede zeiden te verlangen, doch zich voortdurend wa penden. Men begon te Bombay zelfs eenigermate ongerust te worden over het lot der expeditie, en de groote kooplieden aldaar hebben adres sen aan het parlement gezonden. F R A N K R IJ K. PARIJS den 10 Maart. Gisteren heeft men brieven uit Alexandria tot den 23 Februarij ontvangen. Dezelve zijn van vrij gewigtigen aard. De turksche gezant, belast met de overbrenging van den firman des sultans tot opdragt van het erfelijke bewind was te Alexandria aangekomen. Dc onder-koning had den firman gelezen doch stellig geweigerd zich daaraan te onderwerpen zijnde die weigering verge zeld van uitdrukkingen van woede en verontwaardiging. De tweo voornaamste bepalingen waaraan de paeha verklaart zich niet te zullen onderwerpen, zijn: 1." die, waarbij het den sultan vrij gelaten wordt., een der zonen van den onder-koning tot opvolger van zijnen vader ta verkiezen en 2." die ten gevolge waarvan de benoeming der hoofd officieren van het egyptische leger door den sultan aan zich wordt voorbehouden. De engelschc commodore Napierdie zich bij de mededeeling van het stuk aan den pacha bevond, had dadelijk onderhandelingen, doch zonder gunstig gevolg aangeknoopt. Men wachtte thans met ver langen antwoord uit Londen op depêches deswege door den com modore Napier gezonden. NEDERLANDEN. 'sGRAVENHAGE den 14 Maart. Naar men verzekert, zou Z. M. den minister van binnenlandsche zaken hebben gemagtigdaan do gouverneurs der provinciën den last mede te declen om voortaan bij verkiezingen in de vergaderingen der staten, met mede te stemmen. Z. exc. dc minister van binnenlandsche zaken heeft aan zoo danige belanghebbenden hier te lande die zich op de zijdeteelt zouden willen toeleggen kennis gegevendat zij ter bokoming van jong

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1841 | | pagina 1