ZIERI&ZEESCHE ag A..° 1841. COURA N TV den 22 Sanuarij. BESTUREN EN ADMINISTRATIEN. NIEUWSTIJDINGEN. t i!!> f!"»; I MINISTERIE YAN MARINE ÉN KOLONIËN. Dc Minister van Marine en Koloniën gelet op het Koninklijk beslikt Tan den 15 Maart 1820, n.° 6, houdende strafbepalingen tegen.het ver nielen afzeilen of doen pjdr.ijve.n van bakens' en tonnen van den.navol genden inhoud WIJ WILLEMbij de gratie GodsKoning der Nederlanden Prtns van Oranje-Nassau, Groot-IIerlog van Luxemburg, ens. enz.enz. Overwegende het groot belang hetwelk er voor de scheepvaart in ge legen is, dat gewaakt worde, voot het behoud der in de onderscheidene zeegaten en op de stroomen en rivieren geplaatste bakens en tonnenen in ervaring gekomen zijnde, hoe dezelve dikwijls, hetzij dan met moed wil hetzij uit onachtzaamheidvernield of van hare reepen of touwen afgezeild of afgedreven worden. Gezien de voordragten van onzen Minister voor de Marine. Gelet op het rapport van onzen Minister voor het publiek Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Koloniën Gelet op de adviezen van onzen Minister van Justitie Den Raad van State gehoord Hebben besloten en besluiten I. De schippers of gezagvoerders van schepen en vaartuigen welke zullen bevonden worden, dein de onderscheidene vaarwaters van dit Rijk liggende tonnen of bakens te hebben afgezeild vernield of van hare reepen gedreven, zullen naar gelang der omstandigheden, en voor zoo verre niet zal blijken dat zulks buiten hunnen wil en buiten hunne schuld door redenen van werkelijk ongeluk, plotselinge verandering van weder en andere ongevallen van hooger hand is veroorzaakt, gestraft worden met ecne boete van ten minste twintig, en ten hoogste vijftig gulden, of ingeval van onvermogen om die boete te voldoenmet eene gevangenis van ten minste vijf en ten hoogste veertien dagen onverminderd de ver goeding der tonnen of bakens, welke mogten zijn vernield of verloren geraakt. II. De Inspecteurs en Onder-Inspecteurs over het loodswezen, de tonnen en bakensbenevens de door hen als Opzigters te benoemen per sonen zullen hierop naauwkeurig acht geven en doen gevenen zullen van de feiten bij het vorige artikel vermeld wanneer zoodanige zullen gepleegd zijndoen blijken bij deswege op te maken processen-verbaal welke zij zullen doen toekomen aan den Officier van Justitie bij de Regl- bank van Eierstcn Aanleg in het Arrondissement, ten einde de daarbij Vermelde overtredingen te vervolgen in gelijker voege als ten opzigte van gewone correctionele zaken gebruikelijk is. En zullen de Loodsenonder welker hevel de schepen of vaartuigen varen, waardoor de tonnen of bakens reddeloos gemaakt worden in ge lijker voege als de schippers of gezagvoerders van schepen of vaartuigen en in hunne plaats deswege aansprakelijk zijn, en in de bij het vorige artikel bepaalde boete vervallen, behoudens mede hunne verpligting lot vergoeding der tonnen en bakens en op poene van suspensie of demissie, ingevalle zij in gebreke mogten blijven, om zoowel het eene als het andere te voldoen zullende insgelijks de Loodsen gehouden zijn, om zoodra zij van het afzeilen, vernielen of reddeloos maken van tonnen en bakensop eenigerhande wijze kennis mogten verkregen hebben daar van aan de Inspecteurs of Onder-Inspecteurs over bet Loodswezen of de door hen als Opzigters gestelde personen aangifte Ie doenen te dien opzigte alle mogelijke aanwijzingen en inlichtingen te geven mede op poene van suspensie of demissie, naar omstandigheden. III. Ingevalle van betrapping op heeter daad zullen de schepen of vaartuigen door welke het feit zal zijn geplengdworden aange houden ten zij door de schippers of gezagvoerders behoorlijke cautie mogt worden gesteld voor de hoeten en schade-vergoedingen waartoe zij mogten worden verwezen of ten zij daarvoor, ten genoege van de voornoemde Inspecteurs of Onder-Inspecteurs eene genoegzame som mogt worden geconsigneerd in welk geval de aangehoudene schepen of vaartuigen zullen worden vrijgegeven en aan dezelve geen verder op onthoud zal worden veroorzaakt, en zal insgelijks aan de schepen of vaar tuigen in hunne reize geen oponthoud worden veroorzaakt wanneer de Loodsen Ier zake in het voorgaande artikel vermeld mogten be vonden worden aansprakelijk te zijn. IV. Door de bovengemelde bepalingen wordt het besluit van den 28 Augustus 1819 Staatsbn.° 45), gehouden voor ingetrokken en vervallen. En zijn onze Ministers van Marine en van Justitie belast met de exe cutie van dit besluithetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven te 's Gravenhageden 15 Maart 1820 het zevende jaar van onze regering. geleekendWILLEM. Van wege den Koning [geteehend) J. G. de ME1J van STREEFKERK. Brengt den inhoud van hoog gemeld besluit ter kennisse van alle Scheep- varenden Loodsen en verdere belanghebbenden ten einde zich daarnaar te gedragen en zich voor schade te kunnen wachten. 's Gruvenhage den 31 December 1840. De Minister voornoemd J. C. B AUD. GROOT-BRITTANNIEN. LONDEN, den 15 Januarij. Eender dagbladen wil onderrigt zijn datwanneer de engelsche regering zich bereid toont om aan de porte de erkenning der fransche veroveringen in Algerie aan te raden zujks door het fransch kabinet als een beslissenden stap lot verzoening zotr worden aangemerkt, en dat een onmiddelijk1 besluit tol ontwa pening van den kant van Frankrijk, het gevolg dier aanbeveling wezen zou. Onze dagbladen spotten met de versterking van Parijs. De Ti mes vooral acht het eene dwaasheid eene stad met een millioen in woners aan het gevaar eener blokkade en dus aan eene uithongering, bloot te stellen. Het blad betoogt, dat in eenen buitenwaldie 30 mijlen in den omtrek zal hebben overalwaar de vijand zulks ver kiest, bres kan worden geschoten. De Times beweert echter, dat do forten minder tegen eencn buitenlandschen vijand, dan wel tegen de vrijheden des volks gerigt zijn. Over hel geheel heerscht thans weder in onze bladen een bittere toon tegen Frankrijk. Het gebeurde omtrent de aangekondigde vertoo ning van het tooneelstuk van Garlan te Parijs, heeft daartoe in de laatste dagen veel bijgedragen. Sommige onzer bladen deelen brieven uit Parijs mede volgens welke indien men door zulk eene tooneel- vertooning of op andere wijs het parijsche graauw tegen de aldaar gezeten Ëngelschen in het harnas mogt jagen noch het beleid van onzen gezantnoch de kracht der welgezinde regering genoegzaam zouden zijn om hen te beschermen. Volgens alhier uit Lissabon ontvangen brieven was men druk bezig met de uitrusting van het portugeesch eskaderdat Cadix moest gaan blokkeren. Men voedde in gemelde hoofdstad eenige ongerust heid wegens een gedreigden aanval der vereenigde miguelitische en carlistische benden. De tusschen Frankrijk en Buenos-Ayres gesloten vrede heeft al hier een' aangenamen indruk gemaakt. Dadelijk zijn eenige onzer koopvaarders naar Monte-Video en Buenos-Ayres vertrokken. Som mige onzer hinden waarschuwen echter, dat dc burgeroorlogen en de langdurige blokkade die landstreken zeer verarmd hebben, en men dus niet te groote verwachtingen van deze handelsondernemingen moet koesteren. F R A N K R IJ K. PARIJS, den 16 Januarij. Het getal der vondelingen en verlaten kinderen in verschillende gestichten dezer hoofdstad gedurende het afgeloopen jaar opgenomen bedraagt 2560, dus bijna 7 per dag. Te Calais is eergisteren een droevig ongeluk gebeurd. De en gelsche pakketboot door den nevigen wind niet aan land kunnende komen, werd er eene sloep uit de haven gezondenom de brieven over te nemen, Bij de terugkomst sloeg dat vaartuigwaarin elf man waren, oinricht personen hebben daarbij het leven verloren. Brieven uil Madrid, van den 10 dezer, geven de vrees te ken nen dat de geschillen met Portugal niet zoo spoedig vereffend zullen zijn als men eerst gedacht had Espartero trok eene aanzienlijke krijgs- mapt hijeen aan wier hoofd hij zich stellen en die op de grenzen wachten zon tot den afloop van den laatsten termijn van uitstel, aan de portugesche regering vergund. In geval van niet voldoend ant woord zullen drie spaansche legerkorpsen tegen Lissabon Oporto cn Santarem optrekken. In Zwitserland hebben hij voortduring troebelen plaats die een zeer verontrustend aanzien verkregen hebben. Gisteren is deswege de volgende telegrafische depêche publiek gemaakt door den prefect van den Beneden -Rijn aan den minister van binnenlamlsche zaken gerigt: Straatsburg den 14 Januari) 1841. »Een hevige strijd is tusschen de Katholijken en Protestanten in Aargau uitgebarsten onder voorwendsel van de herziening der staats regeling weikemel 16,000 tegen 14,000 stemmen is verworpen. »De beide factiën zijn reeds, zonder beslissenden uitslag, slaags geweest in dezen oogenblik zijn zij hoogstwaarschijnlijk nog handgemeen." Het voorzittend kantons-bestuur van Bern dat deze betrekking op zijne beurt met den 1 dezer heeft aanvaard is in den nacht van den 10 op den 11 dezer van het voorgevallene verwittigd en heeft dadelijk aan 2 bataillons hevel gegeven om naar Aargau op te ruk ken werwaarls ook cone batterij artillerie afgezonden is. Ook uit de kantons Zurich en Bazel-landschap zijn troepen naar Aargau opgerukt. Het gevecht denkelijk in de hoven medegedeelde depêche bedoeld heeft nabij Wohlen plaats gehad. De insurgenten zouden aldaar 13 man verloren hebben waarna die plaats en Vilmergen in handen der troepen zijn gevallen die slechts op een half uur van Bremgarten de hoofdzetel van den opstand stonden. De beweging schijnt ontslaan ten gevolge der arrestatiën van eenigo personen, die aan het hoofd stonden van committésmet het oogmerk gevormd om zich tegen de aanneming der staatsregeling te verzetten. Deze lieden zijn door de aanhangers der katholijke of aristocratische partij met geweld ontzet en de raadsheer Waller, die met eenige agenten van polioie derwaarts gezonden was oin de orde te herstellen, is met zijne onderhnorige manschappen gevangen genomen waarop de kolonel Eoscaan het hoofd der gewapende magt tot hun onzet is afgezonden. In het kanton Zurich schijnt het bestaand bestuur door de partij die ongeveer anderhalf jaar geleden het onderspit gedolven heeft ernstig bedreigd te worden. Berigten uit Alexandrie van den 24 December, gewagen nög van den storm, die op de kusten van Syrië in de eerste dagen dier

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1841 | | pagina 1