ZIERIKZEESCHE COURANT, A.° 1841. NIEUWSTIJDINGEN. N.o 6. !L Dingsdag den 19 *Tannarij. DUITSCHL AND. FRANKFORT, den 13 Januarij. Het ooslenrijksche regeringsblad meldt het volgende: «Gisteren (den 7 Januarij) is met een courier ;sen handelsbrief uit KonstantinapoJ van den 27' December bier (te Weenen) aangekomen, welke het gerucht bevestigt, dat de sultan de onderwerping van Mehemed- AU aanneemtmet hij voeging, dat een be ambte der pofte gelast iszich naar Alexandrie te begevenom Me hemed-A li deze aanneming te verkondigen, en denzelven tevens aan te zeggen, dat de admiraal Walker-boy gelast is, om de ottomanische vloot in ontvang te nemen. Be beide afgevaardigden zouden den 27 December 'savonds de reis naar Alexandrie aannemen." Volgens bijzondere brieven uit Konstanlinope! van denzelfden da tum te Triest ontvangen zou de porte Meliemed-Ali erkend hebben als bassa van Egypte voor zijn leven. Voorts meldt bet genoemde dagblad dat Ywi-bey, welke in het begin van December door de porte naar Kandia was afgezondenom dat eiland overeenkomstig den wenscli der bewoners, voor den sultan als wettigen souvereinweder in bezit te nemen, den 13 daar is aangekomen en na met de aan zijnen rang verschuldigde eerbewij zen ontvangen te zijn, zijne last heeft volvoerd. Miistapftci-bassa "welke in naam van Mehemed-AH op het eiland hevel voerdemaar zich onvoorwaardelijk aan de porte onderworpen had, is namens deze laatste hij voortduring als gouverneur van hetzelve Jienoemd. Met den post zijn over lionstantinopcl herigten uit Damascus van den 13 December aangébragtwaardoor de tegenstrijdige opgaven welke in de laatste dagen omtrent den toestand van het leger van Ibrahim-bassa ontvangen zijn, genoegzaam worden opgehelderd. Uit die herigten blijkt namelijk, dat de genoemde bovelhebber den 13 December inet het gros zijns legers nog te Damascus stond, maar aldaar in een zeer bedenkelijken toestand verkeerde. De voorhoede zijner krijgsmagt was werkelijk voor verscheidene dagen reeds uitge trokkenen tot Mezerib25 uren ten zuiden van Damascus, op den pelgrims-weg naar Mekkaaangekomenna op dien togt door het Drusen-hoofd Schille-Adrian overvallen en geslagen te zijn geworden. Bij dit gevecht moet een geheel egyptisch regement de wapenen heb ben neergelegd, en het overige gedeelte der voorhoede moet vlugtendo en in den jammerlijksten toestand te Mezerib zijn aangekomen. Het vertrek van lbralxim uit Damascus met het gros zijns legerswerd verhinderd door de in opstand gebragte bergbewonersdie de omstre- ker der stad bezet hielden, en bepaaldelijk in de vlekken Racbeja en Zebdani, zes uren van Damascus, post hadden gevat. In de stad zelve werd een opstand der inwoners slechts door het groot aantal der aanwezige troepen verhinderd, maar zag men reikhalzend uit naar ontzet. Men voegt er hij, dat de in Syrië bevelvoerende turk- sche generaal aanstalten maakte, om van Aleppo naar Damascus op te rukken. Uit Odessa, den 18 December, wordt gemeld, dat de gebeele ar tillerie zoo als ook de overige troepen en krijgsbehoeftenwelke in den loop van den zomer aldaar en te Sebastopol ingescheept waren gaandeweg reeds in eerstgenoemde haven terug gekomen waren, om weder vereenigd te worden met de korpsen waartoe zij behoorden. Men maakte hieruit op, dat thans niet meer gedacht werd aan eene gewapende tusschenkomst in Turkije. Uit Düren aan den Roer, meldt men van den 10 dezer: De wolven nemen in de wouden van onzen omtrek zoo zeer de overhand dat reeds vier dezer roofdieren door de jagers vervolgd zijn. Een derzelven werd reeds vóór acht dagen door een schot getroffen een tweede van ongewone sterkteis gisteren door den heer opper-hout- vester Rölen neergeschoten na daags te voren door het verslinden van een reebok zich zoo te hebben overvreten dat hij zich merkelijk minder vlug kon bewegen. Een derde begaf zich om het moordend lood der jagers te ontgaan uit de bij Hitrtgen gelegene wouden den Roer overen zelfs door het dorp Ellen henen naar de wouden bij Morschenich. Een onzer meest geachte stadgenooten had het ongeluk, dit roofdier te ontmoeten. Hij reisde te paard en wilde van Arnols- weiler naar Düren terugkeeren. Even achter het eerste dorp bespeurde hij aan zijn getrouw rijpaard een ongewonen angst. Hij kon het anders makke thans onrustige dier niet vooruit krijgen en is weldra genoodzaakt daartoe het paard de sporen te geven. De reiziger daar door opmerkzaam geworden ziet meer oplettend rondom zich uit en ontdekt op eens op nagenoeg 20 schreden afstarids eenen wolf tegenover zich die zich tot den sprong in postuur heeft gesteld. Alleen de vlugheid van het paard redde deszelfs berijder uit het drei gende gevaar. GROOT-BRITTANNIEN. LONDEN, den 12 Januarij. Uit Lissabon zijn berigten ontvangen van den 4 dezer, en daaronder de aanspraak, waarmede de koningin den 2 de zitting der cortes geopend heeft. Ten aanzien van bet ge schil met Spanje, wegens de vaart op de Douroverklaart H. M. hoofdzakelijk: dat zij onmogelijk heeft kunnen voldoen aan den on- regtvaardigen eisch van Spanje dienaangaandedat deze eisch ern stige vrees heeft doen ontslaan voor eene vrede-breuk tusscben de beide rijken dat zij derhalve wapeningen heeft moeten bevelen ter bescherming van den staat, van de nationale onafhankelijkheid en van de constitutiedat zij tevens den staal van zaken heeft medegedeeld aan het engelsche bewindten einde desgevorderd de naleving van de traktaten van alliantie met dat rijk in te roepen; dat zij vervol gens verklaard heelt, de bemiddeling van H. britscbe Maj. te zullen aannemen indien ook het spaansch bewind dezelve aanneemt. Verder verklaart H. M.dat de voorziening in de militaire maatre gelen ter zake van het geschil met Spanje de bepaalde regeling van bet financiële stelsel verhinderd heeft; dat de openbare orde in het -•koningrijk gehandhaafd is geworden. Naar luid van bijzondere brieven uit Lissabon, verwachtte men, dat door de britsche tusschenkomst hel geschil met Spanje weldra be slecht zou worden. De wapening werd intusschen voortgezet. H. M. de koningin Victoria, welke dezer dagen dikwijls in eene ijsslede op het meer Frogmore gereden heeft, terwijl haar gemaal, prins Albert, zich daar met schaatsenrijden vermaakte, beeft zich in de verledene week hij zoodanige gelegenheid, met den prins, in gevaar bevondenten gevolge van het breken van het ijs. Door spoedig verleenden bijstand zijn echter beiden in weinige qogenblikken uit het water gered, zonder letsel bekomen te hebben. Men heeft een groot onheil te betreuren. De stoomboot the Thames, kapt. Gray, van Dublin naar Plymouth en Londen, heeft den 4 dezer op de westelijke rotsen van Scilly-eilanden schipbreuk geleden en genoegzaam de geheele equipage, uit. 60 tot 70 menschen bestaande, is daardoor verongelukt. Drie vrouwen en een man werden gered door touwen, naar eene kleine boot toegeworpen, De hoog gaande zee en de vreesselijke storinmet sneeuwjagt, verbrijzelden den bodemnadat een vlot met een 20tal der manschap daarvan was vertrokken. Het vlot werd tegen de klippen geslagen, en alle zich daarop bevindende personen vonden hun graf in de golven; het zelfde lot wedervoer daarna de ongelukkigen die op het wrak waren achtergebleven. Brieven uit Macao, tot den 15 October, geven aanleiding tot het vermoeden dat de conferentiën te Canton of in de nabijheid, tusscben den admiraal Elliot en den chineschen commissaris Keshen gehouden, nog geen bepaald vrede-verdrag ten doel hadden., maar alleen eene wapenschorsing, ten einde de zaken nader in het aan staande voorjaar te beslissen. Het keizerlijk edict, van den 4 October, waarbij gemelde commissa ris benoemd wordt, duidt althans op ver na nog geene zucht tot onderwerping aan. Veeleer worden de zaken daarinop chinescho wijze, zoodanig voorgesteld, als waren de engelsche schepen door bet vuur van de batterijen der chinesche zeehavens verdreven, en had do bevelhebber zich daardoor genoodzaakt gezien de gunst des keizers, lot het treffen van eene schikking, in te roepen. Aan het slot van het edict wordt bevolen de schepen der Engelschen niet het eerst aan te lasten, maar echter een wakend oog daarop te houden. F R A N K R IJ K. PARIJS, den 14 Januarij. Gisteren heeft de heer Thiers het lang verwachte rapport, nopens de bevestiging van Parijs, in de kamer der gedeputeerden voorgedragen. Uit hetzelve blijktdat de com missie het met de bewindslieden omtrent de voornaamste punten eens is geworden. De commissie draagt derhalve voor, om Parijs met.een onafgebroken wal te omringen, verdedigd door afzonderlijke, daar buiten gelegene forten; om den aanleg dezer werken gelijk tijdig te beginnen; om de binnen den wal gelegene gemeenten geenszins onder de stedelijke belastingen van Parijs te begrijpen; om geene vaste bepaling te maken omtrent de puntenop welke do forten hehooren te worden aaugelegd maar bet bewind in elk geval te verbinden oir> geen fort nader bij de hoofdstad te plaatsen dan Vin een nes. Vrijdag avond zou in een onzer schouwburgenle Thédlre de la Renaissance, een nieuw stuk vertoond worden hetwelk ten titel voert: Er was eens een Koning en eene Koninginen waarin de ellenden door de fransche krijgsgevangenen gedurende den oorlog met Engeland op de britsche pontons geleden, werden afgeschilderd. Op het oogenblik van het aangaan van den schouwburg, is dit stuk door de policielot groote ergernis der verzamelde menigte, verboden. Zaturdag heeft men in het Cirque Olympiqueonder buitenge wonen bijval een nieuw stuk gegeven De wenscli des Keizers geheeten. Hetzelze is een panorama van het overbrengen van Napoleons asch van S.' Helena. Men ziet de plegtige opgraving van de lijkkist, de aankomst te Cherlmrg de voorbijvaart te Havre en andere plaatsen aan de Seine, het vervoer van Courbevoie het gezigt bij den triomf boog de l'Etoile, de komst aan de kerk dpr Invaliden en de pleg- tigheden in dit gebouw. Dezer dagen is eene bende dieven en verbergers van gestolen goederen ten getale van ruim 60 personen alhier in hechtenis ge nomen en heeft men eene plaats ontdekt waar die bende valscha sleutels en breekijzers vervaardigde. De policie houdt zich ook druk bezig met het opsporen van valscho munters die een Vrij grooto menigte valsche geldstukken in omloop hebben gebragt. Gedurende de laatste dagen is in onderscheiden departementen meer sneeuw gevallen dan in een aantal achtereenvolgende winters, waardoor de vrees voor nieuwe overstroomingen in bet voorjaar zoo zeer is opgewektdat de regering naar verzekerd wordt op maat regelen bedacht is om zooveel mogelijk de hernieuwing van zoo danige tooneelen te voorkomen als de zuid-oostelijke departementen in de vorige maand November in rouw gedompeld hebben. Do heer Hope, de vermaarde hollandsche bankier, beeft zich, op den grond van het oude hótel der oostenrijksche ambassade alhier, in de straat S.' Dominique S.' Germain een woongebouw doen oprig-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1841 | | pagina 1