N.° 44.
ZIEHttZEËSCHE
ingsdag
BESTUREN EN ADMINISTRATIEF
NIEUWSTIJDINGEN»
A.o 1840.
COURANT.
den 2 Jfunij
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND,
herinnert bij deze alle belanghebbende Administration en Particu
lieren in de provincie, aan de bepalingen deir wet van den 8 No
vember 1815, o.° 36. (Staatsblad v..° 51,) volgens welke van allé
schuldvorderingen ten laste van hét Rijk 'over den fare 1839, de
Rekeningen JVÏemoriën of Declaration voor of op den ladlsCen Junfj
aanstaande, bij zóódanige Administration, CollegiëfiAutoriteiten of
Ambtenarenals welke de orders tot bét doen van leverantien of
anderzins gegeven hebbenbehooren te zijn ingediendop poene van
te worden gehouden vóór verjaard en vernietigdmet uituopdiging
verder, om dit uiterste tijdstip voor de indiening der genfèldé fré-
tensien niet af te wachtenmaar dezelve onverwijld te bewerkstelligen.
Middelburg, dén 25 Mei 1840.
De Staatsraad Gouverneur vó'orhoehéd
VAN VREDËNBURCH.
tv R O O T - B R T T A N N TE
LONDEN den 30 Mei. In lipt hóógerhuis beeft lord Brougham,
bene petitie uit Edenburg ingediend waarbij verzocht werd dat van
de chinesche regering geehe schadevergoeding voor den verbeurd ver
klaarden opium gevorderd werd naardien officiéél verklaard, was
dat de kooplieden niet gereg'ti'g'd zijnvergoeding van bun verlies vaii
b'et engelsche gouvernement te Vorderenuit hoofde die handel in
strijd met de wetten vair het chinesche rijk gedreven is en men
die dus ook evenmin van het land kon verlangen welks wetten ge
schonden zijn. Zijn lordschap zeide te vertrouwen dat, wanneer dè
onderhandelingen niet ópregthéid én beleid gevoerd wierde'n men tot
het sluiten v.an een handel traktaat zou gerakendat voor béide paf-
tijen voordeélig was.
Bij gelegenheid van de geschillen met Napels is de kïagte de
zerzijds ook te berde gcbrag'tdat gee'nc Protestantsche kerken in dat
rijk worden toegelaten, zoo zelfs, dat de britsché genVagtigden gcené
behoorlijke plaats van eeredienst hebben, Lord PalmerstQn beeft gis
teren in het parlement do hoop geuit, dat bij de aangeknoopte on
derhandelingen met Napels daaraan een einde wórde gemaakt.
De heer Colquhoun beeft mededeeling Van eehige handelsopga-
ven gedaanonder anderen betreffende den brilschen handel met
Java, Sumatra ené. Daar hij ingewikkeld, nog al gewigt scheen te
hechten aan zoodanige verkortingen der britsché regtenvond de
minister Palmersloh aanleiding om te verklaren, dat geene zoodanige
verkorting of miskenning van traktaten had plaats gehad.
FRANKRIJK.
PARIJS, den 2Mei. De gedeputeerden hebben zich gisteren be
zig gehouden mét het ontwerp Van Wét, rakende het overbrengen van
Napoleons asch naar Frankrijk. Velé liedeh hadden zich gekleid dat
die voordragt zonder tegenspraak en als bij acclamatie zou goedgekeurd
zijndoch hebben zich hierin bedrogen gevonden. De heer Glais-Bi-
zoineen afgevaardigde van de liberale partij, opendë de discussie en
begon mét te verklarendat liij mét hoóge achting bezield was voor
den krijgsroem van den grootsten veldheer van vroegere én latere tij
den en gaarne zou medegewerkt hebben om doof het overbrengen
van zijn gebeente haar dén vaderlandschen gróndde iaatste sporen
van vijandschap tuëscheh twee groole natiën uit té wiéschcnMaar
dat het geheel anders wasnu mort nóg bewondering vorderde voor
den genius van goed en kwaad die vijftien jaren lang Frankrijk heeft
geregeerd, voor den grooten krijgsheld zoowel als voor den despoot,
die geen dag de vrijheid van het spreekgestoelte noch het licht van de
vrijheid dér drukpers verdragen kon. Don keizer wilde hij wel hul
digen. niaar gdehsziris hét keizerlijk bestuur, welks val voor Frankrijk
en geheel Europa de grootste wéldaad der Voorzienigheid geweest was.
Hij keurde het van S.' Helena halen vaii Napoleons asch zeef góed
maar wensebte dat men in zijn graf dé bónapartistischedé napoleon
tische denkbeelden lietdie pest voor de maatschappijvoor de vrij
heid des volks en Voor de oiiafhankelijkheid van den meriscbélijkeri
geest.
Na hem sprak de heer Caugier, welke Napoleons lof hemelhoog verhief
en wilde dat de, Madelaine tot zijne begraafplaats strekken zou, of
dat incn een afzonderlijk praalgraf voor hem zou bouwendoch hij
wilde tevens dat men eindelijk gehoor zou geven aan de klagten zijner
afgeleefde krijgsmakkersdie zoo vele jaren te vergeefs om het ach
terstallig tractement van het legioen van éér smeeken.
De dichter de Lamartine betuigde dathoezeer een bewonderaar
van den grooten Napoleon, hij geenszins deelde in de bijna gcfdsdieii-
stigevereering die sommigen nog aan zijn regeringsstelsel toebrengen,
en die zij bij de natie de plaats van den waren, vrijheidsgeest willen
doen innemen.Hij begreep dat men verkeerd de.cd om bij het volk
zucht naar oorlog aan te wakkeren, en te doen gelöoven dat het fran-
sché bloed, ha vijf én twintig jaren rust, behoefte bad om vergo
ten te worden, als ware het denkbaar dat de vrede, die bet geluk
én den roem der wereld uitmaakt, aan de volkeren tot schande kon
verstrekken. Hij was niet zekerdat de openbare huldeaan Napo
leons asch bewezenmet bet verspreiden van de napoleontische denk
beelden en beginselen op den volksgeest geen nadeeligen indruk ma
ken zouen de natie niet zou doen denken dat de roém alles was
dat er niets grootersniets vërheveners was dan het winnen van veld
slagen en mén op de instellingen des lands luttel behoefde te letten.
Had Napoleon 'als Washington gehandeldbad hij wa zijn Vaderland
tegen de vijanden verdedigd en de maatschappelijke orde hersteld te
hebben, belangeloos plaats gemaakt vóór de vrijheid, zou hij welligt
sti! en misschien vergeten in zijn graf rusten, daar meestal het volk
den man huldigt'die het met voelen trapt. Wie 'toch kon nog het
graf 'van de kannen armwijzendie in de eerste dagen der grooté
omwenteling het meest voor 's Volks vrijheid hadden gedaan. Hem
kwam de kerk der Invaliden niet geschikt voor, daar hij vreesde dat
dit zijn, laatste graf niet zijn Zou, en zijne dweepzieke aanbidders ook
daar zijn gebeente niet in rust zouden latenmaar eene verhevene
eene koninklijke begraafplaats voor hem zoudèn begeeren. Men moest
hem in het. Champ, de Mars èen graf oprfgten met dit opschriftAan
Napoleon alleen. Dit zou aaïi de wereld toonen dat .Frankrijk zijne
groote mannen wéét te Vcïeeren maar ook te'oordeelenen hunne
diensten van hunne fouten weet te onderscheidendat het hen zelfs
weet af 'te zondéren van hun geslacht en Vèh hen die in bunnen naam
mogten dreigenen dat met het oprigten van dit gedenkboeken Frank
rijk uit die asch noch dén oorlógnoch de dwingelandij'noch legiti-
miteiteji,, noch pretendentennóch zelfs navolgers wil scheppen.
De liberale afgevaardigde, de heer Odillo'n Earrot, beweerde geen
vrees te hebben dajt het overbrengen van het stoffelijk overschot van
Napoleon een schadelijken invloed op de vrijheid zou uitoefenen. Hij
wilde bij zijn graf de daden zijner regering niet beoordeelendaar
volgens hem dit eigenlijk aan de geschiedenis toekwam en gaarne
gal hij zijne stem aan de zoo nationale hulde die hien Napoleons asch
Voorbereidde.
Tót de stemming omtrent de artikels övefgegaan zijndehééft de
kamer vooreerst het amendement verworpen, om twéé millioen in dó
plaats van een millioen voor onkosten der overbrenging, begrafenis enz.',
tóe te staatiniettegenstaande de minister Thiers verzekerdebij na
dere berekening bevonden te. hebben dat een millioen 'niet toereikende
zöii zijiibok hoeft zij afgekeurd het oprigtert van een standbeeld té
paarden eindelijk de voordragt, zoo ais die door de regering was
gbdaaïimet 280 tegen '65 stemmén aangenomen.
Drié of vier hónderd werklieden hebben deh heer Arago in den tuin
van het Obsérvatoire een bézoek gegevenom hem plégtig te bedan
ken dat hij in de kamer der gedeputeerden als advokaat voor de
hervorming van het verkiezings-stefsel is opgetreden. Na dat de heer
Ar'agO deze lieden had toegesproken zijn zij rustig uiteen gegaan.
Berigten van de turkschc grenzen vah den 7 Meihoudeh in
dat de gisting onder de Turkenten gevolge van de nieuwe wijs van
belasting, in de europesche gewesten dos lands immer toeneemt.
De egyptischc invloed zal daaraan zeker niet vreemd zijn. Dweep
zieke Turken lieten zich zelfs uitdat het tijd Werd oih de gansche
Christenbevolking té vermoorden! Men wil, dat, bij gebrek aan
troepen, de overheden in "Bosnië, Albanië enz., den holschen aanslag
niét hebben kunnen verijdelendan door d'e Christenen op het hun
dreigend gevaai opmerkzaam te maken en hun tot waakzaamheid aan
té hevelen.
Een brief van prins Metlernich aan den onderkoning van
Egypte, betreffende do rampzalige zaak van Damascus, heeft geluk
kige gevolgen gehad. Er is eene regtbank ingesteld bestaande uit
dé consuls van EngelandRuslandOostenrijk en Pruissendie de
zaak volgens regtvaardigheid en naar europesche wetten zullen be
slechten. Deze regtbank zal eene commissie naar Damascus zenden,
ter instructie van het proces hetwelk daarna door de vier consuls
zal üifgésprokeh worden. Dè ónderkoning heeft buitendien dè strengste
bevelen naar Damascus gezonden, om te dóen straffen ieder, die,
tót welke godsdienst ook beboerende het wagen zal d'e Israëiiten
te beleedigénen de straffêh zullen bimien Vier en twintig uren lijds
moeten worden toegepast.
Den 28, Eindelijk zijn van regeringswege berigten, nopens de laatst©
krijgsbedrijven in Algeriemedegedeeld. Dezelve zijn v.ervat in depê
ches van den maarschalk. Valée, gedagteekend uit Medeah den 18, uit
Btida den 22en uit Algiers den 24 dezer. Dè inhoud van dezelve
kómt op het volgende neder:
«De troepen der expeditie zijn den 17 te Medeah aangekomen. Hek
leger van Abd-el-Kader, die op de hoogten-, welke die plaats omringen,
had post gevatis op de eerste kanonschoten terug getrokken de be
volking der stad met zich medevoerende. Ik heb den generaal Duvivier
tot bevelhebber dér provincie Titterie benoemd: Ik laat Medeah ver-
Sterken en wapenenen zoodra de, werken genoegzaam gevorderd zul
len zijn, zal ik de prinsen naar Algiers brengen; zij zijn welvarende.
«Den 20 heeft het leger Medeah verlaten, alwaar eene bezetting
van 2400 man, voorzien van leeftogt voor 70 dagenis achtergeble
ven. Den 20 heeft, aan den voet der zuidelijke helling van het ge
bergte van Moüzaiq, een gè,vecht plaats gehad ,met.de. gebeele krijgs-
magt van Abd-èl-Kadiir. De gebeele arabisehe ruiterij was afgeste
gen. Onze troepen hebben zich uitmuntend gehouden. Twee hon
derd man zijn buiten gevecht gesteld. Hot verlies des vijands is ver
bazend groot; hij beeft zich naar hot binnenste der provincie Titterie
terug getrokken. Het korps der expeditie is den Atlas over getrokken j
en in het kamp van Blida aangekomenzonder daarbij te hebben moe
ien strijden.
«Den. 23 zijn de prinsen in. welstand ,te Algiers aangekomen. Zij
zullen zich naar Marseille inschepen, zpodra zij van de vermoeijenissen
van den veldtogt uitgerust zullen zijn."