ZIERIKZEESCHE
COlftAST.
N.o M
Vrijdag
A.o 1839.
den 26 April.
BESTUREN ën ADMINISTRATIEN.
NIEUWST ÏJ RINGEN.
DUITS CIIL AND.
FRANKRIJK.
NEDERLANDEN.
De OPPERSTRANDVONDER beoosten de Schelde
zal, als daartoe behoorlijk geautoriseerd, ten overstaan van
«enen bevoegden Ambtenaar in het openbaar verkoopen
Een partij PLANKEN, BALKEN, IJZERWERK,
ZEILEN enz. leggende te Zierikzee
Een CHALOUP, te Burghslms
Eenige PL ANKTJES, BALKTJES en IJZER-
WERK, te Renesse
alles afkomstig van het kofschip IJnske.
Deze verkoop zal plaats vinden te ZIERIKZEE, op Dings,
dag den 7 Mei 1839, des voormiddags om 9 uren.
Zierikzee, den 25 April 1839.
De Opperstrandvonder voornoemd
DE JONGE.
FRANKFORT, den 21 April. Men verneemt uit Cairo, dat
de engelsche consul-generaal aldaar den pacha op efen vrij gebie
denden toon heeft te kennen gegeven dat hij zijne troepen uit Yemen
en Arabie moest terugroepen. Mchemed heeft hierop geantwoord,
dat 'hij Egypte, Arabie, Syrië en den Sen naar met het zwaard ver
overd had en dat hij deze landen zoo lang met het zwaard zou
verdedigen als zijne krachten zulks toelieten.
-Het Frankfurter Journal deelt een schrijven mede uil Rio de
Janeiro van den 24 December II. betrekkelijk het droevige lot der
duitsche landverhuizers in Brazilië, van een dier ongelukkige te
leur gesteiden zeiven afkomstig. Men leest er ooderanderen in:
"Ik kan u .verzekeren dat van meer dan 12,000 gedurende de laat
ste twaall jaren uit Duitschland aangekomen kolonisten naauwe*
lijks 1000, meest in de diepste ellende, nog in leven zijn, die
gaarne naar hun vaderland zouden terugkeeren bijaldien zij er de
middelen toe hadden."
PARIJS den 22 April Het observatie-leger van het noorden
zal nu dat het eindverdrag te Londen geteekend is in de eerste
dagen van Mei ontbonden worden.
Het verbod van uitvoer van granen en meeldat bij ordon
nantie van den 4 April alleen voor de tarwe en hel tarwemeel was
in stand gehouden zal met den r Mei aanstaande geheel worden
opgeheven.
Eenige visschers van Havre hebben dezer dagen eenen viscli
gevangen van eene geheel vreemde soort, en waarvan de natuurkun
digen volstrekt geene melding maken. Het hoofd heeft veel over
eenkomst met dat van den aap de voorarmen hebben handen in
den vorm van vinnen voorts heeft het dier vrij zware borsten, en
het onderlijf gelijk dat van andere visschen. Het dier, hetwelk
van het hoofd tot den staart 4f voet lang is verheft dikwijls het
bovenligchaam uit het water er bestaat in zijn voorkomen eenige
gelijkenis met de Syrene der dichters. Men zal hem naar de ko
ninklijke verzameling te Parijs zenden. (J. du Havre.)
'sGRAVENHAGE den 24 April. Men verzekert dat Z. K. H.
de grootvorst troonopvolger alhier zijnen 2i»un geboortedag den 29
April zal doorbrengen en vervolgens den 3o over Tilburg en
Nijmegen reizen en naar Duitschland wederkeeren zal:
Z. K. H. de grootvorst van Rusland heeft, behalve de overige
door hoogstdenzelven te Amsterdam gedane gitten, aan de grieksche
kerk aldaar eene som van duizend gulden geschonken en boven
dien aan de zangers dier kerk eene aanzienlijke gift doen uitreiken.
Laatstleden vrijdag den 19 dezer, des namiddags ten 3 ure,
heeft de belgische minister van de IVeijer te Londen het gewijzigd
traktaat der 24 artikelen met de gevolmagtigden der vijf mogend-
beden geteekend. Onmiddelijk daarop is de belgische met den
nederlandschen minister overgegaan tot de teekening van het af
zonderlijke verdrag van Nederland met Belgie, en vervolgens is het
traktaat tusschen het Duitsch-Verbond in dezen vertegenwoordigd
door de gevolmagtigden van Oostenrijk en Pruissenen Belgie
door de genoemde gevolmagtigden en den belgischen minister on-
derteekend geworden.
Alvorens tot de onderteekeningen over te gaan, hebbende gevol
magtigden der vijf mogendheden in antwoord op eene nota van
de belgische zijde, van den 14 April, onder dagteekening van den
18, eene verklaring onderteekend, hoofdzakelijk strekkende, om
de in die nota welke van vier Annexen vergezeld ging vervatte
voorslagen tot wijziging of verandering van het traktaat van de
hand te wijzen of daaromtrent inlichtingen te geven. Deze door
den belgischen gezant gevraagde wijzigingen en veranderingen be
troffen voornamelijk 1.0 waarborgen voor de aan Nederland over
gaande bevolking van Limburg en Luxemburg in het godsdienstige
en staatkundige2.0 het tolgeld van de Schelde te veranderen in
eene jaarlijksche rente van 240,000 guldente vermeerderen na
drie jaren wanneer de vaart mogt toenemen 3.o vermindering
van de door Belgie te betalen schuld 4-° wijziging omtrent het
bepaalde in het traktaat wegens de grensscheiding in de gemeente
Martelange. Hierop hebben de gevolmagtigdenin de vermelde
verklaring van den 18, geantwoord: dat het bedoelde gewijzigde
traktaat voor geene verdere verandering of uitbreiding meer vat
baar is; dat, dien ten gevolge, eene bepaling ten aanzien der
godsdienstige en staatkundige vrijheden der bewoners van Limburg
en Luxemburg niet aannemelijk wasdat een afkoop van de
Schelde-tol aan de beide belanghebbende partijen moest worden
overgelaten en dat in de gemaakte bepalingen nopens de gemeen
schappelijke schuld, geene veranderingen konden worden gemaakt.
k In de noodzakelijkheid," dus leest men verder in deze verkla
ring, som alles af te wijzen, wat tot eene nieuwe bepaling of eene
wijziging der acten van den z3 Januarij zou kunnen leiden heb
ben de gevolmagtigden zich toegelegd op bet onderzoek van de pun
ten des traktaats waaromtrent de gevolmagtigde van Z. M. den
koning der Belgen ophelderingen heeft verlangd; zij zien zich in
staat gesteld hem daaromtrent de volgende uitleggingen te geven
n Ad I. Het schijnt, dat er een misslag heeft plaats gehad ia
de bepaling der grensscheiding op het punt van Martelange. De
commissarissen voor de grensscheidingdienaar aanleiding van
het traktaatgehouden zijn de localiteiten en voordeelen in aan
merking te nemen die daaruit wederkeerig zouden kunnen voort-
vloeijen zullen dit onderwerp tot voldoening der beide partijen
hebben te regelen.
"Ad 2. De regtenbetrekkelijk de Scheldevaart aan de twee
partijen toegekend en in het traktaat duidelijk omschreven zoo als
de heffing van eenig tonnegeld aan den eenen kant, en de zamen-
werking tot het gemeenschappelijk toezigt alsmede de vrijheid ia
bet gebruik van loodsen, aan den anderen kant, moeten hunne toe
passing vinden dadelijk na de uitwisseling der ratificatien van het
traktaaten voor het deswege vast te stellen reglement is niets an
ders voorbehouden dan in bijzonderheden de wijs te bepalen, hoe
danig dezelfde regten zullen worden uitgeoefend in de meest moge
lijke overeenstemming met het wederzijdsch belang.
Ad 3. Het tonnegelddoor het nederlandsche gouvernement
te heffen op de vaart langs de Schelde en hare mondingen een
regt zijnde van erkenning en van doorvaart heeft bij de bepaling
van hetzelve geene berekening van afstanden in overweging genomea
kunnen worden. Maar men heeft verstaan dat de vaartuigen, ko
mende uit België, om zich naar zee te begeven; of, uit zee ko
mende om zich te begeven naar België zoowel in de eene als ia
de andere rigting hetzij langs de Scheldehetzij door het kanaal
van Terneuzen aan niets anders zullen onderhevig zijn dan aan
een ëe'nig regt. Dienvolgens zal er noch op het hollandsche gedeelte,
noch op het belgische gedeelte van het kanaal tusschen Terneuzeo
en Gent eenig ander regt kunnen geheven worden.
Ad 4. Overeenkomstig het gebruik dat tusschen de natiëa
algemeen is aangenomen worden de regten die evenredig zijn aan
eene inhoudsmaat naar die maat geheven welke bestaat in het
land alwaar de heffing geschiedt. Het eenige tonnegeld hetwelk,
ofschoon geheven te Antwerpen echter beschouwd wordt als gehe
ven wordende, op nederlandsch gebied, moet dienvolgens voor de
bodems van alle natiën geregeld worden naar de nederlandsche ton,
of de cubiek el die gelijk is aan de fransche cubiek el en aan de
tegenwoordige belgische ton en omstreeks 35,3170 cubieke engel-
sche voeten bevat. Ten aanzien van de stoomvaartuigen algemeen
aan bijzondere bepalingen onderworpen zijn de ondergeteekendea
van gevoelen dat de heffing van het regt geschieden moet naar het
beginsel dat de tonnen-inhoud dier vaartuigen niet verder zal be
rekend worden, dan voor dat gedeelte hunner ruimte, hetwelk be
stemd is, koopwaren als lading te bevatten een beginsel, hetwelk
ook de uilzondering der stoomslepers in zich bevat die enkel be
stemd zijn voor den sleepdienst en overigens schijnen te behoorea
tot de categorie der vaartuigen welke dé kustvaart in den loop
der rivier uitoefenen.
Ad 5. Het blijkt uit den zin van 5 van art. 9 dat Bel
gië, dadelijk na de uitwisseling der ralificatiën, het genot zal heb
ben der vaart op de kanalen en tusschenwateren onder dezelfde
voorwaarden als de hollandsche schepen en tegen betaling vaa
dezelfde regten, overeenkomstig de bestaande tariven.
"Ad 6. De uitdrukkelijke bepalingen van 3, volgens welke de-
verdachte schepen de bevoegdheid zullen hebben om hunnen weg
zonder belemmering of oponthoud te vervolgen bevatten in zich.
de verpligting om de gezondheidsopzigters te laten doorgaan zon
der dat de schepen in hunnen togt vertraagd worden. De voor
schriften aan de, zoo wel nederlandsche als belgische, loodsen,
omtrent de aanwijzing der verdachte schepen te geven, behoorea
overigens tot de bemoeijenissen der commissarissen die wederzijds
zullen benoemd worden om het gemeenschappelijk toevoorzigt
overeenkomstig 2 art. 9 uit te oefenen.
Ad 7. Deze aanmerking vindt hare oplossing in de ophelde
ringen gegeven n.o 2 Ad 8.
Ad 8. De vrije Scheldevaart besluit ongetwijfeld in zich da
bevoegdheid voor ieder schip om in al de wateren der rivier en